Markante ambassadeurs
30 Sep 2012, 23:00
foto
Een Indonesische postzegel ter ere van een Surinaamse ambassadeur.


In 1999 koos de Colombiaanse president, Andres Pastrana, tot zijn ambassadeur in India, Maria Clara Betancur. De dochter van oud president Belisario Betancur (1982-1986) is minister geweest voor agrarische ontwikkeling in het regeerteam van president Ernesto Samper (1994-1998). Met de benoeming van Maria Clara Betancur zette president Pastrana een Colombiaanse en ook een Zuid-Amerikaanse traditie voort, waarbij hooggekwalificeerde personen uit zeer gerespecteerde en invloedrijke families tot ambassadeur worden benoemd. (Pastrana, wiens vader ook president is geweest van Columbia (1970–1974) werd in 2005 door president Alvaro Uribe ook tot ambassadeur benoemd in Washington DC).

In India was de reactie op de benoeming van Maria Clara Betancur er één van trots en vreugde, want bij de aanbieding van haar geloofsbrieven in mei 1999 meldden de Indiase media “Colombia sends a President’s daughter, who was handpicked by the present incumbent President, Andres Pastrana, thus bringing the finest inheritance and the direct authority to place Indo-Colombian relations on an unprecedented pedestal”. In de keuze van president Pastrana ziet men de reflectie van hoe belangrijk en waardevol hij de relatie met de Republiek India inschatte.

Excellentie
Men kan zich dus goed voorstellen dat landen met heel veel genoegen en trots agrément verlenen aan briljante, erudiete, eminente i.c. hooggekwalificeerde ambassadeurs. Het is mede in deze context dat men de aanspreek titel 'Excellency' voor ambassadeurs dient te begrijpen.
Aan de andere kant kan men zich dus ook heel goed voorstellen hoe beschaamd een land zich voelt wanneer men daar te doen krijgt met een ambassadeur, die een curriculum vitae overlegt waaruit geen enkele glans en statuur blijkt. Geen enkel land ter wereld is gelukkig wanneer het een ambassadeur moet ontvangen, die de job heeft gekregen als beloning voor vele jaren trouwe dienst, of als afbetaling van een politieke c.q. financiële schuld of als compromis en accommodatie in het kader van de patronage bureaucratie. Het wordt in de ontvangende staat zelfs als een vernedering ervaren om dergelijke ambassadeurs aan te spreken met 'Excellentie'.

Intellectuele capaciteiten, het vermogen tot sociologische, psychologische en economische inzichten, maar ook culturele ruimdenkendheid zijn bepalend voor het respect dat een ambassadeur zowel in eigen land als daarbuiten weet af te dwingen. Deze factoren zijn van grote invloed op zijn/haar vermogen en vindingrijkheid om als tacticus en adviseur van belang te zijn, niet alleen voor de eigen regering maar ook voor die van het land waar hij/zij is gestationeerd. Hieronder volgen twee voorbeelden van zeer markante ambassadeurs.

Ambassadeur Jamsheed Marker (Pakistan)
In het Guinness Book of Records wordt de Pakistaanse diplomaat, Jamsheed Marker, genoemd als ambassadeur die in meer landen heeft gediend dan enig andere en in alle tien belangrijke hoofdsteden van de wereld gedurende een periode van 30 (dertig) jaar. Hij overleefde zeven presidenten en regeringsleiders, onder wie Ayub Khan, Yahya Khan, Zia-Ul- Haq, Zulfikar Ali Bhutto en diens dochter Benazir Bhutto.

In een interview na de verschijning van zijn memoirs getiteld 'Quiet Diplomacy' in 2010 zegt Marker, een niet carrière diplomaat, dat in Pakistan 'sycophancy (= vleierij of hielenlikkerij) is the single factor in our failure to progress’. Bij iedere regeringswisseling bood Marker zijn ontslag aan, maar hij werd telkenmale gehandhaafd omdat de autoriteiten in zijn land beseften dat hij van onschatbare waarde was voor Pakistan’s rol en imago in de wereld. In iedere hoofdstad waar hij diende, liet Marker zijn stempel achter. In Washington DC was hij zeer goed bevriend met twee titanen van de Amerikaanse buitenlandse politiek, te weten, Henry Kissinger en Zbigniew Brzezinsky (veiligheidsadviseur van Jimmy Carter). Hij was kind aan huis bij Javier Perez de Cuellar en Boutros Boutros-Ghali, die beiden hun betekenis hadden voor de Verenigde Naties. Marker was ambassadeur in Moskou toen (West) Pakistan de onafhankelijkheidsoorlog in Oost Pakistan (het huidige Bangladesh) verloor.

