Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 131
13 Jan 2013, 20:30
foto


“Waar is Jules? Altijd is hij te laat. Hij weet toch dat we om half acht beginnen te zuipen?”
“We zuipen niet, we drinken een borreltje, met nadruk op ‘-tje’.”
“Daar is hij. Meneer, u bent rijkelijk te laat. Komt u uit Nickerie?”
“Nee, oom Dubbel S., ik ben van de stad.”
“Waarom bent u dan te laat?”
“Ikke, ehum, enne, wel, kijkt u, nou, ik moest naar de plek zoeken.”
“Naar de plek zoeken? Kunt u niet een betere smoes bedenken? Bent u van een andere planeet, of zo? Wie weet niet waar Krasje staat?”
“Je valt uit je rol; nu doe je tante Es na, die een leerkracht vlamt die te laat op de leerlingvolgtraining met cadeau-schoollaptop was.”
“Tante Es kies a leerkracht mooi. Ik heb toch ook zo een hekel aan mensen die op vergaderingen te laat komen aandansen.”
“En vaak wacht men dan op ze. Dus degenen die hun moeite hebben genomen om op tijd aanwezig te zijn, worden in feite daarvoor gestraft, want ze moeten zitten duimen draaien en rustig wachten op degenen die te laat opstonden, te laat van huis gingen, nog even brood moesten kopen en vrouw, vriendin of kinderen ergens moesten zetten of vast zaten in een van de fieles of zo.”
“Daarom, ik begin mijn vergadering gewoon en wie te laat binnenkomt, tante-S ik.”
“Een nieuw werkwoord: tante-Essen, ik tante-Es jou, wil zeggen m’è vlam’ie.”
“Plus ze had groot gelijk om te stellen dat die laptops staatsbezit zijn en voor de school gebruikt moeten worden en niet voor opslag van privé-materiaal. Dat mi lobi, keihard streng zijn. We hebben hier met opvoeders te maken.”
“Dan gaan ‘ze’ ook tegen je samenspannen dat je weg moet van die post, want je doet niet mee met dat goedkoop smoesjesgedoe en dat ongedisciplineerd zeven-evengedoe.”
“Maar we zijn er wel gedisciplineerd als de kippen bij om een boot met 600 toeristen te gaan tjekken op gelekoortspapieren.”
“Tuurlijk! Elk land heeft zijn regels.”
“Maar die toeristen zijn al op Trinidad en nog een paar havens in de regio aan land gegaan, zonder problemen.”
“Kan me niet schelen, nu kom je hier in ons toeristenvriendelijk land, dan ga je je houden aan onze regels.”
“Toen die kapitein dat getreuzel van die BeeJoGeejers zat was en hij dreigde te zullen vertrekken, konden de resterende honderden passagiers opeens wel snel afgehandeld worden.”
“De scheepvaartautoriteiten en zeker de scheepvaartmaatschappij wisten toch dagen van tevoren dat dat schip hier zou aanmeren en de toeristen aan land zouden gaan? Waarom kon men dan niet doorgeven aan de kapitein dat dit en dit soort papieren getjekt en klaargelegd moesten worden?”
“Precies. Maar coördinatie en tijdig de juiste info doorspelen, kennen we zo schaars in dit land. Steeds moet je bedelen om info of een ‘lekkers’ geven en morgen terugkomen en dat soort opschuif en als je die info eindelijk krijgt, is die vaak onvolledig.”
“En dan wordt men vals en rancuneus als je ‘men’ de waarheid zegt.”
“Maar als ik die kapitein van dat schip was geweest, had ik gezegd: ”Oh, gentlemen from the BieJoeDjie, come aboard, welcome, here are the certificates, come , sit here in our luxurious dining room, drink something. Champagne? Cognac? Johnny Stalker Blue Label. You like to taste our kitchen speciality of the day? Roasted Pork in sweet sauer sauce or Red Snappers with mushroom in onion sauce with Belgium ice as dessert?”
“Waw, ik krijg meteen honger.”
“Fout, je moet zeggen: ik krijg meteen trek.”
“Maar dat wist die kapitein niet, want inderdaad, dan konden die 600 toeristen meteen gaan toeren terwijl hun certificaten bij de champagne en de Red Snappers werden getjekt, in plaats dat ze hun nieren zaten te vreten in een paar rijen van honderd personen per rij.”
“Tjekt BeeOowGee oftewel Be Our Guest al die garimpeiros die met allerlei ziekten en wonden vanuit het zuiden ons land binnenkomen en onze goudvelden helpen leegplunderen?”
“Op concessies van Surinamers, moet je erbij zeggen.”
“Nee, want daar gaan ze niet op Blue Label getracteerd worden, maar op blauwe bonen.”
