Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 121
04 Nov 2012, 20:30
foto


“Heren, de afgelopen week was Onderwijs echt in beroering.”
“Je kan ook zeggen: in een beroerd-ding.”
“Ouders zetten hun kinderen aan om de weg naar de school te barricaderen, ze willen hun kinderen niet op een andere school tussen de Baala-tjes.”
“Dan blijf maar in dat verrotte en verzakte gebouw zitten en dan moeten wij belastingbetalers maar opdraaien voor de kosten.”
“Je vraagt je af hoe onderwijs dat jarenlang heeft toegestaan.”
“Okay, maar nu worden er eindelijk maatregelen genomen en een grondlustig assembleelid gaat de boel etnisch opjutten, met als gevolg dat een al gesloten overeenkomst met de ouders overboord gegooid wordt en men opeens niet meer naar die andere school wil !!”
“Maar welke leiding gaat een school ontmantelen als het schooljaar al aangevangen is?”
“Dat is dat beruchte marcheerbeleid weer.”
“Ik zeg: dat is open goal voor opstokers creëren.”
“Dus na die straatactie van de ouders en leerlingen heeft men vanuit de Ivoren Toren aan de Kafiluddistraat gedaan wat men vanaf het begin had moeten doen: de school pas het volgend schooljaar ontmantelen, als dat aan het einde van het afgelopen schooljaar niet tijdig doorgeven is. Dan hadden de ouders misschien zelf gevraagd naar die andere school met bijgebouwde lokalen te gaan.”
“Nog steeds worden leerlingen op verschillende scholen met veertig plus in één lokaal gepropt. Twintig plus is nog steeds een utopie.”
“Begrijpt men nu waarom het al die jaren zo is toegegaan? Je komt niet effe de Toren ingemarcheerd, je geeft niet wat blafferige opdrachten links en rechts en floeps, vier maanden later heb je genoeg lokalen bijgebouwd om de klassedeler te verlagen. Zo gaat dat niet in Suritraagkondre.”
“Dat is geen reden om het niet te doen. Het moet toch sneller kunnen.”
“Net als die zogenaamd aangepaste nieuwe leerboekjes uit Holland. Die gaan ervan uit dat er internet en laptops op school aanwezig zijn. Dat wordt dus weer vanuit het internet kopiëren van leerstof, terwijl het er juist om gaat dat de leerlingen dat zelf met de computer leren zoeken.”
“Hoeveel scholen hebben wireless internet?”
“Weer zo een utopie.”
“Maar ‘die eten’ zou te smal zijn geworden als de helft van die euro’s besteed was om eigen boekjes hier door eigen mensen op grond van eigen mogelijkheden en eigen kennis te laten produceren.”
“Jullie zijn ook nooit tevreden! Wilden jullie blijven met die beduimelde priet-prietie schoolboekjes uit het jaar nul?”
“Als je iets doet, doe het goed, anders: doe het niet.”
“Maar skoowtoe praat’ klap daar te Sofia’s Onrust.”
“Tja, dan moet je de openbare weg niet gaan barricaderen. En onze Hermandad heeft een lange traditie van klappen uitdelen; zelfs de politie-volmacht hebben we gekend, jaren vóór de coup.”
“Maar aan de andere kant wordt een schoolleider die orde en tucht wil brengen op een school door ouders en leerlingen eruit gezet.”
“Wat een kiek: leerlingen renden juichend door hun grensdorpje: ze waren bevrijd van die sterenge directrice.”
”Ik denk dat die mevrouw eerder bevrijd is van hun.”
“Nu kunnen ze weer doen wat ze willen, daar op die school.”
“En als aan het eind van het schooljaar vierkwart bakt of blijft zitten, ga je ze weer horen klagen.”
“Ik ben benieuwd wie nu daar als schooldirecteur wil functioneren.”
“Aan de andere kant weet je toch dat je als schoolleider aldaar niet teveel en te hard met stadse methoden van stapel moet lopen. Je moet rekening met de cultuur aldaar houden.”
“Ja, hé, ho maar, dan kunnen we maar rekening blijven houden, overal een staat binnen een staat toestaan en eindstand zijn het juist degenen met een achterstand die daardoor een nog grotere achterstand oplopen.”
“En dan die naschoolse opvang; wat vinden jullie daarvan? Een oud-onderwijzer, nu schoolbusmagnaat, weet te zeggen dat de naschoolse opvang die arme onderwijzers zal uitputten.”
“Wat maakt die zich opeens druk om zijn vroegere collega’s! Wat een zorgelijke busbaas.”