India dat in deze oorlog de zijde had gekozen van Oost Pakistan, kreeg ondersteuning van Moskou, dit onder groot protest van Marker. Met het verliezen van de oorlog in Oost Pakistan had men gedacht dat de dagen van Marker als ambassadeur waren geteld. Dat is niet gebeurd, bij zijn vertrek in 1972 naar zijn nieuwe standplaats in Canada kreeg hij van de toenmalige Sovjet regering het permanente ingezetenschap van Moskou.
Marker kende niet alleen vele wereldleiders uit de tweede helft van de 20 ste eeuw, hij speelde ook een belangrijke rol in mondiale gebeurtenissen uit die periode. Zo was hij nauw betrokken in het bedenken van de strategie in één van de grote geo-politieke gevechten in de periode 1980 i.e. de terugtrekking van het Sovjet leger uit Afghanistan in 1988. In 1997 maakte secretaris-generaal, Kofi Annan, Marker tot hoofd van het VN-campagneteam om Indonesië over te halen mee te werken aan de onafhankelijkheid van Oost Timor, een missie die hij succesvol volbracht.
In 2004, op 82-jarige leeftijd, dus in de late avondschemering van zijn leven, werd Jamsheed Kaikobad Ardeshir Marker, vanwege al zijn verdiensten, door Pakistan’s premier Shaukat Aziz, benoemd tot Ambassador-at-Large (Ambassadeur in Algemene Dienst).

Jules Jusserand (Frankrijk)
Jules Jusserand was een Franse diplomaat die in Londen, Constantinopel en Kopenhagen had gediend. In 1903 kwam hij in Washington DC aan waar hij één van de meest gerespecteerde en invloedrijke ambassadeur was. Hij publiceerde een aantal zeer interessante studies, waaronder de in 1898 verschenen 'Shakespeare in France'. Jusserand was een intieme vriend en adviseur van een Amerikaanse president, één die in het algemeen zo bruisend van zelfvertrouwen was, dat hij geen behoefte had aan advies, zeer zeker niet van een buitenlander. Maar wanneer president Theodore Roosevelt moeilijke vraagstukken moest oplossen, hetzij nationaal of internationaal, zocht hij het advies van de Franse ambassadeur. Toen ‘Secretary of State’ John Hay ziek was en president Roosevelt het beste advies wilde hebben over een buitenlandse kwestie, wendde hij zich niet tot zijn waarnemend minister van Buitenlandse Zaken of een ander lid van zijn kabinet, maar keerde hij zich tot zijn erudiete, perceptieve en bij hem geaccrediteerde Franse gezant. Jean Adrien Antoine Jules Jusserand was in 1919 ook één van de architecten van het Vredesverdrag van Versailles.

Invloed op dergelijk niveau zou waarschijnlijk niet kunnen komen van zelfs de Franse president of premier of minister van Buitenlandse Zaken, iedere poging om dat te willen doen, zou door Washington worden afgewezen als interventie in Amerikaanse aangelegenheden. Een dergelijke, invloedrijke rol door een diplomaat kan alleen ontwikkeld worden in een overzeese hoofdstad door een zeer wijze, ervaren en gerespecteerde ambassadeur.
Volgens Smith Simpson ligt hierin de subtiele, indirecte invloed van een goede diplomaat. Het heeft geen enkele schijn van interventie. Het spruit voort uit diep respect en waardering voor een kundige diplomaat. Hierin ligt ook het geheim van de diplomatie en wat diplomatie ook zou moeten zijn. Volgens Simpson zouden, ten voordele van Amerika, alleen vertegenwoordigers van het kaliber Jusserand naar het buitenland moeten worden gezonden, niet alleen als ambassadeurs, maar in alle rangen en standen van de diplomatieke dienst, mannen en vrouwen met intellectuele kwaliteiten, met persoonlijkheid, cultuur bewust, scherpe waarnemers, welbespraakt, geliefd en vertrouwenwekkend. Want, zo zegt Smith Simpson, “What do we gain by sending second- and third –rate people and even clowns”.

Rudie Alihusain
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May