column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 116
30 Sep 2012, 21:00
foto


“Heren, lees hier, bigi sjène, alle bezittingen van de Moederbond zijn geveild.”
“Komt ervan als allerlei gladde jongens jarenlang onbelemmerd hun gang konden gaan.”
“En loyalisten die in de eerste kring rond den gladden jongen zitten en die wat kluifjes toegeworpen krijgen, verdedigen Zijne Weledelgestrenge Hooggesneders Vakbondsdjotoloog met hand en tand.”
“Anderen willen hem tevergeefs tot nu toe afzetten.”
“In dit land waar voorzitters zich als kleine broertjes van de Here Daarboven beschouwen, zet je hun niet zomaar af, wat denk je wel!”
“Ach kom, men wil zelf gaan tjoppen en voert daarom actie tegen hun eigen voorzitter, die zo hard werkt voor de arbeiders.”
“Ha, ha, da’s een goeie mop: hard werken voor de arbeidende klasse, ja, ja. Daarom is er flink gestoeid met de bezittingen van een zeer gerespecteerde vakcentrale. Dit is echt te bont.”
“James Bond, Lai grond Steel Forever, forever...”
“Grongfinger…”
“From Errol with love…”
“Van kassier tot cash hier.”
“Stukje bij beetje zoveel duizend fokante meter Moederbondgrong seri, om schulden te betalen. Da voor wat heeft Vorie zulke schulden gemaakt, dang? Toch niet om in eigen zak en in zaken van relaties te stoppen?”
“Insinueer weer zomaar dingen; je weet niet waarvoor de geleende gelden zijn gebruikt, dus hou je smond.”
“Da laat je voorzitter, die jij zo verdedigt, z’n lidbonden transparant uitleggen waar alle geleende gelden naartoe zijn en waarom er niet afgelost kan worden.”
“Hoe gaat hij dat kunnen doen als men hem wil afzetten? Die mannen die zo tegen hem schreeuwen, hebben ook boter op hun hoofd.”
“Oh, mooie boterboel is het dan daar.”
“Maar hoe vinden jullie dat ding daar in Goejaba? Dorpelingen verhinderen de politie om een notoire crimineel af te voeren.”
“Ai, dat waren echt dorpstaferelen, en dorpse dingen staan vaak niet al te hoog aangeschreven.”
“Inderdaad, neem dorpspolitiek, dorpsprediker, dorpsgek, dorpsdokter, dorpsonderwijzer, dorpswinkel, dorpshoofd, dorpsleven, dorpsruzie, dorpsschool, dorpstafereel.”
“Maar dit was een dorpsgekte, een dorpswinti. Wie gaat nou stenen, stokken en flessen op zwaargewapende politieagenten gooien als die hun werk komen doen?”
“Zie je hoe Mooi Wana-toestanden zijn ontstaan? Heeft men toentertijd niet eerst met een handgranaat naar soldaten gegooid?”
“Ja, maar wie geeft die militairen dan het recht om terug te komen om dat hele dorp uit te moorden: zwangere vrouwen, kinderen en bejaarden alles wat bewoog?”
“Okay, dat was beestachtig, maar dat krijg je nou als je je niet stoort aan het gezag en nog erbij dingen gooit naar geüniformeerde wapendragers. Da wie lokt wat uit?”
“Maar dat heeft die minister in Waka Nah Stories gezegd...”
“Ai, a lespeki minister gwa hee drape, maar hij had gelijk: als de politie voor eigen veiligheid gericht had geschoten en er waren doden en gewonden gevallen, dan had je weer een klaagzang van hier tot het mensenrechtengerechtshof in Genève of Den Haag gehoord, dat die crimineel opeens een lieve jongen is die nooit iemand kwaad heeft gedaan.”
“Maar als die zogenaamde lieve jongens in de stad eerzame en hardwerkende burgers niet alleen bruut beroven, maar ook mishandelen, hun dochters verkrachten en hun moeders vermoorden, dan hoor je diezelfde mensenrechtenorganisaties in geen velden of wegen.”
