Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 198

“Heren, wat een vergiffenis daar in DNA: Paul Pienter vraagt de bevolking excuus voor het feit dat hij vóór de amnestiewet heeft gestemd.”
“Gedane zaken nemen geen keer.”
“Denken jullie dat dit excuus echt gemeend is?”
“Natuurlijk niet; dit zijn politieke krokodillentranen.”
“Dat bleek ook duidelijk in Stevens 90 sik’ding seconds-opbelprogramma. Een 100% score voor degenen die dit excuus niet oprecht vonden.”
“En er zijn daar termen gevallen als ‘rioolrat’ en ‘met het hoofd in de toiletpot stoppen.”
“De vraag is hoe zijn aanhangers zullen reageren; velen zitten nog vast in dat etnisch stemmen, zelfs de intellectuelen die braaf achter hem aanlopen en z’n nonsens slikken, vanwege eventuele voordeeltjes.”
“Dat heb je van oudsher toch ook bij die oranje en die groene partij?”
“Nou, paars van jou blijft op dit punt ook niet achter.”
“Dan is dit misschien een kenmerk in onze politiek: geschoold, ontwikkeld, maar geleid door sluwe gladpraters.”
“Daarom heb ik geen medelijden met dit volk dat alleen maar klaagt om de politieke rotzooi die het zelf veroorzaakt en in stand houdt.”
“Ja, daarom zoek jij steun bij dat langzaam vergif in dat glas.”
“L**l niet, want je doet hetzelfde.”
“Hé, je praat net als Doekkie in DNA; de prins van Nickerie smeet dat voor Somo en meteen tante Jennie bin abi foe skors a verkadering.”
“Maar wat Somo daar uitkraaide, was werkelijk gel**l.”
“Echt niet! Het was ‘su casa es mi casa.”
“Nee, joe kassa, na mi kassa en now mi n’a kassa moro. Ik spartel en blèr nu opeens links en rechts als een onbevredigde puber en zoek naarstig naar een andere combinatie voor:’Su kassa es mi kassa.”
“Boi, dat zogenaamd excuus van Paul S. is een schitterend en hoogstaand voorbeeld van laagwaardige politieke kronkelarij om bij de huidige oppositie, voorheen coalasi-tok-ding-lasi, weer in het gevlij te komen.”
“Denk je dat het hem weer zal lukken om in het machtscentrum, dus bij slands kassa, te komen?”
“Op wie zal z’n honkvaste aanhang anders stemmen? En Paul flirt al lang met Willy-de-mummie. En nu is splijtzwam Baas ook daar bezig de ondervoorzitter Wan-sa-e-sari van de wajangpop los te weken, zodat er toch geen echt en hecht Djawablok gevormd kan worden.”
“Ik zeg: zolang je zetels kan verwerven, en liefst vier of meer, ben je als politieke partner aantrekkelijk, al zou je bij wijze van beeldspraak bedekt zijn etterende wonden en stink je een mijl in de wind uit al je lichaamsopeningen.”
“Zie maar hoe er nu een nieuw boevenblok in de maak is om van dat andere over te nemen.”
“Maar hoe straf je als kiezer dit kronkelig gedrag van politici af?”
“Door massaal niet te gaan stemmen.”
“Dat is de grootste stommiteit die je als kiezer kan begaan.”
“Hoe zo dan?”
“Omdat degenen die wél gaan stemmen, de zetels toch binnenhalen.”
“Dus je wil me zeggen dat deze politici het niet erg vinden als bijv. 45% van de kiezers niet gaat stemmen?”
“Zeer zeker! Ze zijn juist blij, want dan wordt de kiesdeler lager en kunnen ze met een paar bussen vol opgejutte en dronken partijaanhangers de zetels binnenhalen, want de kritische en geschoolde kiezers zijn zo weldenkend en ontwikkeld, dat ze zich te hoog voelen om te gaan stemmen.”
“Dit pik ik niet! Ik ben de afgelopen twee verkiezingen ook niet gaan stemmen, niet omdat ik me te hoog daarvoor voel, maar omdat ik gewoon geen betere keuze had.”
“Dan ga je net als de Joden tevergeefs duizenden jaren lang op de Messias wachten, want toen die er was, heb je hem doen kruisigen.”
“Heren, a.u.b. geloof hier buiten laten, want ook daar gebeuren onfrisse zaken onder het mom van geloof.”
“Al heb je geen beste keus bij een verkiezing, stem op de minst slechte keus en liefst op een kleine partij.”
“Waarom, wat gaat zo een kleine, zo’n todo-prasoro kunnen doen?”
“Heel wat, als die stemmen trekt. Ten eerste breng je als kiezer die hele berekening van die groten in de war. En: bij een kleine partij wordt je stem groot, bij een grote partij wordt je stem klein, die verdwijnt daar in de massa en breng je allerlei schimmig geboefte aan de macht, wiens opperste doel is om met staatsgelden te gaan stoeien.”
“Zoals gebeurd is met de bouw van dat politiebureau hoek Gemenelandsweg.”
“Dan zijn er drie stukjes ijzer in dat beton, maar als je verder boort zijn er wel vijf stukjes.”
“Waarom zijn dan niet overal vijf stukjes in dat betonijzer te vinden?”
“Dan hebben bepaalde dommies nu pas door dat de locatie van dat politiebureau daar niet goed is, dus maak de hoek vrij, mik wan sneesie fin’ing, bouw wan bigi vijfverdiepingsblokkendoos en ai verhuur’ing dyi skoowtu.”
“En opeens is dat onderzoeksrapport zoek. Dan begrijp je toch dat hier een vies spelletje wordt gespeeld? En het zal me niet verwonderen als ook de computer met het origineel toevallig net gecrashed is.”
“Ach, zulke goedkope maffia-streekjes kom je in elke derderangs Amerikaanse politiespeelfilm tegen. Geen nieuws onder de zon.”
“Overal kom je bedrog en knoeierij tegen, tot zelf, zoals nu dreigt te blijken, bij de bepaling van de prijswinnaars van de Avondvierdaagse.”
“Ja, ook zo een vreemde zaak: de jury zegt bijvoorbeeld dat de groep van Hernandez de hoofdprijs haalt en dat zijn ze ook duidelijk waard, en prompt blijkt dat de groep van Lee Bee Es heeft gewonnen.”
“Die produceren meer stroomstoringen dan stroomlevering.”
“Deze keer was het geen awarie, maar:‘termieten hebben zoveel meter kabel aangevreten.”
“En een jurylid van een vorige AVD vertelde mij dat dit toen ook gebeurd is.”
“En wat heeft de jury toen gedaan?”
“Zoals zo vaak en zoveel in dit land: ze hebben gezwegen, voor de lieve vrede.”
“Maar mevrouw Wonnie R. gaat niet zwijgen, die gaat ’t zeggen.”
“Goed zo; ergens gaan we moeten beginnen die knopendraaierij in dit land aan te pakken. Heren ik stap op. Mijn vrouw is me komen halen.”
“Kijk wel goed uit, want tegenwoordig word je zelfs achteruit doodgereden. Voetgangers en fietsers zijn vogelvrij in dit land.”
“Niet zo moedeloos worden, Sjaak. Voor mij is hier nog steeds het beste land om te leven. Maar je moet wel steeds beter opletten met al die dwazen en dommies om je heen.”
“Nee, niet hier om je heen kijken. Proost!”

Rappa