Reactie: De Orde van Advocaten heeft een deken
26 Dec 2013, 22:00
foto


Naar aanleiding van het artikel verschenen van een 'advocaat in opleiding', Mr. Ramesh Malahe via Starnieuws, waarbij hij gemeend heeft mij op onjuiste aannames op de korrel te nemen, noodzaakt mij als gewezen Vice Deken, ter voorkoming dat zijn verhaal een eigen leven gaat leiden, hierin duidelijkheid te brengen.

Ten eerste wil ik onder de aandacht brengen van de schrijver, die meent zonder enige reserve of verificatie, gebruik te maken van zijn recht van vrije meningsuiting, er op bedacht te zijn dat dit recht met waarborgen is omkleed, dus ook voor ondergetekende.
Ten tweede gaat hij er ten onrechte van uit dat het huidige bestuur, waarin zowel Mr. Patterson, Mr. Monorath, Mr. Wouter, Mr. Derby, Mr. Leter en Mr. Zweevel bestuursleden van zijn, eerstgenoemde de naar voren geschoven kandidaat zou zijn. In ieder geval lijkt het me goed om niet langer te spreken van “naar voren geschoven” of “blote” kandidaten, nu immers het bepaalde in artikel 29 lid 4 van de Advocatenwet niet voor het bestuurslid Patterson noch voor het bestuurslid Monorath een beletsel was voor hun deelname aan de verkiezingen.
Van de 163 advocaten hebben 79 hun stem uitgebracht en hebben 84 zich niet aangemeld voor de verkiezingen. Van de 79 leden hebben de leden als volgt gestemd: 30 stemmen werden uitgebracht op het lid Monorath, 24 stemmen op het lid Schurman, 21 stemmen op het lid Patterson, 2 stemmen op het lid Benarsie en 2 blanco stemmen.

Uitgaande van zijn verder betoog en de daarin vervatte stellingen, vraag ik mezelf af of deze 'advocaat in opleiding' eerst te rade is geweest bij zijn patroon, die eveneens lid is van de Surinaamse Orde van Advocaten en bevoegd is te allen tijde inzage te vragen in de notulen van de gehouden (bestuurs-)vergaderingen en de voorbereidingen, die zijn getroffen ten aanzien van de voorstellen tot wijzigingen van de Advocatenwet, het wetsontwerp verhoging van de onkostenvergoeding in strafzaken en het wetsontwerp betreffende de beroepsopleiding van de advocatuur. Zijn patroon is eveneens bevoegd inzage te vragen, welke bestuursleden actief deelnamen aan de activiteiten c.q. het uit te stippelen beleid van de Orde, alsook welke leden schitterden van afwezigheid bij deze processen.

De enige stelling waarin ik mij kan vinden in het betoog van deze 'advocaat in opleiding' is het feit dat er 'advocaten in opleiding' zijn, die al jaren stage lopen, zonder dat zij conform de Advocatenwet, zijn toegelaten tot de balie. Dit punt heb ik persoonlijk bepleit, omdat ik dit ongehoord vind en naar mijn mening willekeur in de hand werkt, om maar te zwijgen over het feit dat afgestudeerden van de Adek universiteit, soms tegen een geringe of soms tegen geen enkele vergoeding, werkzaamheden verrichten voor de patroon. Daarom ben ik ook van oordeel dat er strikte regels voor patronen behoren te worden vastgelegd en de stage – voorwaarden voor de advocaat – stagiaires. Het voorwerk hiertoe is reeds gedaan, echter ben ik van mening dat nu de administratieve procedures in werking dienen te worden gesteld ter verwezenlijking van deze doelen, want ook de overheid heeft in deze acht te slaan op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Ervan uitgaande dat de advocatuur één van de pijlers is van de rechtstaat en dan ook moet waken over de rechtsbelangen van de gemeenschap en de door de advocaat afgelegde eed, kan er bij een verkiezing van een Deken nimmer sprake zijn van dat een kandidaat het onderspit moet delven. Indien de principes c.q. idealen die de advocatuur nastreeft losgelaten worden, dan is het de rechtsgemeenschap als geheel die het onderspit zal delven.

Ten slotte is het interessante bij deze verkiezing de vraag of een parlementariër en dus de formele wetgever met controlerende bevoegdheid op de uitvoerende Macht c.q. de Regering/Minister van Justitie en Politie, tevens kan functioneren in de hoedanigheid van Deken, als voorportaal van de Tuchtrechtspraak en het klankbord voor de rechtzoekenden. Hierbij moet tevens in acht worden genomen dat de Orde onder het repressief toezicht staat van de Uitvoerende macht c.q. het Ministerie van Justitie en Politie ten aanzien van de verordende bevoegdheid waarover de Orde zelf beschikt, welke in deze wetten in materiële zin betreffen.
Uitgaande van de “Trias Politica” of de scheiding der machten zou het goed zijn indien er discussies rond de verwevenheid van ambten in gang worden gezet, waardoor bij de uiteindelijke besluitvorming elke schijn van wederzijdse beïnvloeding door deze verwevenheid wordt voorkomen. De Nationale Assemblee kan in deze het voortouw nemen indachtig het bepaalde in artikel 68 van de Grondwet van Suriname wat de verenigbaarheid van ambten betreft.

Mr. Patterson L. Teresa
Advocaat

26 december 2013
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May