“En wie vergiftigen ons schone binnenland met kwik en vernietigen het ecosysteem in de kreken?”
“Maar als Staatsolie wat seismografisch onderzoek wil doen naar olievoorkomens, schreeuwen milieuorganisaties wel moord en brand; de zeekoeien gaan eraan.”
“Zeker gaan die zeekoeien door die seismische trillingen uit elkaar vallen. Maar wattebout die milieu-rommel in het binnenland? En wat is er van die zogeroemde ordening van die wildwest daar terechtgekomen? Nu zijn we weer eens op een internationale zwarte lijst, vanwege gevaarlijke kinderarbeid en jeugdprostitutie op de goudvelden.”
“Ja, maar als we daartegen gaan optreden, gaat men weer met stenen, stokken en andere rommel gooien.”
“Sang! Joe tak now lik joe minister. We gaan hem zeggen dat je geen wacht houdt op het parket, maar weggeboord bent, niet om les op Adek te gaan volgen, maar om hier met ons te komen zuipen.”
“Jullie moeten durven! Als ik dan eens minister wordt, plaats ik jullie onder het mom van het nieuwe mutatiebeleid allemaal over naar Albina, Moengo, Stoelmanseiland enzo.”
“Ik wil overgeplaatst worden naar de grote te bouwen politiepost te Goejave.”
“Als dat net zo lang duurt als dat bureau hoek Gemenlandsweg en voorheen Wanicastraat, dan kan je je kleinzoon liever sturen.”
“Een ploeg Sneezies en dat gebouw is eind volgend maand af.”
“Daarom moeten aannemers en bouwvakkers niet blèren als er 2000 gele mannetjes komen om die duizenden volkswoningen in recordtempo af te bouwen.”
“Maar ik blijf het zeggen, eindelijk een minister met drive, eentje met guts, eentje met power. Eentje die de seniore burgers het veiligheidsgevoel teruggeeft, die niet wil horen dat de burgers zeggen:de politie heeft geen auto’s.”
“Nu is het: Bel geen Tojootah, bel geen Hondaah, maar Bel Fort.”
”Okay, hij heeft drive, maar ik vind wel dat hij via de radio wat rustiger moet praten, en zakelijker, gerichter. Ik bedoel, ai tak mooi, ma ai herhaal toemsi. En teveel niet ter zake doende side-lines.”
“Dat is die man z’n stijl, dat is nou juist die sjeu...”
“Hé, ho maar, ik word er balorig van. Op een gegeven moment mi tune wan tra station, net vlakbij, daar hadden ze wel dat saai opleesnieuws met trompetgeschal tussen de berichten, maar ik had het wel even nodig na dat wild gepraat met die ettelijke herhalingen en sidelines.”
“En wat ik wilde horen, heb ik niet gehoord.”
“Wat?”
“Hoe ver het staat met de benoeming van de waarnemend korpschef.”
“Misschien gaat hij die eerst ook overplaatsen.”
“Maar hij begon wel rustiger te praten toen een beller hem vroeg om te vertellen waar zijn biologische vader van afkomstig was.”
“Houden jullie je vast: uit datzelfde Guavedorp.”
“Ja, en toen kwam er een hele familie-uitleg met stamboomgegevens, met zijn leeftijd en geboortedag erbij.”
“In ieder geval ben ik benieuwd of al die nieuwe dienstvoertuigen....”
“Hij gaf ook de prijs per stuk met airco, maal zoveel is zoveel US$ maal koers is.....”
“Mang, lieb’a mang, jongoe. Oen lob fitte tapoe sma san e wroko, sa e doe ding best, gewoon uit een vorm van dorpsjaloezie.”
“Ik ben benieuwd hoe deze dure nieuwe wagens er over zes maanden uitzien...”