“En als er weer een uitbraak van dengue is, of zoals nu een muskietenplaag, ontkennen ze dat steeds, want anders moeten ze echt gaan werken.”
“Ai, dan hoor je: er zijn in sommige wijken wat veel muskieten of: er is geen epidemie aan de gang, want er zijn bijvoorbeeld maar veertig gevallen in een week gerapporteerd en pas bij tweeënveertig gevallen per week is er sprake van een epidemie.”
“Poti kondre, geregeerd en achtergehouden door stoffige, tjoekoebeluste ambtenaren, de weinige goeden niet te na gesproken.”
“Daarom staan we zo hoog op de wereld-corruptielijst.”
“En daarom kan die anti-corruptiewet er nog steeds niet komen.”
“Die staat er net zo bij als dat half afgebouwd politiebureau op de hoek van de Gemenelandsweg en Ping-Pingstraat, voorheen Wanicastraat.”
“Bouwen aan wet en orde is sinds de koloniale tijd bepaald niet onze sterkste kant.”
“Is dat Constitutioneel Hof intussen al in werking?”
“Ook zo een Cayenna-granmang.”
“Bij God en in Suriname is alles mogelijk....”
“Maar wat moet gebeuren, lijkt maar al te vaak onmogelijk.”
“Zoals die rommel bij de busvergunningen en de grondaanvragen: van Bosje, Vene tot Bouta, geen van die vijf kon die opruimen.”
“Geen van die drie, a-telfabeet.”
“No boi, Vene telt fo drie. In totaal drie termijn a pa dat tang.”
“Tuurlijk kon dat niet, doe nou niet zo naïef: wie gaat zo een lucratieve rommel opruimen?”
“Maar tenminste gaat een grote vakcentrale de strijd aan tegen corruptie.”
“Weer zoiets moois: als je in de coalitie zit, zwijg je diezelfde corruptie dood en pas als je in de oppositie zit en niet meer in de lunchroom van de Staat met Blue Label en Red Snapper zit, ga je de corruptie te lijf.”
“Correctie: dan zeg je dat je de strijd tegen corruptie gaat aanbinden.”
“Net als die onderwijzersbond: toen voerden ze geen actie, maar nu ‘hun’ partij gedecimeerd in de oppositie zit te cobiën, gaan ze wel met Wilgo Koffer met acties dreigen.”
“Wiens brood men niet eet, wiens taal men niet spreekt, zo simpel is dat.”
“Ik vind dat maar principeloos.”
“Ook dat is een principe.”
“Ik noem dat opportunistisch.”
“En ik noem dat: het juiste moment afwachten om toe te slaan.”
“Hé Kries, maar dat voorouderlijke land van je blijft in de belangstelling sinds die moorddadige groepsverkrachting in de bus.”
“Gek hè, aan de ene kant vereert men daar de vrouw zo: op Dewali met Lakshmi, zinnebeeld van de zorgzame moeder de vrouw, en aan de andere kant worden vrouwen onderdrukt, geslagen, verkracht, verbrand en vermoord, tot zelfs in de moederbuik.”
“Overdrijf je nu niet een beetje? Je doet alsof vrouwen het in andere landen zo goed hebben. In het Midden-Oosten, in Afrika, in Zuid-Amerika, zelfs in jullie geroemde Europa worden ze ook mishandeld.”
“Wil je daarmee goedpraten wat in Bollywood-kondre met ze gebeurt? En tot hier lopen die lijnen van beïnvloeding.”
“Die beïnvloeding wordt in stand gehouden vooral door die filmindustrie met die huilfilms die voornamelijk over familiedrama’s gaan, afgewisseld met fleurige zang en dans om dat te camoufleren.”
“Zeur niet over onze Bollywoodfilms. Praat dan ook over de Hollywood-films die de cultuur van geweld, vrij wapenbezit, vrije seks, druggebruik, dirty cops en maffia in stand houden.”
“Maar dat van het massaal aborteren van foetussen in India als door echoscopie blijkt dat de ongeboren vrucht geen jongen is, vind ik te ver gaan.”
“Dat speelde toch ook bij de Chinezen? Toen die maar één kind mochten en tijdens de zwangerschap via de echo bleek dat het geen jongen was, want fluitje no bin de, werd de vrucht afgedreven of na de geboorte gewoon vermoord. Daarover praten jullie niet.”
“Tuurlijk wel. Het resultaat bleek toch na een generatie: een chronisch vrouwentekort in China, meisjes stegen in waarde en jongens ‘gingen’, bij gebrek aan beter, steeds meer met elkaar.”
“Nu mogen ze twee kinderen hebben; dit hou je toch niet vol. Je kilt je eigen volk als je veel meer mannen dan vrouwen hebt.”
“In Arabische landen was dat het gevolg van de vele oorlogen die gevoerd werden.”
