Column: Gewetensvragen
02 Aug 2010, 00:05
foto


Mijn ouders zijn nu heel oud. Mijn vader is lichamelijk gezond. Mijn moeder heeft veel last van ouderdomskwalen. De grootste last die zij samen dragen is niet die van ouderdom, maar die van verdriet.
Mijn ouders hebben tien kinderen. Mijn moeder is een huisvrouw die haar leven besteed heeft aan de liefde, zorg en opvoeding van haar kinderen en daarvoor veel heeft moeten opofferen. Mijn vader is een landmeter, die in de bossen van Suriname hard heeft gewerkt om brood op de planken te krijgen voor zijn gezin.
Net als vele andere Surinamers hadden ze geen grotere dromen dan de droom van voorspoed en geluk voor hun kinderen.
Ik houd zielsveel van deze mensen en ben ze dankbaar voor de dagelijkse offers die ze gebracht hebben om te zorgen dat ik een behoorlijke opvoeding en opleiding heb kunnen genieten.

Op 8 december 1982 werd hun eerste zoon – John Baboeram (Redactie: Sandew Hira is de schrijversnaam van Dew Baboeram) – gemarteld en geëxecuteerd in Fort Zeelandia. De impact van die gebeurtenis in het hun dagelijks leven is niet voor iedereen te bevatten.
Als je een nieuwsbericht leest over mensen die bij politieke conflicten om het leven komen en je bent geen nabestaande, dan onderga je zoiets heel anders dan als je een nabestaande bent.
Je standpunt als lezer wordt bepaald door je politieke opvattingen. Het dagelijkse leven gaat verder en op enig moment speelt dat bericht geen rol meer in je persoonlijk leven.
Je standpunt als nabestaande wordt niet alleen door je politieke opvattingen bepaald, maar ook door het drama van het verlies van een naaste familielid onder die omstandigheden. Het dagelijkse leven gaat niet verder als altijd en op alle momenten speelt dat bericht een rol in je persoonlijk leven.

Elke zondag bezoek ik mijn ouders. In mijn hectisch bestaan is die zondagochtend een moment van quality time. Mijn vader voelt zwakker aan. In de nadagen van zijn leven komen de herinneringen aan zijn eerste zoon elke avond sterker terug als hij naar bed gaat. John’s geboorte, zijn jeugd, zijn studie, alles wat hij heeft meegemaakt en vaker ook de gedachten aan wat zich heeft afgespeeld in die bewuste nacht in Fort Zeelandia.

Het is hartverscheurend als zoon om te zien hoe mijn oude vader worstelt met die beelden uit zijn geest.
Het bericht van de verkiezing van Bouterse tot president is zo’n bericht dat een enorme impact heeft op zijn geest.

Ieder jaar op 8 december haal ik mijn ouders op in Zoetermeer en breng ze naar Amsterdam voor de jaarlijkse herdenking van de 8 december moorden in de Mozes en Aaronkerk. Dat doe ik al 28 jaar.

Ik herinner me één van die eerste herdenkingen. Dat was toen niet in de Mozes en Aaron kerk, maar ergens in de aula van een scholengemeenschap in Amsterdam. Paul Somohardjo was toen één van de legendarische sprekers. Zijn optreden was grandioos: meedogenloze kritiek op Bouterse, uitermate scherp, humoristisch. Iedereen hing aan zijn lippen.
Daarmee schets ik ook mijn dubbele houding t.a.v. herdenkingen van de decembermoorden. Voor nabestaanden is die herdenking van enorm groot belang. Het is een bijeenkomst die je het gevoel geeft dat je broer, kind of vader niet vergeten is. Maar er zit ook een andere kant vast aan de herdenking waar ik problemen mee heb, en dat is het politieke karakter. De emoties van nabestaanden worden geplaatst in een politiek kader. Dat politiek kader is rechts, conservatief en pro-koloniaal. Dat is niet mijn politieke ideologie. Maar ik beschouw mezelf niet als deelnemer aan een herdenking, maar als chauffeur van mijn ouders. Ik wacht geduldig totdat de politieke bijeenkomst, waarin de emoties van nabestaanden worden verpakt, voorbij is, zodat ik mijn oude mensen naar huis kan brengen met het gevoel dat hun zoon niet is vergeten.

