Column: Politiek en etnische identiteit
21 Jun 2010, 07:00
foto


Armand Zunder logeert bij mij thuis. Hij verblijft een week in Nederland. Samen gaan we naar diverse bijeenkomsten en media om te praten over zijn nieuwe boek getiteld ‘Herstelbetalingen’. Gisteren waren we te gast bij Radio Mart in Amsterdam. Armand verdedigde de stelling dat Afro Surinamers trots moeten zijn op hun Afrikaanse roots en daar ook krachtig voor moeten pleiten en dat uitdragen.
Presentator Glenn Codfried vroeg zich daarbij af of dit niet voor spanningen gaat zorgen met andere bevolkingsgroepen.

Die vraag is zeer relevant, niet alleen voor Suriname, maar voor alle multiculturele samenlevingen en kan algemener geformuleerd worden: is een pleidooi voor de versterking van een eigen etnische identiteit nadelig voor een multiculturele samenleving?
Mijn antwoord op die vraag is negatief. Sterker nog, ik verdedig de stelling dat de stabiliteit van een multiculturele samenleving gebaat is bij een situatie waarbij alle etnische groepen de ruimte krijgen om hun identiteit te versterken en uit te dragen in een klimaat van tolerantie en respect.

De discussie in Suriname gaat terug naar de opkomst van de nationalistische beweging. Het Surinaamse nationalisme heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de onafhankelijkheid van het land en de strijd tegen het kolonialisme. De culturele strijd was een wezenlijk onderdeel van het nationalisme: de herwaardering van het Sranan Tongo en de bevrijding van Surinamers van mental slavery en de gedachte dat blank superieur is en zwart minderwaardig. Maar het Surinaams nationalisme had in de jaren zestig een lijn die minder positief was, namelijk de gedachte dat er zoiets is als een nationale cultuur waarin alle andere etnische groepen in zouden moeten opgaan. Als Hindostanen en Javanen hun eigen cultuur zouden behouden, dan zou dat belemmerend zijn voor de ontwikkeling van een nationale cultuur. Hier gingen Bruma en zijn sympathisanten de mist in. Ze begrepen niet dat die opvatting beschouwd werd als een aanslag op de identiteit van Hindostanen en Javanen. Jnan Adhin had hierop een goed antwoord geformuleerd: eenheid in verscheidenheid. Lachmon en Pengel hadden een correcte politieke vertaling hiervan gegeven: laat iedereen zijn ding doen en forceer geen eenheidscultuur als een nationale cultuur.

Vandaag moeten in de 21ste eeuw een stap verder gaan: eenheid in verscheidenheid is een passief concept. Als iedereen elkaar maar met rust laat, dan komt het wel goed. Het nadeel hiervan is dat vrij spel gegeven wordt aan krachten die etnische identiteit gebruiken als politiek instrument om mensen te verdelen en tegen elkaar op te zetten. Want als je het vraagstuk van etnische identiteit niet bespreekbaar maakt, dan zal een andere lijn in de samenleving ontstaan, namelijk de gedachte dat de emancipatie van de ene groep altijd ten koste zal gaan van de vooruitgang van andere groepen. Barack Obama heeft in een speech over het rassenvraagstuk in Amerika de valsheid van deze gedachte haarscherp geanalyseerd: aan de keukentafel praten mensen over de eigen en andere etnische groepen op een heel andere manier dan hun leiders in de publieke media. En die leiders weten waar en wanneer ze moeten inspelen op etnische identiteit als een instrument om mensen tegen andere groepen te mobiliseren in plaats van als instrument om een samenleving te bouwen gebaseerd op respect en tolerantie.

Hoe gaan we in de 21ste eeuw om met dit vraagstuk? Door een nieuw concept te introduceren: het concept van diversiteit in universaliteit. Het klinkt moeilijk, maar het betekent de erkenning dat de mensheid universele waarden en normen heeft geproduceerd in een enorme diversiteit van culturen. Die universele waarden en normen betreffen zaken die vastgelegd zijn in de universele verklaring van de rechten van de mens: respect voor de menselijke waardigheid, burgerlijke vrijheden zoals vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vergadering, vrijheid om je als mens te kunnen ontplooien.
In iedere cultuur en beschaving die de mensheid heeft gekend – vanaf het Afrikaanse continent (waar de mens voor het eerst op aarde geboren werd) tot en met de Aziatische, Inheemse, Arabische en Europese beschaving – zijn deze waarden en normen gepropageerd, vertrapt en verdedigd.

Door het kolonialisme is het idee geïntroduceerd dat vooruitgang in de wereld alleen aan de Europese beschaving te danken is. Dat staat haaks op de gedachte van diversiteit in universaliteit.

