Economische diplomatie speerpunt handelsbetrekkingen
16 Nov 2012, 20:00
foto


De opkomst van Brazilië, Rusland, India, Indonesië, China en Zuid Afrika, de zogenaamde BRICCS landengroep, in het bijzonder China en Rusland is ontegenzeggelijk de drijvende kracht achter de heropleving van economische diplomatie. Prof. Dr. Peter A.G. van Bergeijk heeft dat gesteld in zijn lezing ‘Oude en moderne perspectieven op economische diplomatie’. Hij is ervan overtuigd dat economische diplomatie een betekenisvolle invloed heeft op de handels- en investeringsstromen tussen landen.

De lezing was georganiseerd door de Vereniging van Economisten in Suriname. Economische diplomatie wordt al lang beoefend en is geen nieuw fenomeen. In het Nederlandse buitenlandse beleid heeft het recentelijk echter wel een veel prominentere plek gekregen. Economen waren niet geïnteresseerd in economische diplomatie, zegt Van Bergeijk, “omdat zij geneigd waren overheidsactiviteit als marktverstorend te zien; politicologen zagen economische factoren louter als factoren die internationale machtsverhoudingen bepaalden. Ook de beleidsmatige appreciatie was gering.”

De ingrijpende verandering op dit beleidsterrein kwam midden jaren 2000. De toenemende handel met en investeringen van en in (voormalig) communistische landen stelt nieuwe eisen aan bedrijven die tot deze groeimarkten willen toetreden. Culturele en institutionele verschillen blijken substantiële barrières te vormen en ook verschillen het speelveld en de spelregels drastisch van wat beleidsmakers gewend zijn, ontvouwt de inleider de herleving van economische diplomatie. “Overheidsbetrokkenheid is in veel culturen een signaal van betrouwbaarheid en daarom is er ook een nieuwe rol voor de economische diplomatie van Organisatie van Economische Samenwerking & Ontwikkeling (OESO) landen naast de traditionele inspanningen in de multilaterale kaders.”

Nieuw element buitenlands beleid
Van Bergeijk legt uit dat de erkenning van de potentie van economische diplomatie een belangrijk nieuw element van het debat over buitenlands en economisch beleid is. Tegelijkertijd stelt hij vast dat “economische diplomatie bepaald geen nieuwe activiteit van de overheid is.” Wat nieuw is, zegt de inleider, zijn “de breed gedragen onderkenningen dat ondersteuning van het bedrijfsleven op buitenlandse markten (in de huidige context en onder specifieke condities) welvaartverhogend kan zijn en dat dit ook een belangrijke taak is van de diplomatieke dienst van een land.”

Opmerkelijk daarbij is dat economische diplomatie de aandacht trekt in een breed scala van landen met sterk uiteenlopende ontwikkelingsniveaus en geo-economische betekenis, voegt hij eraan toe. “Bijzonder is ook dat deze onderkenning niet beperkt blijft tot het beleidsdomein.”

Eigen kracht
De economische wetenschap is traditioneel kritisch over economische diplomatie en de instrumenten die daarbij worden ingezet. Het meest duidelijk is deze traditionele opvatting zichtbaar in analyses van exportsubsidies en exportpromotie activiteiten. De zuivere neoklassieke theorie vooronderstelt dat bedrijven op eigen kracht buitenlandse markten betreden. “Als ondernemers hulp van overheden nodig hebben, zijn hun producten kennelijk niet goed genoeg. Economische diplomatie, uit belastinggeld gefinancierd, is in deze opvatting louter een verstorende inkomensoverdracht”, zegt Van Bergeijk. Een zelfde redenering geldt in principe ook voor andere vormen van diplomatie zoals buitenlandmissies of de inzet van het postennetwerk als verzamelaar van informatie en belangenbehartiger.

De kritische neoklassieke benadering dwingt tot reflectie op de vele economisch diplomatieke activiteiten die plaatsvinden en de uitgebreidheid van de desbetreffende internationale netwerken. Zij vraagt als het ware wat er nu zo bijzonder is dat de overheid zou moeten ingrijpen. Van Bergeijk: “ Economische diplomatie moet alleen daar worden ingezet waar verwacht mag worden dat er een belemmering kan worden weggenomen. In de economische diplomatie speelt het netwerk van ambassades en consulaten-generaal en het gebruik van het diplomatieke netwerk in de vorm van staatsbezoeken en economische missies een belangrijke rol.” De lezing is woensdag gehouden.


Peter van Bergeijk is professor in International Economics and Macroeconomics aan het Internationaal Institute of Social Studies van de Erasmus Universiteit. Verder is hij onderdirecteur van de Research School for Resource Studies for Development (CERES) van de Universiteit van Utrecht. Hij is gepromoveerd op het onderwerp 'Handel en diplomatie'. Zijn proefschrift is in 1994 gepubliceerd onder de titel 'Economic Diplomacy, Trade and Commercial Policy'. Hij heeft gewerkt bij het Ministerie van Economische Zaken in Nederland, de Nederlandsche Bank en de ABN Amro bank.
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May