Openbaar Ministerie moet rechtshulpverzoek op tafel leggen

Het Openbaar Ministerie moet met het rechtshulpverzoek, dat Suriname gedaan heeft aan Nederland, op de proppen komen. Dit was op de zitting van 9 juni al gevraagd in de zaak van Iwan Krolis. Op de krijgsraadzitting gistermiddag had waarnemend auditeur militair Roy Elgin alleen overgelegd een schrijven van rechter-commissaris Albert Ramnewash. Raadsman Erwin Kanhai (links op de foto) nam hier geen genoegen mee. De krijgsraad, onder leiding van Cynthia Valstein-Montnor, schorste de zitting diverse malen om overleg te plegen.

De krijgsraad stelde Kanhai in het gelijk en vroeg aan Elgin om het oorspronkelijke rechtshulpverzoek in het geding te brengen. Kanhai wil weten of de getuigen in Nederland gehoord zijn in andere zaken dan tegen zijn cliënt Desi Bouterse. Kanhai verdedigt verschillende verdachten. Indien de getuigen in Nederland niet gehoord zijn in de zaak van zijn andere cliënten, kunnen de getuigenissen niet tegen hen gebruikt worden. Om dit uit te vinden, is het oorspronkelijke rechtshulpverzoek nodig. Dit gebeurt op het niveau van de ministers van Justitie van Suriname en Nederland.

Omdat dit document niet geproduceerd werd op de zitting, werden verschillende zaken uitgesteld naar 23 juli. De zaak van Errol Alibux, die wegens ziekte niet aanwezig was, is uitgesteld omdat het rechtshulpverzoek er niet was. Er was ook geen inhoudelijke behandeling voor Stephanus Dendoe, die door Kathleen Brandon wordt verdedigd. Ook zij wilde inzage hebben in het rechtshulpverzoek. Hetzelfde was het geval tegen Iwan Krolis en Iwan Dijksteel. Ook de zaak tegen Roy Esajas ging niet door omdat getuige Henk Shields niet gedagvaard was. Shields ligt al enkele maanden in het ziekenhuis. De krijgsraad vroeg Elgin om Shields correct te dagvaarden.

Bij Benny Brondenstein was de getuige Henk Venoaks wel aanwezig. Die verklaarde Brondenstein op 9 december 1982 gezien te hebben tijdens een bespreking op Fort Zeelandia, nadat de 15 slachtoffers dood waren. Venoaks zei dat hij erbij gehaald is omdat het tot zijn werk behoorde om lijken te vervoeren en af te leggen.

Marcel Zeeuw, was de laatste verdachte op de rol. Hij heeft geen advocaat en verdedigt zijn eigen zaak. Hij had er geen bezwaar tegen dat de verklaringen van twee getuigen in Nederland werden voorgelezen en daardoor deel zullen uitmaken van zijn dossier. De echtgenote van de vermoorde Bram Behr, Asha Mangali, verklaarde dat Zeeuw in een gesprek met haar op de brigade van de Militaire Politie had verklaard dat “Bram op moest houden met zijn kritiek in Mokro anders zou hij doodgeschoten worden”. Volgens de getuige is Behr opgehaald onder leiding van Zeeuw.
De verdachte ontkende dat hij als onder-commandant van de Militaire Politie toen, mensen ophaalde. “Dat is beneden mijn niveau”, aldus Zeeuw. Hij weersprak de verklaringen van Mangali. “Waarom zou zij iets tegen u verklaren als u dat niet gezegd hebt?”, wilde Elgin weten. Zeeuw kon hier geen antwoord op geven.