Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 177

“Zo zie je maar weer, wat politici allemaal bereid zijn te doen om een zeteltje hier of een zeteltje daar binnen te halen.”
“Die ene vestigt zich aan de Achterstraat, welke straat intussen een andere naam heeft, een hoofdkwartier van Liefde, Opbouw, Eenheid en Groei (LOEG) en gaat aldaar onder de duiven van twee grote partijen schieten.”
“Terecht, want beide grote partijen hebben in de loop der tijden de belangen van vooral de kleine rijstboeren schromelijk verwaarloosd.”
“Tja, men kijkt meer naar de belangen van de grote boys: de opkopers, de verwerkers en de exporteurs.”
“En als een gewiekst politicus merkt Lonneman op dat hij een overeenkomst ziet tussen de schromelijke miskenning van de belangen van de binnenlandbewoners en die van de kleine rijstboeren in Nickerie.”
“Deels waar, maar Lonneman vergeet te zeggen dat hij met z’n goudbisnis ook niet bepaald veel bijdraagt aan het verbeteren van de positie van de minst draagkrachtige uit ‘zijn’ regio; hij en een kleine groep grote gouddelvers alleen worden er echt beter van...”
“En het schone milieu van ‘zijn’ mensen wordt er alleen maar beroerder van.”
“En zelfs skatje Alice was prominent aanwezig in het LOEG-huis van Broederschap.”
“Ik zou haar adviseren eerst wat beter op te schieten met haar crèchepersoneel, want die klagen dat ze haar nooit zien.”
“Bij skatje Alice telt zo te zien eerder het huis van arrogantie, hoogmoedigheid en ‘keweldek’-spelen.”
“Maar Kries, aan de andere kant gaat de partij van jouw ‘neef’, die Chandrikapersad, in Moengo kippentrainingen opzetten.”
“Vind ik een goeie zet; die ene investeert zijn goudinkomsten in het huis van liefde en weet-ik-veel, en die andere in de Moengo-kippenren.”
“Het zou beter zijn als ze daadwerkelijk meteen een kippenfarmpje daar neerzetten en die boys daar al doende trainen, dus on the job.”
“Ai, met allemaal van die oranjetruitjes aan en om die kippenren een rij oranjevlaggen, en tegen de verkiezingen aan slacht je die hele ren en je verkoopt het in masala met een roti voor één srd per porsie. Boi, één zetel is daar gegarandeerd voor Chandrikapersad and the Orange-boys.”
“Ik zou wat minder cynisch doen als ik jou was, want die partij van jou met die djamoe-kleur heeft er duidelijk een rommeltje van gemaakt, na meer dan tien ministerswisselingen en een reeks van corruptieve en allesbehalve minder frisse zaken.”
“En een belangrijk deel van hun aanhang die vanaf het begin schromelijk is miskend, is nu bezig terug te gaan naar hun moederpartij.”
“En ook de aanhang van paars in het binnenland is in beweging.”
“Geen wonder na al die onfrisse praktijken en perikelen in de goudsector.”
“Eenmaal over de goudsector: hebben jullie gehoord dat een grote boy van de goudordening binnenland duidelijk failliet is?”
“Tja, en de partij zit met’em.”
“Dat is die koenoe van paars: goede intenties, maar veel foute personen, met een paar rasechte struikrovers ertussen, die die goede intenties stinkend misbruiken.”
“En de partij vele stemmen zullen kosten.”
“Als je nog een keer zulke insinuaties naar mijn partij maakt, krijg je mijn leeg glas zonder inhoud naar je hoofd geslingerd. Die Groenen van jou, met hun tien zogenaamde schone vingers, hebben ons toch met hun stilstaand en stilstandbeleid aan de macht geholpen?”
“Heren, heren, rustig mang. Wij vechten hier, terwijl zij rustig hun dikbelegd broodje eten en hun foute tories binnenskamers met allerlei scenario’s dekken.”
“Maar als ik even ertussen mag...”
“Ja, mijn jonge vriend, stel je vraag.”
“Wie bedoelen jullie met die failliete topfiguur van de goudordening?”
“Beste jonge vriend, het verhaal van deze mislukking gaat terug tot vóór Aruba.”
“Hè? Wat heeft Aruba met deze figuur te maken?”
“Ooit gehoord van de zaak Natalee Holloway?”
“Jazeker, ze hebben haar sinds haar verdwijning op 30 mei 2005 nog steeds niet gevonden.”
“Wie was toen in Aruba de deputy-politiecommandant en hoofd van het onderzoeksteam in deze case?”
“En is hij niet vanwege felle kritiek op zijn onderzoek, dat meer bedekt hield dan boven water liet komen, de laan uitgestuurd?”
“En kwam hij toen niet terug naar zijn geboorteland om hier verder z’n schitterende carrière via de politiek voort te zetten?”