“Kunnen we hem niet vragen die school in Albina een tijdje te draaien?”
“Nou, die naschoolse opvang is er al een paar weken en we merken niets van uitgeputte leerkrachten; integendeel, ding man njang, dringi, prisirie nanga wroko nanga ding ptieng.”
“Maar een aantal klaagt dat dat eten niet lekker is.”
“Daar zie je hoe fout we eten in dit land: we denken dat het eten gezond is, als je er maar zout en specerijen in bonkt.”
“In Europa wil met bij wet het zoutgehalte in brood terugbrengen. En we maken ons eten hier in dit land met teveel spijsolie klaar, vandaar het hoge aantal hart- en vaatziekten op latere leeftijd.”
“Nee, maar we willen swiet mofo eten; al is dat ongezond, de tong moet gelekkerd worden.”
“En nog iets valt op: vele kinderen zijn niet gewend bladgroenten te eten; dat gooien ze weg.”
“Dan hebben ze die nukken van huis uit geleerd, nergens anders.”
“We hebben het te goed in dit land. Miljoenen kinderen hebben niet eens eten elke dag en hier gooien we goed voedsel weg.”
“Mijn grootmoeder wiepte ons als we onze groenten niet aten. Echt, ze stond er met een stok bij. En het waren groenten als bita wiri, antroewa, sopropo, spinazie, klaroeng, want ze zei:’Bitter in de mond maakt het hart gezond.”
“Groot gelijk had ze.”
“En nu maak jij ervan: sopie in de mond maakt het hart een afgrond.”
“De enige groenten die vele kinderen eten, is kool en kouseband.”
“Het is echt tijd voor een massale omschakeling van de eetgewoonten bij vele jeugdigen. Laat men hun op school gaan enquêteren: Hoe vaak eet je groenten? En wat voor groenten? Hoe vaak drink je een glas melk. Welk fruit eet je wekelijks?”
“Sommige ow aks’ie:’wat is fruit, meneer? Of: is petat ook groenten, juf?”
“Of vraag ze:’Drink je water, sap of soft?”
“Of: wat voor broodbeleg vind je lekker? Bakkeljauw, zoutvlees, haring met graten, pom drijvend in olie...”
“Allemaal bloeddrukverhogers en bloedvatenverstoppers...”
“Mang, dan nou moeten we niets meer eten!!”
“Echt niet, vraag ze hoe vaak ze slijsjes tomaat of komkommer, dus vezelrijke rauwkost ze op hun beleg hebben. Dan ga je nukken horen: ik eet geen rauwe dingen. Is niet lekker.”
“Daarom zijn velen bang voor de militaire dienst: daar leren ze deze verwennerij af. Ik zie je al je groenten weggooien. Mik’a sersjant sjie, ow barie: grrrretverderrrie kl*&%, vrrr&*& je *&*%-groenten op, of ik trap je onder je ^&%*!!!”
“Alles wat naar orde, tucht en discipline ruikt, gaan we in dit land uit de weg, zo te zien.”
“Laat deze zelfde schuinsmarcheerders drie weken in het buitenland vertoeven, dan ga je zien hoe netjes zij zich opeens gedragen. Hier terug: meteen beginnen ze rommel uit hun auto te gooien, tegen schuttingen te urineren, links en rechts hun keelsnot uit te spugen, e dot en besmet a heri fottoh.”
“Baja, hebben jullie niet gezien: grote schoonmaak in de binnenstad, speciaal voor onze buitenlandse gasten.”
“Daarna mag het weer een troep worden, that’s for us.”
“Weer zo negatief. We gaan onze stad schoon blijven houden, wil je zien?”
“Ja, zeker met volwassenen die als kind strenge schoolhoofden juichend hebben weggejaagd; leve de anarchie!”
“Zijn jullie niet bezig flink te overdrijven, heren?”
“Da wat zeg je van een gedisciplineerd korps dat doodleuk zegt 48 uur lang geen orders van hun meerdere te accepteren?”
”Ik zou ze zeggen: voor die 48 uur krijg je dan ook geen geld van de belastingbetaler als salaris.”
“Dan gaan ze in totale staking.”
“Mooi mang, dan pas ik het Reagan-model op ze toe: ik ontsla alle stakende spuitgasten. Laat de vakbond ze maar in dienst nemen.”
“Dan gaan andere vakbonden ook staken uit solidariteit.”
“Dan vallen die ook onder de Reagan-doctrine.”
“Dan staakt op gegeven moment de hele boel.”
“Dan ontslaan we maar de hele boel, want zo kan dat toch niet verder met dat à la dol gestaak?”
