Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 112

“Een rondje, een rondje voor iedereen.”
“Kries tracteert, jongens, direct bestellen voordat hij zich bedenkt.”
“Sang, wat is er te vieren?”
“Volgens mij: oom Ramon begint eindelijk oude boedelrommelgebouwen in de binnenstad op te ruimen.”
“Goed zo, oom Ramon, plus hij heeft een Tjaina-houtbedrijf te Apoera geopend. Hopelijk worden die goed in de gaten gehouden, zodat ze de boel daar niet kaalkappen en niets de grens over smokkelen.”
“Proost Kries, waarop moeten we toasten?”
“Ja, heren, op de volgende president, mijn Tjandrieka wordt het. Ik kom net van een vergadering te Lelydorp, Tjan for pres, in 2015 of eerder.”
“Mi lob’a toevoeging:…of eerder.”
“Je kan zeggen wat je wil, dankzij de drukking van Baas is dat losse-brokken etnisch Nieuw Front bezig één geheel te worden.”
“Tenminste durft NF nu ruim van tevoren bekend te maken wie hun presidentskandidaat is.”
“Eindelijk!!!”
“Of er is al een deal gesloten, zo van: Tjan, wij steunden jou eerst om voorzitter van je partij te worden, dan gaan we je in 2015 of eerder steunen om met tweederde president te worden, maar wij bepalen dan achter de schermen het beleid, you know, onze belangen, onze sleutelposities, onze veiligheid, dus onze tories eerst en dan mag je wat van jouw tories regelen…”
“Alleen durven ze Tjan geen voorzitter van het Nieuw Front te noemen, maar coördinator, want anders gaat het publiek in de war komen met die Nieuwfrontvoorzittertjes.”
“Er is nu maar één echte voorzitter in dat Front, daarnaast één vergane glorie-voorzitter en twee zieltogenden. Dus neks in de war komen.”
“Jullie zeuren; het is een eenwordingsproces. Met Barka Bhai Tjan aan het roer, is het Front weer stoer.”
“En pas op, draaien jullie niemand meer een loer, zoals Ronald Stoer, anders krijgen jullie geen m….r en eindigen jullie op de vloer.”
“Ach, jaloezie, jullie paarse blok voelt die nattigheid al. Het Front is in opmars.”
“En Tjan heeft gelijk: er zijn twee regeringen; de eerste is KB, Kabinet Baas, daar zit eigenlijk de macht, maar die brengt hem regelmatig in verlegenheid. Denk maar aan dat vreemde ‘welles-nietesgedoe’ rond die subsidie aan die Kwaaku-club in Amsterdam.“
“En onze tweede regering wordt gevormd door een stel ministertjes rond de grijze KvK-eminentie die de commando’s van kabinet 1 en task forces moet uitvoeren.”
“Behalve twee ministers; die zijn een regering op zichzelf.”
“En waar die twee regeringen elkaar overlappen, wordt er een verbeten belangenstrijd gevoerd.”
”Zoals met die vlamming van die LVV-minister.”
“Baadel leti foe vlam a LVV-mang.”
“Die zit net als die vorige minister overhoop met die rijstboeren, melkboeren en vissers.”
“Ze doen maar, totdat wij in 2015 met dat hele gedoe zullen afrekenen.”
“Ach, stoer gepraat van jou. Politici weten precies hoe ze hun kiezersvolk achter zich krijgen; met mooie beloften, verpakt in stoere taal.”
“Maar die vorige regeerclub had ook twee regeringen: regering Ronald en regering Shanti-Ram, dus niets nieuws onder de zon.”
“Maar een nieuwigheid is dat ze tot hier komen hosselen om kiezers in Nederland aan te sporen om op voorkeur op een domineesdochter van Surinaamse afkomst te stemmen.”
“Heb je daar problemen mee? Tenminste is er naast die notarisdochter nog een dochter van Surinaamse ouders daar in de verkiezingsrace. Dat pleit toch voor de stevige basis die wij onze nazaten meegeven?”
“Op die manier kunnen wij in 2015 in Nederland onder Nederlanders van Surinaamse afkomst gaan hosselen om familie of vrienden in Suriname aan te sporen om bij voorkeur op een bepaalde kandidaat hier te stemmen.”