“Daardoor ontstond bij jullie de traditie dat een man, vaak een oudere, meerdere vrouwen mag hebben.”
“Al ben ik moslem, ik ben Srananman en ik vind dat ‘bij jullie’ stigmatiserend. Dan kan ik ook zeggen: Dat gebeurt ‘bij jullie’ in het binnenland ook.”
“Maar ‘bij ons’ moet je die vrouwen kunnen verzorgen.”
“Bij ‘ons’ ook, wat dacht je!”
“En ‘bij ons’ in de stad is het verschijnsel van een buitenvrouw hebben sinds de koloniale tijd bekend en min of meer zelfs geaccepteerd.”
“Maar het zijn vaak de vrouwen die op de rijke en invloedrijke mannen afgaan en zich opwerpen als hun eerste, tweede of derde buitenvrouw.”
“En dan krijgen wij mannen de naam dat we zo vrouwlustig, zo ‘kras’ zijn.”
“Gek hè, hoe sommige gewoonten, gebruiken, afwijkend gedrag en ziekten zich bij bepaalde etnische groepen vaker manifesteren dan bij anderen.”
“Ziekten? Je bedoelt hart- en vaatziekten? Dat is onder alle groepen een van de grootste doodsoorzaken, net als dood in het verkeer.”
“Da welke ziekte is bijv. etnisch sterker gebonden?”
“Diabetis, suikerziekte, bij Hindostanen.”
“Een vriend van me, jarenlang medicus in verschillende districten, zei dat Javanen daar minder last van hebben vanwege het nuttigen van veel meer verse groenten dan de Hindostanen.”
“Ai, ‘bij ons’ kent men meer vruchtgroenten en nauwelijks bladgroenten, en de weinige groenten die we klaarmaken worden gebakken totdat alle vitaminen kapot zijn en op het bord zie je dan één lepel groenten tegenover een tawa rijst, tjitnie en zwaargespijsd vlees dat drijft in een oliesaus. Als je zo eeuwen achtereen eet, gaat er zeker iets mis in dat spijsverteringssysteem en worden bepaalde defecten erfelijk.”
“Baja, de dokter in ons midden aan het woord, doctor alcoholicus maximus.”
“Zal ik je maximus kofus smoellus geven?
“Loekoe f’a ding Sneesie e njam’a groentoe, kaisoi, amsoi, paksoi, laisoi, paisoi, taisoi, eventjes tjoei-tjoei in die hete olie en nog frisgroen gaat het naar binnen.”
“Maar uit die naschoolse opvang blijkt toch ook dat vele kinderen nauwelijks bladgroenten gewend zijn te eten; ze gooien die weg.”
“Of ze kennen alleen kool, die bijna alleen vezels heeft en geen bladgroen, of kouseband of bonen.”
“Terwijl bijvoorbeeld de creoolse keuken zulke gezonde bladgroenten kent: bita wiri, fijne klaroen, ghoma-wiri, tajerblad en vruchtgroenten als sopropo, boelansjee, antroewa.”
“Is bitter, juf, zeggen die kinderen tegen m’n nicht die als leerkracht, nog steeds niet betaald, in de naschoolse opvang zit.”
“Maar geef diezelfde kinderen patat met bout, druipend in frituur en ze eten bij wijze van spreken tot het foambakje voor je op.”
“Het zal deze generatie zijn die, als zij kinderen krijgen en bij zichzelf dan de schade van dat junkfood merken, hun kinderen zullen dwingen om weer flink bladgroenten te eten, meer fruit te gebruiken en sap te drinken in plaats van die soft en meer te bewegen, in plaats van de hele dag tegen een beeldscherm aan te praten. Alles gaat met golven, ups en downs.”
“Dus je wil me zeggen dat je na de generatie van die strenge, maar kundige schoolmeesters en -juffen een generatie van slappe onderwijsgevenden krijgt die niet tot tien kan tellen, nauwelijks spreekwoorden kent en niet van lezen houdt en die zich steeds bedreigd voelt door leerlingen. En dat je als reactie hierop weer een strenge generatie krijgt die de lat en de klap weer in de klas en op het schoolerf hanteert, omdat ze zelf hebben ervaren hoe ver een slappe, zwak-ontwikkelde leerkracht hun gebracht heeft. Niet bijster ver dus. Dat is wat ik jullie brom. Jo sjie.”
“Dus na een generatie van corrupte politici krijg je eentje van integere?”
“Best mogelijk, zie de resultaten van de jongste IDOS-peiling. De kiezers willen reshuffeling van vooral dubieuze ministers.”
“Dus na de generatie van zuiplappen krijg je die van geheelonthouders?”
“Nee, dat geloof ik niet.”
“Neks no fout, neks no stout. Proost!”

Rappa
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May