“Minister geve aan omeni wan nieuwe lens, wan nieuwe bumper e koste.”
“Plus a minister legwalesa wan soort legwalesa waarom het niet mogelijk is dat er vaste chauffeurs voor elke wagen worden aangewezen, wat bij sommige politiediensten al jaren het geval is. Daar rijden vaste chauffeurs de politieofficieren van en naar huis. En als je de wagens van die diensten ziet en hoe die gereden worden: pico-bello.”
“Een beller die volgens mij laatst hier toerist was, vertelde dat hij aangereden was door een dame die op onze Kries hier lijkt; de politie werd gebeld, twee agenten kwamen, die leken op die dame en die begon in het Sarnami tot die agenten te praten en toen zei de ene agent tot die beller dat hij fout was, alhoewel zelfs een lagere schoolkind kon zien dat die dame fout was.”
“Wat heeft die beller toen gedaan?”
“Hij heeft toen zijn oom geloof ik gebeld, die is een hoge omes bij de politie en toen die zich met de zaak ging bemoeien, werd het een heel ander verhaal.”
“Ai mi arki a pisi dati. Wat ik raar vond, was de verdediging van de minister. Ja, die vrouw kon zeker geen Nederlands praten en daarom sprak ze in Sarnami tot die agenten.”
“A me hoela. Hoe heeft ze dan rijlessen gevolgd en hoe is ze dan voor d’r schriftelijk geslaagd?”
“Ej, daar haal je een ding aan; ik hoor dat vaker in opbelprogramma’s en ik erger me groen eraan. Iemand is uitgenodigd in de studio, hij belicht een stukje overheidsbeleid, mooi, netjes, in de officiële taal en ai brok’ing mooi tussendoor ien’a Sranan Tongo, ai moksing mooi, dan belt een of andere wijsneus op, die vindt: a meneer moes tak ini Sranan Tongo.”
“Dat mag die beller toch vinden?”
“Maar de programmapresentator ging erop in en zei even later: joe’m tak ini Sranan Tongo. Dat is taaldwang, taaloplegging. Dat is net zo fout en koloniaal als iemand dwingen in het hoog Hollands te praten.”
“Zo willen we elkaar dingen opleggen en dat kan niet. Als je de man niet kan verstaan, dan ben je als beller misschien niet naar school gegaan. En dan wordt het hoog tijd dat je die officiële taal leert verstaan, anders mis je een hoop informatie en ontwikkeling.”
“Een andere omroeper hoorde zijn neefjes met hun vrienden het Sranan praten, geen probleem, heel vlot, maar toen hij met hen een beetje in de schooltaal communiceerde, schrok hij van het belabberde niveau van het Nederlands dat hij hoorde.”
“Zie daar de basis van de slechte resultaten in ons onderwijs: vele leerlingen beheersen de schooltaal slecht: mondeling en vooral schriftelijk.”
“Maar dat geldt ook voor een flink aantal leerkrachten. Natuurlijk mag je op gezette momenten je uitleg van je geschiedenisles of aardrijkskunde, biologie of natuurkunde-uitleg ondersteunen met passages in het Sranan, Sarnami, Saramaccaans of whatever, maar je basiscommunicatie in de schooltaal moet goed zijn.”
“Hoorde ik niet ergens op een radio een oudere met trots zeggen dat hij toentertijd had meegewerkt aan het verlagen van de slagingsnorm voor het vak Nederlands op de onderwijzersopleidingen?”
“Hemeltje, daarmee begon de afgang in ons onderwijs.”
“Maar het is niet onze taal.”
“De mensen die dit stellen, zijn blijven steken ergens aan het begin van de vorige eeuw of kunnen niet over hun koloniale frustraties heenkomen. Het is nog altijd de meest geschreven, meest gedrukte, meest gelezen en de grootste moedertaal in ons land. Dan is het niet een van onze belangrijkste talen?”
