Een cultuurinvasie?
30 Nov 2014, 03:00
foto


Op mijn bureau ligt een stuk dat moet heten de conceptwet 2014, houdende de regels over het Traditioneel Gezag, kortom de wet op het Traditioneel Gezag 2014. De ontwerper van deze conceptwet geeft de grondreden van deze wet als volgt aan: "In overweging genomen hebbende, dat het noodzakelijk is regels vast te stellen over de bestuursrechtelijke relatie tussen de overheid en het Traditioneel Gezag enz. enz.

Er is geen preambule, waarin samenvattend weergegeven wordt hoe en waarom er sprake is van een Traditioneel Gezag in Suriname en welke status dat gezag vanaf het ontstaan gehad heeft. Er is verder ook geen enkele regel gewijd aan de functionering van dit gezag tegen de achtergrond van de status die het in een dorp of gebied traditioneel vervult. Het zou ook goed zijn te weten hoe de wetgever de positie van de regering ziet tegenover het Traditioneel bestuur, dat primair gericht is op het in standhouden van de dorpen binnen een stamgebied. Kortom er ontbreekt een wetshistorisch plaatje dat vanuit die invalshoek als rechtvaardigheidsgrond had moeten dienen voor de invoering van de wet zoals die in concept geformuleerd is.

Wie bekend is met de wijze van totstandkoming van de dorpen in ons binnenland, zal ook wel begrijpen waarom er specifieke (afwijkend westerse modellen) bestuursstructuren naar analogie van het Afrikaanse model, zijn gevormd. Cultuurbewustzijn en dus het in ere herstellen van eigen waardigheid, zal absoluut mede ertoe geleid hebben voor de keus voor de bedoelde specifieke structuren in het binnenland. Zowel in de orale overlevering als in de wetenschappelijke geschiedenis, wordt hiervan gewag gemaakt. Deze structuren hadden/hebben zoals ik hierboven heb gesteld, tot doel de gestichte dorpen in stand te houden. Nou wil ik geenszins beweren dat er geen verandering, mede door of met name door het acculturatieproces, is opgetreden in die gemeenschappen. Dat is zeker gebeurd. Maar ik zal in een ander artikel hierop terug komen.

Welke functies geeft de wetgever aan het Traditioneel Gezag?
In de onderhavige conceptwet Traditioneel Gezag, is duidelijk te zien dat de cultuurdragende functie/rol van de dignitarissen getransformeerd wordt naar een ontwikkelingsgerichte functie. Dus willen ze de traditionele gezagsdragers maken van cultuurdragers tot ontwikkelingsdragers. Het verschil tussen deze twee divergerende functies is dat de functie van de cultuurdragers naar binnen toe, dus naar de dorpen of stamgebied, gericht is. Wat doen de kapitein, de basja's om een dorp dat bestaat uit diverse bere en de aan het dorp gebonden cultuuruiting of patronen te bewaken? Hoe gaan ze om met de traditionele geneeswijzen en winti-cultus? Welke rol spelen de ooms, de ouderen etc. in het dorp? Als het een zogenoemd kerkdorp betreft. Hoe zorgt de kapitein, naast de kerkraadsleden dat de regels van de gemeente nageleefd worden? Hoe zorgt de kapitein ervoor dat normen en waarden in het dorp worden nageleefd?. Dit alles valt binnen wat ik noem de rol/functie van de traditionele gezagsdragers als cultuurdragers. De Gaaman heeft een superviserende rol over dit alles in een stamgebied. De Gaaman geeft indien nodig directieven aan de kapiteins en basja's binnen deze bestuurscontext.

Bij een ontwikkelingsgerichte functie gaat het erom hoe een gebied, een land sociaaleconomisch, educatief en cultureel wordt ontwikkeld volgens een bepaalde conceptie of ontwikkelingsstrategie. De ontwikkelingsgerichte functie is naar buiten toe gericht. In onze nationale bestuurlijke ordening kennen wij de ambten van president, ministers, directeuren, commissarissen en bestuursambtenaren. Verder kennen wij de DNA, de dr en rr. Er is voorts een overheid, als staatsinstrument, die de kwantificering van het ontwikkelingsbeleid ter hand neemt. De wijze van kiezen en benoemen van de ontwikkelingsbestuurders zijn nader geregeld in diverse materiële wetten. In de grondwet is evident aangegeven welk orgaan belast is met welk deel van het bestuur. Onze bestuurlijke ordening heeft als fundament de Trias politica waarbij de scheiding der machten aan de orde komt. Alle in de bestuurlijke functie deelnemende personen dienen over een minimale scholingscapaciteit te beschikken. Je moet absoluut op zijn minst kunnen lezen en schrijven. De gevallen waarbij sprake is van politiek-corruptieve benoemingen daar gelaten. In elk geval is het een vereiste dat mensen die een land besturen aan een bepaalde profielschets (scholing en training) moeten voldoen.

Leden van het Traditioneel Gezag hoeven niet aan deze voorwaarden te voldoen. De wijze van kiezen of benoemen van de traditionele gezagdragers is cultuur gebonden. De matrilineaire lijnstructuur speelt daarbij een belangrijke rol. Zie hier één van de redenen waarom het gerechtvaardigd is de rol en functie van de gezagsstructuren te kwalificeren als cultuurdragend.

Zwakke structuren
Omdat de Traditionele gezagdragers naar binnen toe gericht acties moeten ondernemen en derhalve slechts genoeg hebben aan de kennis van de cultuur en leiderschapskwaliteiten om benoemd te worden in die functie, is gebleken dat deze structuren de potentie ontberen (te zwak zijn) om ontwikkelingsgerichte actie te ondernemen.