“Maar dankzij een alerte vakbondsleider kon die goudmijndirectie niet met zoetsappige smoesjes komen over die aanhoudende cyanide-lekkages.”
“Dan zetten we al die stakingsleiders als leidinggevenden: die ene bij de Penitentiairen, de andere bij de Weerbrand en die derde met z’n koffer op Onderwijs.”
“Dan hebben ze elkaar verlost, ontlost, belost en afgelost en iedereen is gelukkig en we leefden nog lang en gelukkig.”
“Ja, waarom kan dat niet?”
“Maar wattebout die schooljuf, de rustigste van de school met het meeste geduld, san siebie-tiki wan lastig leerling-creatuur, brok’ing anoe.”
“Als je je als leerling zo misdraagt, dan vraag je erom.”
“Meteen doorsturen naar de Memre Boekoe Kazerne: binnen een week is die jongen de rustigste van de school.”
“Of hij neemt het kamp over.”
“Maar wat voor opvoeding thuis produceert zo een lastpost? Ik bedoel, dan schort er toch thuis ook veel? Kon de school de thuissituatie van deze leerling niet in ogenschouw nemen, in plaats van die leerling van klas tot klas door te schuiven, omdat niemand hem aankon?”
“Dat pleit ook niet in het voordeel van de pedagogische vaardigheden van de leerkrachten op die school.”
“Ik denk dat jij te gemakkelijk praat, hier vanachter je glas drank.”
“Ik denk dat die lastpost nu voor die rustige juf wel respect zal hebben.”
“Helaas loopt er een strafklacht tegen haar.”
“Soortoe ‘helaas’? Je mag een kind niet slaan.”
“Ik blijf erbij: als je erom vraagt, zal je het krijgen. Is het niet thuis, is het niet op school, dan is het op het politiebureau, in de arrestantencel of in de kazerne, in de isoleercel. Ergens ga je het moeten leren, want zo gaat het fout.”
“Maar die moeder heeft pas aangifte gedaan, toen het schoolhoofd jokte en zei dat die jongen die armfractuur had opgelopen omdat hij over een schutting was gesprongen en daarbij was gevallen.”
“Misschien is hij na die bezemstokmep van die rustigste juf zo geschrokken dat hij in één vaart de klas uit, het schoolerf over, woeps, djompo over de schutting en brap, fadong, brok’a anoe moro.”
“Jij moet action-speelfilms gaan maken.”
“Maar waarom moest de schoolleider volgens die moeder dan jokken? Zeg gewoon: hij was weer eens onhandelbaar en toen is zijn onderarm heel hard tegen die verkorte bezemsteel aangekomen. Eigenlijk moest z’n schouder ertegen aangekomen zijn.”
“Da volgens mij a verkorte sibitiki bin doe eerder dienst als alternatieve gummieknuppel.”
“Zou dat geen goed idee zijn? Om op scholen met dit soort onopgevoede pre-pubers de leerkrachten uit te rusten met zo een mepper?”
“Bij ons op school heette de stok van het schoolhoofd ‘Jan’. Als je onhandelbaar werd, kon je bij de directeur met ‘Jan’ gaan kennismaken. Dan hoorde de hele school fa Jan bin lekker joe en fa joe blèr vanga slag. Maar onze school had toen het hoogste overgangs- en slagingspercentage landelijk.”
“Maar dat kan je toch niet maken in deze moderne tijd.”
“Oh, dus moderne tijd wil zeggen: doe maar à la dol wat je wil en niemand mag je tot orde roepen. Dat is modern?”
“Ik zou gewoon een strenge school, net als ergens in Zuid-Nederland, openen, duidelijk zeggen: hier meppen we lastige leerlingen; geen zachte heelmeesters en stinkende wonden, maar harde leermeester en klinkende eindexamenresultaten! Dan ben ik zeker dat er mensen voor de deur van de school zouden slapen om hun kind daar ingeschreven te krijgen.”
“Da open jij zo een tuchtschool; ze zetten je zo eruit, en dan maken ze een vreugdedans in de buurt, zo: woeloe-wappa, oen jagie metre bappa, woeloe-wiepa, yeah-yeah, boeke-boeke.”
“Ik weet het niet, heren. Wat ingewikkeld allemaal deze moderne tijd. Het zijn deze vraagstukken die mij nopen om nog een shot te nemen om de zaak diep te overdrinken ...eh... overdenken.”
“Ha, hij heeft een reden gevonden om door te zuipen. Proost.”

Rappa

www.rappasbieb.com

Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May