Colombiaanse onderhandelaars naar Cuba

Colombiaanse regering onderhandelaars zijn op weg naar Cuba voor historische vredesbesprekingen met Farc-rebellen. De gesprekken in Havana hebben als doel het vijftig jaar durend conflict te beëindigen.

Terwijl hij aan boord ging van een vliegtuig in de Colombiaanse hoofdstad Bogota, zei hoofd onderhandelaar Humberto de la Calle dat de rebellen bereid leken tot “realistische overeenkomsten” om hun wapens in te leveren en deel te nemen aan het politiek proces.

De Farc- afgevaardigden zijn sinds vorige week in Havana. De onderhandelingen zouden aanvankelijk afgelopen donderdag beginnen, maar zijn vier dagen vertraagd. Er zijn weinig details vrijgegeven. In een verklaring zeiden beide partijen dat ze tijd nodig hadden om “de technische details uit te werken om verzekerd te zijn van de participatie van het maatschappelijk middenveld.”

De vredesbesprekingen zijn op 18 oktober tijdens een ceremonie in de Noorse hoofdstad Oslo officieel gestart.

Snel proces
De onderhandelingen zullen zich in eerste instantie richten op de landhervorming, wat één van de belangrijkste reden was voor de opstand die leidde tot de oprichting van de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia, Farc, begin jaren 1960. De andere vier punten die op de agenda staan, zijn het beëindigen van het gewapend conflict, de illegale drugshandel, de garantie voor de uitoefening van politieke oppositie en burgerparticipatie en de rechten van de slachtoffers van het conflict.

"Dit zal een snel en effectief proces zijn. Een proces van maanden, niet jaren," zei De la Calle. Hij reist naar Havana in een Colombiaans legervliegtuig samen met vier andere overheidsonderhandelaars.

Tijdens de officiële lancering van de persoonlijke onderhandelingen in Noorwegen, had hoofd delegatieleider Ivan Marquez van de Farc opnieuw gevraagd om een staakt-het-vuren. Maar de Colombiaanse regering zei dat zij de fouten uit het verleden niet zou herhalen, verwijzend naar de laatste vredesinspanningen die plaatsvonden van 1999 tot 2002.

In die periode werd een enorm gebied in het zuiden van het land, dat onder controle stond van de linkse rebellen gedemilitariseerd. Dat heeft volgens critici ertoe geleid dat de rebellen zich konden herbewapenen en hun wil om een vredesakkoord te bereiken, werd verzwakt.

De overheid schat dat ongeveer 600.000 mensen zijn omgekomen sinds het conflicht begon in Colombia. Miljoenen anderen zijn ontheemd. De Farc die in 2001 ongeveer 16.000 manschappen telde, beschikt naar verluidt nu over de helft van dat aantal.