Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 111
26 Aug 2012, 18:30
foto


“Hijg, hijg, heren, schenk me snel wat in, ik heb het nodig, want bijna mi dede zonet.”
“Tok-tok-tok, ik heb een ei gelegd, bijna-bijna-bijna ben ik doodkegaan…”
”Geef hem liever een glas suikerwater.”
“Nee liever niet, dan valt hij zeker in katzwijm.”
“Hij ziet er inderdaad behoorlijk aangedaan uit, hier, Jules, tik’ie shot, rustig mang, rustig.”
“Ai tenks, gloep, gloep, gloep, gloep, aiiii, hrmm, burp, ai, nu voel ik me weer mens.”
“Vertel, hoe ben je zonet bijna doodgegaan?”
“Je hebt zeker melk van onze Melkcentrale met 85% alcohol gedronken.”
“Ik heb m’n oom die melkboer is, gezegd om een shot palm in z’n melk te doen, voordat hij z’n melk ter keuring aanbiedt bij de MCP.”
“Ze doen alcohol in de melk om die te laten schiften voor de keuring.”
“Alles in dit land gaat nog zo primitief: het melken geschiedt bij velen nog met de hand in een onhygiënische emmer met kippen en andere poepende beesten in de buurt.”
“En de melk wordt nog altijd in aluminiumbussen in ongekoelde, open pick-ups naar de Centrale vervoerd. Dat mag al lang niet meer elders ter wereld.”
“Je weet toch dat zowat alles hier mag?”
“Geen wonder dat die melk al bijna yoghurt is geworden als die boer bij de centrale arriveert: aluminium trekt snel temperatuur, en zeker in onze zonnehitte, en dat schudden onderweg.”
“Da hoe moet die boer zijn melk goed gekoeld naar de Melkcentrale brengen?”
“Ze moeten samen zo een koel-tankwagen aanschaffen, of huren.”
“Ons zwakke punt: samenwerken om iets te bereiken. We werken eerder samen om iets te breken. En: een ieder wil liever alleen met zichzelf bezig zijn.”
“Ik zeg: ze moeten alleen hun overschot aan melk brengen naar de Melkcentrale en investeren in eigen verwerking. Mooie bijbaan voor hun kinderen en kleinkinderen, want het boerenbedrijf vergrijst en sterft uit.”
“Ja, maar een boer is een producent, geen verwerker.”
“Ben je vergeten dat bijvoorbeeld die Hollandse boeren zelf hun kaas, yoghurt, roomboter en andere zuivelproducten maakten en dat vaak nog steeds doen? Dat was een van de beginpijlers van hun economie. Tot de dag van vandaag.”
“Daarom worden ze kaaskoppen genoemd, zoals zij de Duitsers ‘moffen’noemen.”
“Maar ze kunnen niet op tegen de concurrentie van die goedkope melkpoeder.”
“Ik hoorde een deskundige op de tv verklaren dat melkpoeder gewoon melk is waar het water uit is gehaald en hier wordt het water er weer bijgevoegd en zie daar, we hebben weer lekkere, gezonde melk, zonder dat primitief gedoe met die vele, onhygiënisch producerende en lastige melkboeren.”
“No tak san zomaar; mijn oom produceert modern en hygiënisch.”
“Laat boer Pereiya je horen; hij lazert een melkkan naar je mieter.”
“Die komt als voorzitteer tenminste ronduit voor z’n melkboeren uit.”
“Weten jullie nog? Hij had toch over een vorige LVV-minister over de radio geschreeuwd:’Die minister is een onbenul!!”
“Maar is die melk uit melkpoeder dan niet goed?”
“Denk toch na man! Waarom denk je dat die melkpoeder zo goedkoop is, ondanks het feit dat het ingedampt moet worden, verpakt wordt, verscheept wordt en hier weer met water aangelengd moet worden, en dat de prijs desondanks zo ver bebeden de kostprijs van verse koemelk is. Hoe komt dat?”
“Weet ik veel, misschien wordt die melk daar in het buitenland heel goedkoop opgekocht.”
“Goed zo, je hersens werken nog een beetje, denk door, welke melk kan je heel goedkoop opkopen?”
“Melk die is overgebleven, niet is verkocht of de kwaliteitsnormen van daar niet heeft gehaald.”
“Precies, dus dumpmelk. Die wordt dagelijks bij tienduizenden liters voor bijna gratis opgekocht en naar de melkpoedercentrale gebracht.”
“Zo gaat onze Melkcentale straks heten.”
“Zeur nou even niet en denk verder na. Die dumpmelk wordt dan ontdaan van z’n water, hoe geschiedt dat.”
“Door indamping.”
“Goed zo, je bent je schoolgeld echt waard gebleken.”
“En bij welke temperatuur gaat water in dampvorm over?”
“Eeeh… bij honderd graden Celsius.”
“Goed zo, wat weet je veel! En als die melk is drooggekookt, is ie melkpoeder geworden.”
“Nou, dat is toch goed? Ik zie het probleem niet.”
“Omdat je bent gestopt met denken. Waarom moeten vooral opgroeiende kinderen, zieken en herstellenden bij voorkeur melk van verse koemelk? Om welke stoffen binnen te krjgen?”