Hoe vertalen we dit concept in praktisch handelen? Primair door een multiculturele samenleving zodanig in te richten dat iedereen opgevoed wordt met de gedachte dat de menselijke beschaving tot stand is gekomen door bijdragen van een diversiteit van beschavingen en culturen. Dat is onderdeel van de dekolonisatie van de geest.

Ik ben bezig om een boek te lezen getiteld ‘Multicultural mathematics – Teaching from a global perspective’, geschreven door David Nelson, George Gheverghese Joseph en Julian Williams. Joseph is een Indiër (hoewel zijn naam dat niet doet vermoeden). De auteurs leggen uit hoe in het onderwijs een onderwerp waarvan je nooit gedacht dat het zich hiervoor leent – wiskunde – zodanig kan worden ingericht dat leerlingen al vanaf het basisonderwijs dit concept van diversiteit in universaliteit zich eigen kunnen maken. Ze behandelen verschillende manieren van optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen die al bedacht waren door de Maya, Hindu’s en Arabieren in Afrika. In het voorgezet onderwijs laten ze zien hoe de stelling van Pythagoras al in India (in de Sulbasutras periode) en in China (de stelling van Gougu) ontwikkeld was en via de Babyloniërs in Griekenland gebracht is.

In de opgaves voor wiskunde brengen ze historische kennis via rekenen bij. In het geval van Zunder zou een examenopgave kunnen luiden: bij de afschaffing van de slavernij kreeg de slavenhouder 300 florijn voor zijn misdaad tegen de menselijkheid. In een beschaafde samenleving zou de tot slaaf gemaakte persoon gecompenseerd moeten worden voor het menselijke leed dat hem is aangedaan. Stel dat de nazaten van tot slaaf gemaakte Afrikaan dit bedrag zou ontvangen als herstelbetaling voor 300 jaar slavernij. Hoeveel euro’s zou dat bedrag nu waard zijn als je 3% rente (samengestelde interest) zou rekenen voor de omzetting in euro’s? Antwoord: 2.129.544 euro’s.

In een samenleving, die beheerst wordt door een koloniale geest is deze benadering mind blowing. Maar in de 21ste eeuw waarin de voormalige koloniën de nieuwe machtscentra worden in de wereld, is dit een doodnormale benadering van onderwijs en wetenschap. Het bevestigt de bijdrage van niet-Westerse beschavingen aan de ontwikkeling van wetenschap en cultuur en bevestigt de trots van niet-westerse culturen.

Vanuit het nieuwe concept leren Hindostanen de bijdrage van Afrika erkennen en waarderen. Afro-Surinamers leren de bijdrage van de Hindostaanse, Chinese en Maya beschaving waarderen en erkennen. En dan is het helemaal niet vreemd meer als Zunder pleit voor erkenning van de Afrikaanse identiteit van Afro-Surinamers, de moslims wijzen op de bijdrage van de islam aan de menselijke beschaving of Gangaram Panday in zijn periodieke nieuwsbrief van OHM uitlegt welke bijdrage de Hindu cultuur heeft geleverd aan de mensheid.

Amerika is een samenleving die tegen een hoge prijs heeft geleerd om om te gaan met diversiteit. Tot in de tweede helft van de vorige eeuw was deze samenleving gekenmerkt door apartheid: zwarten hadden geen kiesrecht (algemeen kiesrecht is in 1973 ingevoerd) en geen burgerlijke vrijheden. De burgerrechtenbeweging met leiders als Martin Luther King en Malcolm X hebben de geest van de zwarte en blanke Amerikaan grondig veranderd en wel zodanig dat zwarten in Amerika trots zijn op hu Afrikaanse roots.

Barack Obama beschrijft in zijn autobiografie ‘Dreams from my father’ hoe bij hem dit proces is verlopen. Hij heeft een zwarte vader – een Kenyaanse student die in Amerika zijn blanke moeder had ontmoet – die Barack Obama heet. Lange tijd droeg de zoon de naam Barry in plaats van Barack. Pas toen hij zijn zwart bewustzijn ontwikkelde op de universiteit heeft hij bewust gekozen om de naam van zijn vader te dragen en met trots te verklaren dat hij heet: Barack Hussain Obama. Zijn identiteit was onderdeel van zijn krachtige persoonlijkheid.
Die man is nu president van Amerika en probeert een einde te maken aan de erfenis van een blanke president die de wereld naar de verdoemenis heeft gebracht: George Bush.

Blanke Amerikanen die opgegroeid zijn met de burgerrechten beweging hebben de les geleerd dat talent – in dit geval politiek leiderschap – schuilt in mensen van allerlei culturen. Door die culturen te waarderen en de ruimte te geven om zich te ontwikkelen, maak je het mogelijk dat een samenleving gebruik kan maken van talenten die vroeger opgesloten zouden zijn in de gevangenis en van ellende zouden omkomen in achterbuurten van de Amerikaanse steden.

Sandew Hira

sandewhira@amcon.nl
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May