Dieetadviezen: 'laat je niet gek maken'!

Artsen en diëtisten plegen, met het voorschrijven van diëten, dagelijks aanslagen op het psychisch welbevinden en de portemonnee van hun cliënten en patiënten.
Hun activiteiten worden ondersteund door kranten die hun kolommen volschrijven en andere media die hun programma’s vullen met wat zij gezondheidsvoorlichting noemen. Lezers en luisteraars worden vaak tot in detail geïnformeerd over wat nu wel, maar ook wat niet mag worden geconsumeerd om gezond te worden of gezond te blijven.

In de grote wereld bedenken voedingsdeskundigen of voedseldeskundigen steeds nieuwe diëten, waarvan nooit aangetoond is dat het ene beter is dan het andere. De laatste jaren zijn het Mediterraan dieet, het Oerdieet en het Dash dieet in zwang. We verwachten niet dat onze artsen en diëtisten in hun praktijk dergelijke diëten zullen aanprijzen. Wat ze nu wel presenteren, is overigens verre van best. Eigenlijk zijn alle diëten, die voorgeschreven worden zonder dat er van ziekte sprake is, een onacceptabele inmenging in de voedingsaangelegenheden van het individu.

Het artsendom, met het accent niet op de laatste lettergreep, maakt ons al tientallen jaren wijs dat we cholesterol en verzadigde vetten als langzaam vergif moeten beschouwen, alsof het de duivel in eigen persoon is die deze stoffen aan onze voedingsmiddelen toevoegt.
De ellende wordt groter als er instructies volgen om vooral veel duurdere oliën en margarines dan onze gebruikelijke sojaolie, aan te schaffen. Soms wordt geadviseerd, dat u ook nog voldoende omega zus of omega zo, veel antioxidanten, andere vitamines en mineralen tot u moet nemen. Om gek van te worden! En dan te beseffen dat deze beweringen, adviezen en behandelingen geen basis van “evidence” hebben, d.w.z. wereldwijd zijn er geen degelijke studies (experimenten, onderzoekingen) verricht en gepubliceerd die deze werkwijze rechtvaardigen.

We weten dus niet hoe de precieze samenstelling van een gezond dieet eruit ziet.
Waar er wel zekerheid over bestaat (Evidence Class I) is, dat zwaarlijvigheid uw gezondheid bedreigt. Eet en drink dus wat u wilt, als u maar een goed lichaamsgewicht verkrijgt of behoudt. Om te weten wat goed is, moet u ook de lichaamslengte kennen.
Uw gewicht (kg) gedeeld door lengte x lengte (m) heet body-mass index (BMI).
Een normale BMI ligt tussen 18,5 en 25 kg/m2 (niet voor gespierde personen z.a. bodybuilders) Als u hieraan voldoet: “houden zo”!
Wie een hogere BMI heeft, doet er goed aan om minder te eten en daardoor af te vallen. In principe hebt u niets anders nodig dan de ware wil om af te vallen. Uit ervaring weten we dat snel afvallen niet goed vol te houden is. Vijf procent gewichtsverlies in de eerste 6 maanden is voldoende. Bijvoorbeeld, iemand van 80 kg die wil afvallen, kan in een half jaar voor 4 kg gewichtsafname gaan.

U hoeft helemaal geen berekeningen te maken over hoeveel calorieën er in het eten zitten. Het is wel nuttig om te weten dat water, azijn, zout en mononatriumglutamaat (ve-tsin en ajinomoto) geen calorieën bevatten en dat komkommer, sla, tomaat en light dranken weinig bijdragen aan de calorieën in het dieet.

Ook als u een normaal lichaamsgewicht hebt: “ beweeg”! Wandel, fiets, zwem, tuinier, “lus’ a skin” op tv of op een hometrainer. Voor de zwaarlijvige komt bewegen om fit te blijven niet in de plaats van minder eten en drinken.
Laat daarom de weegschaal uw kompas zijn. In elk gezin hoort zo’n instrument thuis, omdat daarmee een belangrijk deel van de gezondheidstoestand te meten is.
Weeg regelmatig en zo vaak u wilt en weet dat minder eten altijd tot gewichtsvermindering leidt.

Frank Bueno de Mesquita
Stg. t.b.v. Evidence-based geneeskunde in Suriname (EBGiS)
ebmasu@gmail.com