“Maar hoe heet deze man dan?”
“Luister mijn vriend, hier noemen we geen namen, want anders word je in dit land voor de rechter gesleept, al heb je gelijk.”
“Dat legt een domper op onze vrijheid van meningsuiting, een ge-rolde Dompige homper.”
“Waar hebben jullie het nou over?”
“Jongeman, jij moet nog goed leren luisteren naar vooral hetgeen tussen de regels door gezegd wordt.”
“Praat snel over iets anders, want de muren hebben oren.”
“Maar jullie hadden het over die crèches; intussen zijn die crècheleidsters die waren opgepakt in verband met dat misbruiken van dat driejarig kind, alle drie weer vrij.”
“Terecht heeft Blanka flink en ferm uitgehaald tegen het robuust optreden van de politie in deze case.”
“Een beetje te ferm, mijns inziens. En er is een hele actie aan gekoppeld, met achterstallige eisen.”
“Tot zelfs een petitie bij Baas, nadat ze nul op hun rekest bij Pipo Mehr Ali hadden gehad.”
“Wordt er hiermee geen rookgordijn gelegd? Want wie is dan met dat kleintje bezig geweest?”
“Maar is er werkelijk sprake geweest van misbruik van dat kindje? Ik bedoel, hoe kan dit nou, hoe is zoiets mogelijk?”
“Advocaat Scheerman heeft in Naporama op tv-A verklaard: ‘Ja, er was sprake van penetrastie’ en: ‘Ja, er was sprake van slijm.”
“Da hoe kunnen vrouwen daarvoor opgepakt worden?”
“Daarom Scheerman taki dat er zorgvuldig bij dit soort gevallen opgetreden dient te worden.”
“Zeer terechte opmerking. Ie no kan broko go ien’a presi, graab, hori drie sma, tja ding gwe, tap ding ien skootbureau. Is dat een teken van een geordend vervolgingsapparaat of van een dronken machtsapparaat?”
“Rustig, rustig, let op je woorden.”
“Breng gewoon in kaart wie er dienst hadden, breng ze op de hoogte van de aanklacht, noteer hun eerste reacties en zeg ze dat ze hangende het onderzoek ter beschikking moeten blijven.”
“Mijn hemel, wat gebeurt er in dit land als zelfs peuters niet veilig zijn voor seksbeluste monsters?”
“Ik zeg, net als mijn Indra Djawalah:”En mensen, wat moeten we met zulke figuren doen? Ja? Dooooodschieten, ja.”
“Werkelijk, als ze een paar van zulke seksmonsters op het plein openbaarlijk ophangen of zoals in de middeleeuwen uit elkaar trekken, in vierendelen, dan is het meteen afgelopen met deze smeerlapperij.”
“Laat een van die zoetsappige juristen of anti-doodstraffiguren hun driejarig dochtertje zo worden misbruikt, dan wil ik zien of die nog zo anti-doodstraf zal zijn.”
“En in de grootste democratieën van de wereld, India en de USA, bestaat de doodstraf in al zijn vormen nog steeds.”
“Ik weet het niet, hoor, maar jullie morbide redenering straalt allesbehalve respect uit voor het menselijk leven. Ik vind de doodstraf een onding, een beestachtig vergrijp, dan praten jullie er zo gewoon over.”
“Ik ben noch voor, noch tegen de doodstraf. Ik zeg in zulke gevallen: weghalen dat ding, met aanhangsel en al, gladiaal, dan kom je niet aan het leven, maar dan doe je ook nooit meer ontuchtelijke dingen.”
“Nee, wat verschrikkelijk. Zoiets kan je als man toch niet zeggen?”
“Dus om op onze zetelbeluste voorzitters en de komende president terug te komen: het wordt dus één van de drie wapendragers: of a soerdatie-sportinstructeur, of a jungle-soerdatie, of a inspek-sherrif.”
“Die ene schermt met nationalisme, die andere met etnicisme en die derde met marronisme.”
“Geen sterke burger-kandidaat daartegenover dus.”
“Er zijn! Maar de wat beter geschoolde aanhang van zo een eventuele burger-kandidaat zit maar verdeeld thuis te schimpen en te klagen, gunt niemand anders dan zichzelf die post en gaat daarom maar liever niet stemmen.”
“Ze wachten net als de Joden nog op hun messias die eens als manna uit de hemel zal vallen.”
“Nou, dan zullen we de komende vijf jaren weer met hetzelfde toneelstuk met alleen wat andere spelers zitten.”
“Niet zo negatief heren; zolang wij ons glas met vloeibaar manna kunnen vullen, liefst op iemand anders z’n kosten, is er nog hoop. Kries, paj a rondje dies. Proost.”

Rappa