“Zoooo, nu ben je waar ik wil. Begrijp je nu die strategische move om met een donatie van de Partij van Baas te zorgen dat het Kwaaku-festival door kon gaan?”
“Maar volgens onze lachende Baas had hij het zelf van internet gelezen en was er niets van waar. Zelfs zijn penningmeesteres Clary, toevallig bij hem aanwezig op zijn riverside-terras, wist er volgens Baas niets vanaf en ze zou niets hebben gegeven, al zou ze het geld in kas hebben gehad.“
“Jongeman, je zuipt al een jaartje met ons mee; wij hebben Ping-ping, Djack Lach, Sjulleke, Leemofo Henckie en alles daarna meegemaakt. Leer dit van ons: als politici lachend en ontspannend geruchten ontkennen……”
“….dan zijn die geruchten zéééééééker niet waar.”
“Jongeman, jij doorziet politici en hun kronkelige spokendans om de macht nog niet.”
“Net zoals die lijsttrekkers nu in Nederland; ze discussiëren flink met elkaar op de tv, ze trekken een miljoenen kijkerspubliek, en als de buit na de verkiezing binnen is, gaan ze met elkaar in achterkamertjes dealen.”
“Maar zeg wat je wil; daar worden er keiharde noten gekraakt; die Roemer toont openlijk aan dat die Rutte staat te jokken over de verhoging van de eigen bijdrage, terwijl die Wilders met zijn idiote haardracht Rutte wiept dat hij een blanco cheque van duur betaald Nederlands belastingsgeld aan dat bodenloze en failliete vat van die Grieken geeft, maar verder heeft hij geen uitvoerbare oplossingen, en die Samson van de PvdA geeft die Rutte er ook van langs dat die op cruciale momenten geen leiderschap heeft getoond.”
“Ze begrijpen niet dat ze Rutte, door hem allemaal aan te vallen, juist in de slachtofferrol plaatsen en die maakt daar mooi gebruik van om vooral bij de dames sympathiek over te komen.”
“Geen kunst voor een minister-president die nog bij z’n mammie inwoont.”
“Hier zijn we nog op het niveau van buurtvergaderingen op een schoolerf, sportterrein, onder een tent of op een berm of op partijerf.”
“En om partijaanhangers van heinde en verre op te trommelen, met bussen aan te sjouwen om dan in kilometerslange monologen over hun hoofden heen en met ondersteuning van een aantal halfbezopen schreeuwers en vlaggenzwaaiers elkaar op straatniveau aan te vallen en met odo’s en cynische uitspraken om de oren te slaan.”
“Dat is oen egi fasi, dat die eigen sfeer. En in het noorden hebben ze er ook honderden jaren over gedaan om dit niveau te bereiken.”
“Maar hier zijn partijvoorzitters nog heiligen; die gaan toch niet op de tv met elkaar discussiëren over allerlei sociaal-economische en internationaal-politieke onderwerpen?”
“Waarom niet? Zijn ze bang om als dommies door de mand te vallen of door de opponent gevloerd te worden?”
“Ach je overdrijft weer; zo was het misschien in de vorige eeuw; nu zie je toch duidelijke vooruitgang; er wordt steeds meer via de media propaganda gevoerd.”
“Maar je kan zeggen wat je wil, maar die Aziztoemaar begint het productief oppositievoeren te leren.”
“Ai, in die tori van die stroomonderbrekingen. Vanuit de EBS wordt met allerlei smoesjes rondgestrooid waarom buurten steeds zonder stroom zitten.”
“Verhaaltjes zonder Eind van stroompapa Beginhoven.”
“Heel goed dat er een particulier meldpunt via een e-mailadres bekend gemaakt wordt en dat iedereen daarheen kan mailen om een stroomstoring door te geven, welke buurt men is en hoe lang de storing duurt. Dan zal men die sprookjes van de EBS dat er geen sprake is van stroomrantsoenering makkelijk kunnen ontmaskeren.”
“Mang, oen lieb’a stroomtori. Dalijk gaat de stroomprijs, net als de waterprijs, net als de benzineprijs, net als een loh prijs omhoog, dan zullen jullie bij Meldpunten gaan klagen. Laten we daarom stevig doordrinken, kong njam’et.”
“Ach, joe dati njam’et flink keba, geef hem niets meer te drinken.”
“Don’t worry, zijn auto heeft al een TR.”