“En vorige maand is de eerste boot vol vijftienvoetscontainers met nieuwe schoolboeken binnengekomen, in die schooltaal. Of we het nou leuk vinden of niet, dat is de realitieit.” “We zullen gauw uit het veld horen wat de reacties op de boeken zijn.”
“En hoe die boeken er over zes maanden uitzien, want ook daar wordt niet meer op gelet. Vroeger kreeg je een draai om je oren als er een ezelsoor in je schoolboek zat, laatstaan als je erin had gekliederd. Keihard boete laten betalen, geen enkele tjeh poti. Zachte leermeesters maken klinkende dommies.”
“Je praat zo omdat je zelf oud-onderwijzer bent.”
“Maar meester heeft gelijk. Discipline op school is zoek. Soso sms-taal ding jongere foe tegenwoordig sabi.”
“Hoor wat jij nu praat. Dat is allesbehalve schooltaal.”
“Luister nò, brada, mi kan tak mi patjapoetjoe hier aan de borreltafel, maar als je wat voor tekst dan ook in de schooltaal voor me zet, dan lees ik dat door en ik vertel je in drie talen als je wil wat er staat.”
“In Sopantaal, in Droengoetaal en in Daroetaal.”
“Wat leuk, je bent keweldik, hoor.”
“Da willen sommige dromers het Nederlands afschaffen en het Engels invoeren, alsof dát de oplossing zal zijn.”
“Ze willen gewoon stevig blat maken met zo een overschakeling, volgens mij.”
“Kinderen in dit land worden te weinig en slecht gestimuleerd om te lezen vooral omdat ze vaak leerkrachten hebben die zelf niet van lezen houden en we een onderwijssysteem hebben dat alleen aan leren, leren, leren denkt en te weinig aan toneel, voordracht, poëzie, zang en gymnastiek. En dan maar de schuld aan die schooltaal geven, wat gemakkelijk, wat simplistisch.”
“Dus we moeten onze groepstalen vergeten en verwaarlozen?”
“No tak nonsens, natuurlijk niet, stel je voor! Maar wil je als jongere vooral qua kennis en kunde vooruit komen in dit deel van de wereld, het westelijk halfrond, dat gedomineerd wordt door Europa en Noord-Amerika, of we het nou leuk vinden of niet, dan moeten we minstens één en liefst twee van die westerse talen goed beheersen in woord en geschrift. Dat is dat hele kaaseten.”
“Dus elke opgroeiende Surinamer moet het Nederlands redelijk kunnen lezen en schrijven, en daarnaast het Engels als de internationale studie- en contacttaal. De rest, wat je wil praten of bijleren is vrijblijvend.”
“Inderdaad, zonder kennis van deze talen, ga je ergens in een baka djari, prenasi of dorpoe blijven. Wil je dat? Okay, dan heb ik niets gezegd.”
“Maar sommigen onder ons, die zelf zijn schoolgegaan, willen via opbelprogramma’s dorps spelen en anderen dwingen foe tak wan bepaalde taal.”
“Vind ik te scherp gesteld. Die mensen bedoelen dat echt niet zo.”
“Ach kom, men doet het bewust. Een beller wilde zelfs de teksten op verkeersborden zoals bij oversteekplaatsen met een bedienknop in verschillende talen plaatsen, want als een Braziliaan komt aanrijden die geen Nederlands kan lezen, rijdt hij die voetgangers omver.”
“Hemeltje, sommige mensen zijn kampioen in het bedenken van onzin-argumenten. Hoe komt die Brazliaan dan aan een Surinaams rijbewijs?”
“De tekst gewoon in de officiële taal: ‘Let op: oversteekplaats voor voetgangers’ en daaronder hooguit in het Engels: Watch out. Pedestrians. Hoe kan iemand die geen Nederlands heeft leren lezen wel Sranan Tongo lezen? La we ophouden met comedie spelen in dit land.”
“En wat voor bordje zou hier bij ons moeten staan?”
“Look uit. Sopimang.”

Rappa
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May