In- en uitstroom schoolkinderen moet onderzocht worden
13 Oct 2014, 06:00
foto


Balram Soemeer, voorzitter van het VOS-Directeurenberaad, vindt dat de in- en uitstroom van scholieren moet worden onderzocht. Dit, om te grote klassen op verschillende niveaus te beperken. Het resultaat komt ook het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (Minov) ten goede bij zijn planning. Soemeer heeft de suggestie voor onderzoek ook bij besprekingen met vorige onderwijsministers gedaan.

De meeste vwo-scholen hebben donderdag hun deuren geopend. Alleen het Miranda Lyceum, bekend als het Lyceum I, telt 1150 scholieren. Van dit aantal zijn er 350 nieuwelingen in het eerste leerjaar. Om alle scholieren op te kunnen vangen zijn er 40 klassen gevormd van maximaal 35 schoolkinderen, zegt de directeur. Als de vwo-school van Kwatta en die van Welgedacht C er niet waren, zou de druk op het Lyceum I groter zijn, weet Soemeer.

Om na te gaan wat de verwachtingen zijn voor bijvoorbeeld de komende drie tot vijf jaar kan worden gewerkt met data van het Examenbureau. Eerder heeft ook de voorzitter van het Mulodirecteurenberaad, Marisa Meye, aan Starnieuws gezegd dat ook de eerste klassen van het mulo bomvol zijn.

Soemeer vindt dat er moet worden gewerkt aan het optrekken van de leraren. Op het Lyceum I heeft bijvoorbeeld slechts 40 procent van het lerarenkorps een volledige bevoegdheid. De overige krachten zijn beperkt bevoegd of zelfs onbevoegd. Om op een middelbare school les te kunnen geven is een MO-B diploma of hoger vereist. Hij merkt wel op dat ondanks de bevoegdheden leraren zich inzetten om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen en leerlingen ook in het buitenland goed presteren. ‘Het vwo beantwoordt dus redelijk tot goed, maar wij moeten niet uit het oog verliezen dat het buitenland ook kijkt naar de bezettingsgraad’, zegt Soemeer.
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May