Het kan verkeren in de politiek. De tijden zijn veranderd, ook voor Paul Somohardjo.
Voor mij blijven nog talloze onbeantwoorde vragen bestaan, ongeacht de politieke situatie: wat is er precies gebeurd op 8 december? Wie zijn de mensen die de lijst van arrestanten opgemaakt? Hoe zag die lijst eruit? Op grond van welke redenen is mijn broer op die lijst geplaatst? Is het om persoonlijke redenen. Mijn broer had een verhouding met de zus van Errol Alibux, waar diens familie tegen was. Had Alibux invloed op de samenstelling van die lijst? Hebben persoonlijk factoren een rol gespeeld bij het oppakken van mensen die onmogelijk verdacht kunnen worden van rechtse sympathieën zoals Bram Behr, Lesley Rahman of Fred Derby? Als mijn broer zich schuldig zou hebben gemaakt aan ongrondwettelijke acties, waarom is hij niet voor de rechter gesleept waar zijn schuld of onschuld kon worden bewezen? Wat klopt er van de verklaring dat hij op de vlucht is doodgeschoten, terwijl de lijkschouwing uitwees dat zijn gezicht verbrijzeld was en hij van voren is beschoten?
Deze en tientallen andere vragen schreeuwen om een antwoord.

Ik respecteer de uitslag van democratische verkiezingen.
In 1987 had het Front 40 van de 51 zetels en de sympathie en steun van het overgrote deel van de Surinaamse bevolking. In 23 jaar tijd heeft het Front niet kunnen waarmaken wat het iedereen voorhield: een snelle oplossing van de kwestie van de decembermoorden in een proces waarin ieder’s schuld of onschuld kon worden bewezen en daadkracht waarbij korte metten had kunnen worden gemaakt met alle beschuldigingen van corruptie.
Ik erken ook de historische betekenis van de overwinning van de Mega Combinatie. Het is niet niks dat een half-Indiaanse jongen president wordt van Suriname.
Ik erken de betekenis van de NDP als een belangrijke anti-koloniale factor in de Surinaamse geschiedenis.
Ik erken de betekenis van NDP in het doorbreken van de etnische politiek naar een politiek op grond van sociale belangen, hoewel de toekomst moet uitwijzen voor welke belangen en van welke sociale groep zij uiteindelijk beleid zal voeren. Met belangen bedoel ik niet alleen sociaal economische belangen, maar ook mensenrechten als het recht op vrijheid van meningsuiting of het recht op vrije vakverenigingen.
Ik hoop dat op een dag ook een Javaan of een Marron president kan worden van Suriname, omdat dat dat in de woorden van Martin Luther King aangeeft dat de samenleving zover is dat mensen niet worden beoordeeld op grond van hun haar of hun kleur, maar op grond van hun karakter.

Hoe erg dat ook voor nabestaanden is, de geschiedenis zal NDP uiteindelijke beoordelen vanuit de optiek van een balans van goed en kwaad. Het kwaad van de decembermoorden zal gewogen worden tegen het goede dat men doet. En zo hoort het ook.

Een massameeting waarin spijt betuigd wordt over de decembermoorden geeft een verkeerd signaal af, namelijk dat de emoties van de nabestaanden gebruikt wordt voor politieke doeleinden. Want zo’n actie roept andere vragen op dan de vraag naar de waarheid. Vragen als: waarom wordt spijt betuigd na de verkiezingen? Is het om een legitimatie te geven voor een politiek feit, namelijk het presidentschap? En vooral: na spijt komt normaal boetedoening. Waar zal die boetedoening uit bestaan? Aftreden als president? Terugtrekken in een klooster?

Gun ik Bouterse zijn presidentschap die hij verworven heeft via democratische verkiezingen? Gun ik mijn ouders de waarheid over 8 december. Het zijn gewetensvragen, die ik beide met “ja” beantwoord. Hoe anderen omgaan met hun geweten is een persoonlijke kwestie, behalve als ze president worden van een land. Dan wordt het een publieke zaak.

Sandew Hira
Reacties naar: sandewhira@amcon.nl

Bijschrift: Desi Bouterse na zijn verkiezing als president op 19 juli, in de menigte op het Onafhankelijkheidsplein. (Foto: Starnieuws: Wilfred Leeuwin)
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May