Alle gebieden/burgers zorgen door verkiezingen ervoor dat er bestuurders komen die het ontwikkelingsbeleid van het land moeten uitvoeren. Ik noem hierbij de DNA-leden, dr-leden en rr-leden die primair ervoor moeten zorgen, dat de ontwikkelingsrichting van hun gebieden doorgespeeld wordt naar de regering die belast is met de uitvoerende macht. Daarnaast is vanwege de Staat een bestuursdienst ingesteld met aan het hoofd een districtscommissaris. De bestuursdienst werkt samen met de regionale organen aan het formuleren van de regionale ontwikkelingsplannen. Enkele van deze plannen op meso en micro niveau, vallen binnen het budget van de bestuursdienst. Het landelijke macro-beleid valt binnen de competentie van de regering. Het is duidelijk wie verantwoordelijk gesteld moet worden als de ontwikkeling van het land over het algemeen en in het bijzonder die van het binnenland, niet voldoende en op correcte wijze op gang komt. Zeker niet het Traditioneel Gezag, omdat dit gezag historisch bekeken een cultuurdragende rol vervult.

Er is vanaf de koloniale periode diverse pogingen ondernomen door het koloniaal bestuur/regering om binnen de structuren van het Traditioneel Gezag te infiltreren. De bedoeling was aanvankelijk om meer informatie te verzamelen over het reilen en zeilen in die gemeenschappen en daardoor meer invloed te hebben in de zogenoemde 'tractaatgebieden'. Het koloniaal bestuur was bang voor een volledig en goed georganiseerde bevrijdingsbeweging van de zichzelf bevrijde slaven met de intentie de kolonie te bevrijden van het koloniale juk. De machthebbers na de koloniale periode, hebben min of meer de policy van infiltratie voortgezet, zij het met de intentie politieke voordelen en macht te verkrijgen. Ze begonnen met een hogere frequentie de populair genoemde politieke kapiteins en basja’s te benoemen. Dit, geheel buiten de spelregels zoals die traditioneel geregeld zijn. De laatste 20 jaar is deze inprudente actie van Politiek-Paramaribo volledig uit de hand gelopen. Voorbeeld ter illustratie; een dorp dat twee kapiteins moest hebben, heeft nu vier kapiteins. Recentelijk zijn ook veel vrouwen benoemd in de functie van kapitein. De wildgroei binnen de traditionele gezagsstructuren is veroorzaakt door Politiek-Paramaribo uit (heb)zucht naar politieke macht.
Nu proberen ze deze dignitarissen te maken tot ambtenaren waarop de Personeelswet ook van toepassing zal zijn. Ik zal om een beeld te geven enkele artikelen uit de conceptwet citeren:

Artikel 2 Benoeming, Schorsing en ontslag.
1. De minister benoemt, schorst en ontslaat functionarissen van het Traditioneel Gezag met uitzondering van het Grootopperhoofd of Stamhoofd,
2. De minister stelt het aantal dignitarissen vast,
3. De minister benoemt op voordracht of na gehouden verkiezingen functionarissen voor het Traditioneel Gezag,
4. Het Grootopperhoofd of Stamhoofd is bevoegd personen voor te dragen bij de minister, voor benoeming tot hoofdkapitein, kapitein en Bastiaan,
Artikel 4 van de conceptwet handelt over de functie vereisten.
Dignitarissen moeten onder meer aan de volgende functie-eisen voldoen:
a. zij moeten in het gebied(dorp)wonen;
b. zij moeten kunnen lezen en schrijven;
c. zij moeten in staat zijn overheidsinformatie over te dragen aan de bevolking;
d. de kapiteins en Bastiaan zijn verplicht een maandstaat- volgens een bij beschikking van de minister vastgesteld model-aan te houden over hun werkzaamheden. De hoofdkapitein draagt zorg dat de maandstaten bij de directeur terechtkomen;
e. vergadering met de bevolking beleggen en hun grieven en wensen opnemen;
f. zij moeten bereid zijn trainingen te volgen die verband houden met de ontwikkeling van het gebied en de bevolking en die hen in staat zullen, stellen hun werkzaamheden naar behoren uit voeren.

Artikel 7 handelt over de werktijden.
1. De dignitarissen dienen gedurende vijf dagen per week beschikbaar te zijn voor de werkzaamheden,
2. Voor zover vergadering moeten worden gehouden of andere werkzaamheden op de zaterdag en de zondag moeten worden verricht, zijn de dignitarissen voor een gelijk aantal dagen in de week vrij.

Met deze artikelen heb ik willen aantonen waar Politiek-Paramaribo naartoe wil met het Traditioneel Gezag. Dit proces is zoals ik al heb aangegeven in de koloniale periode in gang gezet. Dat de artikelen aan vele kanten rammelen, zult u zelf ontdekken en uw oordeel vellen. De conceptwet bestaat uit 22 artikelen en een slechte memorie van toelichting. Het ergste is dat de dignitarissen op geen enkele wijze betrokken zijn bij de totstandkoming van deze conceptwet. Er is voor een Top-down benadering gekozen, hetgeen indiceert dat Politiek-Paramaribo deze wet zal of wil opleggen aan het binnenland.

Niemand zal tegen welke positieve ontwikkelingsdoelen kunnen zijn. Het is wel zo dat er weerstanden opgeroepen worden als opzettelijk verzuimd, wordt de primaire stakeholders op wie de ontwikkeling van toepassing is of zal zijn te consulteren of actief te betrekken. In het onderhavige onderwerp gaat het mijns inziens niet om de ontwikkeling van het binnenland, maar meer nog om politieke greep te hebben op de dorpen, althans dat veronderstelt politiek-Paramaribo.
Een ware cultuurinvasie of etnocentrisch gedrag, is voor wat mij betreft met deze wet aan de gang.


Bert Eersteling
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May