“Wat heeft z’n auto?”
“Een Tante Ruth: een systeem dat als je blaast het niet start.”
“Waar heeft Jules het nou over; ik kan hem niet meer volgen.”
“Omdat je de krant niet wil lezen. Tante Ruth maakt zich terecht zorgen om het aantal verkeersdoden….”
“Ja, nu we de vijftig passeren, maakt men zich zorgen. Ik maakte me al zorgen sinds de eerste.”
“Als ik jou was, zou ik me eerder zorgen maken om m’n maag en lever, gezien het alkoholpercentage in je bloed.”
“Jullie zeuren, wat heeft tante Ruth voorgesteld?”
“Dat auto’s van notoire zuiplappen worden voorzien van een blaastest-stop. Dus wil je die auto starten, moet je eerst in dat ding blazen en als je promilage te hoog is, dan start je wagen niet.”
“Wat komen die asemleeleden van ons toch met geweldige oplossingen! Zien jullie hoe onze DNA-leden zich buigen over onze problemen?”
“Ach, jij kan het niet hebben dat mijn asemleeleden met goede voorstellen komen, want vele van onze borrelbroeders maken het indedaad te bont in het verkeer; ze verpesten het voor ons.”
“Maar tante Ruth kon even zijn nagegaan waarom dit voorstel in Nederland in de proeffase is blijven steken.”
“Waarom?”
“Ten eerste: ik laat iemand die niet gedronken heeft, blazen; desnoods mi nak’ing wan lekkers. Dan a wagi e start.”
“Ten tweede: zo een apparaat kost aardig wat. En het kan snel ‘kapot’gaan. En wat dan?”
“Okay. En als die zuiplap in nuchtere toestand de auto van zijn vrouw, zonder zo een blaasding leent, of van een vriend die niet drinkt.”
“Goed, dus dat voorstel van tante Ruth gaat niet werken, maar hoe veroorzaak je minder zuiplappen in het verkeer?”
“Doe zoals de Fransen; die hebben dit jaar verplicht dat een ieder die op hun wegen rijdt, dus ook toeristen, in hun auto twee blaastestzakjes moeten hebben. Heb je gedronken en je stapt in je auto, test je jezelf. Is je promilage net boven het toegestane level, dan wacht je een half uurtje en dan rij je weg. Word je aangehouden, dan wijs je je eerste zakje met je level toen, dan laat die agent je op je tweede zakje blazen en als je level goed is, mag je verder rijden.”
“En als je geen blaaszakjes in je auto hebt?”
“Fikse boete betalen, ter plekke en niet zoals bij ons met dat domme achterafbetalen. Plus een uurtje langs de weg ontnuchteren als je er net boven bent. Ben je er ver boven: naar bureau brengen om tot de volgende ochtend te ontnuchteren.”
“En was dat van die Franden een succes?
“Alle blaaszakjes waren binnen no time uitverkocht; zelfs die bakra’s die naar Frankrijk zouden rijden, kochten massaal in.”
“Ik zie dit hier niet gebeuren, zelfs een paar flitspalen laten werken, is nog te moeilijk voor ons.”
“En elkaar controleren is ons zwakke punt.”
“Omdat oen no wani ordening, we willen maar blijven doen en laten wat we willen.”
“Nou, dat vind ik lekker zo. Daarom stressen zovelen van ons in het buitenland; ze worden gek van al die regels.”
“En wij worden hier gek van al die regelloosheid, of beter: al die regels die we vrijelijk met de voeten kunnen treden, omdat we weten dat er nauwelijks controle is.”
“Luister, voordat er regels getjekt worden, kong dringi. Heren proost.”
“Wie van ons is Bob?”
“Waar heb je het nu over?”
“Over een actie in het buitenland. Als een groep vrienden of vriendinnen gaat stappen, wordt er aan het begin eentje aangewezen; die mag die avond niet drinken. Hij is de Bob, en hij rijdt de bezopen club op het eind van de avond veilig naar huis.”
“Bij ons: Bob wordt een flop.”
“Altijd weer zo negatief. Daarom blijven we maar in die rommel zitten en maar klagen… Luister, ik kom er net bij zitten, ik zal vanavond de Bob zijn. Mijn slogan: ‘Ik, Bob, heb niets op.’ Ober, een glas sap voor mij.”

Rappa