“Vetten? Kalk? Koeliedraden?”
“Hé, no beledig mi stam. Die dingen heten koolhydraten, suikers. Nee mang, die kun je uit tientallen andere voedingsmiddelen halen.”
“Da zeg het zelf, als je zo alles weet.”
“Je weet toch dat hij de titel MsbS heeft?”
“Wat wil dat zeggen?”
“Master sa bi So.”
“Ja, spot er maar mee. Ik bleef tenminste les volgen. Gingen jullie niet elk vrij uurtje in de Paarl Bar palm zuipen.”
“Hé zuiplap, geen studentengeheimen hier verklappen. Ik zie nog steeds niet in waarom melk uit poedermelk voor kinderen en zieken niet aan te bevelen is.”
“Omdat er in verse koemelk bepaalde vitaminen en antistoffen zitten die we nergens anders uit kunnen halen. Om diezelfde reden is bobbi-merki voor zuigelingen altijd beter dan babymelk uit blik.”
“Je moet bij de afdeling Voorlichting van de Melkcentrale gaan werken.”
“Hij wordt bij de alcoholtest afgekeurd; zijn percentage is te hoog, bijna 95%.”
“Zeuren jullie nou even niet, wil je. Deze informatie vind ik belangrijk. Mijn dochter wil die pasgeborene van d’r geen borstvoeding geven, omdat haar borsten anders gaan hangen.”
“Vraag d’r op de vrouw af waarvoor de Here haar die bobbies heeft gegeven: om die tot haar vijftigste rechtop te laten staan, of om haar nageslacht de beste basisvoeding ter wereld te geven?”
“Maar stel als er straks geen verse melk meer in ons land geproduceerd zal worden, omdat geïmporteerde poedermelk goedkoper is en meer njang oplevert voor de importeur en de producent, aan welke bobbi gaan die oudjes en zieken staan lurken?”
“Hé, praat netjes, wil je, al zijn we in een bar. Zeg: Aan welke borst zullen ze hun voeding krijgen?”
“Maar nog steeds snap ik niet waarom…”
“Mang, heb je het nog steeds niet door? Vanaf welke temperatuur gaan ziektekiemen in de melk, kapot?”
“Ik weet dat echt niet.”
“Zie je hoe men je kan neppen bij gebrek aan kennis? Vanaf zeventig graden. Daarom wordt bij het pasteuriseren de melk tot 72 graden Celsius verhit, en dat gedurende een vijftal seconden. Dan gaan die schadelijke organismen kapot.”
“Maar ook die vitaminen en antistoffen.”
“Jawel, meneer, jawel. En bij welke temperatuur geschiedt die indamping tot melkpoeder?”
“Bij honderd graden.”
“Jawel meneer, en dat niet gedurende een paar seconden, maar urenlang.”
“Dus je wil me zeggen dat melk uit melkpoeder in feite magere melk zonder vitaminen en anitstoffen is?”
‘Jawel meneer.”
“Maar hij is ook bacteriënvrij. En dat kan je niet zeggen van een deel van onze verse koemelk, want verse melk is ook voor bacterien een goede voedingsbodem.”
“Daarom wordt die melk gekeurd daarna ook nog gepasteuriseerd.”
“Maar ik hoor dat ze bij de melkcentrale van elke lading melk een monster nemen en dan die melk in een grote vergaarbak gooien. Achteraf hoort de boer dat zijn melk is afgekeurd.”
“Maar dan is z’n melk in die grote vergaarbak gegooid, dan hoe haal je die afgekeurde van die ene boer er dan uit?”
“Ik weet het niet, volgens mij geschiedt dat hele proces daar bij de centrale op een niet zo pluize manier.”
“Dat geloof ik niet, zomaar joe tak’sani.”
”Maar als die boeren niet de lucht waren ingegaan, waren we nog gebleven met die middeleeuwse keuringstechnieken.“
“Laten we hopen dat die dollars voor die apparaten snel vrijgemaakt worden, want voor dit soort dingen in het algemene belang duurt het maanden vóór het geld vrijgemaakt wordt.”
“Maar voor ‘andere’ zaken worden die dollars wel snel vrijgemaakt.”
“Niet zo negatief heren, er zijn nu goede afspreken gemaakt met de melkboeren en de melk zal voortaan elektronisch gekeurd worden.”
“Voordat je het denkt d’o brok’a apparaat, alleen maar om weer op de oude, primitieve, tjoekoegevoelige manier verder te keuren.”
“Weer zo negatief. Daarom komen we niet vooruit in dit land, we kraken alles bij voorbaat af.”
“Maar jullie hebben met dat hele melkgebabbel Jules niet eens de kans gegeven te vertellen wat hem zo heeft laten schrikken.”
“Wel, ik ben zonet aan de dood ontsnapt, aan de Waterkant nog erbij. Ik ben met de schrik vrijgekomen”
“Zeker is hij geschrokken van die afzichtelijke blommepotte daar op het trottoir.”
“No boi, ik liep daar, vlak bij zo een bouwval…”
“Bouwval? Staan er wrakkige gebouwen aan onze zo geroemde, trotse, Waterkant?”
