Colombia verontschuldigt zich voor verwoesting

Het staatshoofd van Colombia heeft zijn excuses aangeboden aan de inheemse gemeenschappen in de Amazone voor de doden en vernietiging die de opkomst van de rubberindustrie, ongeveer 100 jaar geleden, had veroorzaakt.

Gesteund door de Colombiaanse regering, tapte een Peruaanse bedrijf van 1912 tot 1929 rubber in de buurt van La Chorrera in het zuiden. Er zijn volgens inheemse leiders gedurende die periode ongeveer 100.000 mensen gedood en zijn gemeenschappen verwoest.

President Juan Manuel Santos vroeg om vergeving "voor alle de doden en hun wezen". Hij verontschuldigde zich "in de naam van een bedrijf, een overheid". President Santos zei dat in de uitoefening van de vooruitgang, de toenmalige regering "heeft gefaald om het belang van de bescherming van elke inheemse persoon en cultuur als een essentieel onderdeel van een samenleving die we nu begrijpen als multi-etnische en multiculturele te begrijpen."

Foltering en verminking
De ‘rubber baronnen’ in het Amazonegebied hebben gruwelijke schendingen van de mensenrechten begaan. De Britse diplomaat Roger Casement heeft deze misdaden voor het eerst gedocumenteerd in 1912. Dwangarbeid, slavernij, marteling en verminkingen kwamen allen voor.

De verontschuldiging kwam op de dag waarop Latijns-Amerikanen het begin van de Spaanse kolonisatie herdenken. In de regio staat deze dag bekend als ‘de Dag van Natie’ en wordt de aankomst van Christoffel Columbus op het continent op 12 oktober 1492 herdacht.

Het staatshoofd noemde negen inheemse volkeren die zijn uitgedund door het rubber-tappend project van Julio Cesar Arana, een controversiële Peruaanse ondernemer en politicus. "Het is van essentieel belang bij te dragen aan de genezing van de wonden in uw leven en in het geheugen van onze natie", zei hij. President Santos heeft gezworen dat dergelijke misbruiken nooit meer zullen plaatsvinden.

De Colombiaanse regering erkent 87 inheemse groepen, maar de Colombiaanse inheemse organisatie, OIC, zegt dat er 102 zijn. Ongeveer een derde van hen wordt met uitsterven bedreigd als gevolg van gewapende conflicten en gedwongen verplaatsing.