“Dat zo trots op de werelderfgoedlijst staat?”
“Er staan geen bouwvallige gebouwen aan de Waterkant; alles is daar goed onderhouden.”
“Jij ziet eenzijdig, of je denkt dat de Waterkant stopt na de Centrale Bank.”
“Begin vanaf naast het hoofdgebouw van Sociale zaken, daar begint de Flaterkant.”
“Op de hoek een lanti-bouwval waar al een hoop gran-gran op groeit, dan een smalle straat, dan een open ruimte waar eens ook een bouwval stond, dan het begin van de keizerstraat, dan de bouwval van Van der Voet, zeker een boedel en eens een historisch pand.”
“Daarom raakt niemand het aan, tot het uit zichzelf eens neerstort.”
“Daarnaast het gebouw van Van Romond, ook boedel, niemand mag eraan komen, alle familie in het buitenland, winst mooi gemaakt, nazaten geëxporteerd, rommel voor ons achtergelaten.”
“Wat is je probleem, dat doen die multinationals toch ook jaar en dag?”
“En na de Flaterkant begint weer de beschaving met het goed onderhouden gebouw van de SMS.”
“Nou, daar liep ik en toen hoorde ik een gerommel boven me…”
“Waw, zeker een wind- en waterhoos zoals die uit Commewijne.”
“Nee, nee, dit was een gebouwenhoos, een deel van dat Van Romondgebouw kwam naar beneden, boi, mi long. Zonder doping zou ik sportman van de eeuw zijn.”
“Waw, wat spannend, zinkplaat no tik joe?”
“Net achter me viel die rommel op het trottoir en op de nieuwe airco-installatie van de SMS. Zo beschermt onze overheid ons tegen neerstortende boedelruïnes.”
“Fly-overs van bouwval.”
“Ja, omdat het boedel is: laat maar staan rotten en mensen en andermans bezittingen doen beschadigen als het omwaait.”
“Het is boedel; dat wordt gebruikt als argument om niets te doen, kijk naar Coronie, kijk naar de Para, en die kletskoekpolitici houden dit maar in stand, dan hoeven ze een deel van dit land maar links te laten liggen, daar hoeven ze geen geld voor op de begroting uit te trekken, dat is toch maar boedel, dus het is niet onze zorg, zoalang die honderden erfgenamen in binnen- en buitenland niet tekenen.”
“Rotzooi, boedel of geen boedel, de overheid kan heel wat doen.”
”Da wat kan de overheid doen, bijvoorbeeld in dit geval van die bouwval van Van Romond.”
“En die bouwval bij Kwakoe dan?”
“Kijk, stel ik ben minister, ik huur wat zwaar materieel, ik zeg: ‘’’Bhai, dozer a rommel plat, hah, platti-ker.” Daarna had ik die zwervers gezegd: “Brada, oen ab’drie dee, poer ala san oen man poeroe uit a rommel, plus ruim op, dan had ik alles laten opruimen en laten dumpen als kustbescherming waar hebzuchtige verkavelaars ondanks het verbod toch de mangrovebossen hebben gedozerd.”
“Wat, worden er nog steeds mangrovebossen gedozerd?”
“Blijf zitten in je airco-kantoor en geloof alle verhaaltjes van die tjekkers van je, die tjoekoe nemen en een oog dichtdoen.”
“Laat dat, wel, als ik alles had schoongedozerd, had ik alle kosten dubbel opgeteld, plus 20% milieubelasting en inflatiecorrectie erbij opgeteld, en ik had die rekening naar die boedeltoestandfamilies gestuurd, of als open brief in de krant, op internet, Face look en Twitter en Flitter en Linkedingens, mik ala sma sjie, met de boodschap: ‘’Als jullie met die hele boedelfamilie van jullie niet binnen drie maanden betalen, wordt die boedel geveild, de schuld aan de overheid wordt met 10% rente per maand opgeteld en na verkoop afgetrokken van de opbrengst en de rest wordt op een rekening bij de Centrale Bank geparkeerd, totdat de boedelnazaten zover zijn dat ze dat geld kunnen komen lichten. Zo niet, na drie jaar vervalt dat geld aan de Staat. Punt uit, zo zou ik dat hele boedelrommelgedoe oplossen. En wie niet eens is, loopt maar naar de rechter. Maar intussen is alles opgeruimd en lopen mijn burgers en hun bezitingen geen gevaar meer door vallend puin.”
“Joe moro erg leki Prem R. foe Sasur.”
“Dit soort mensen hebben we nodig om al die bananenkoloniementaliteiten in dit land op te ruimen.”
“Net als die tante Ess op Onderwijs.”
“Jammer van die Wonnie B. van Financiën.”
“En die ene van Grondzaken, weet je nog, die ene die twee partijvoorzitters die grondfrommels bij hem wilden regelen, gewoon in de gang had laten wachten. Via z’n partner en een grondfrommel hebben ze hem toch laten vallen.”
“Dat gebeurt met klokkenluiders en rommel-opruimers in dit land. Zij moeten weg en de knoeierijen moeten blijven.”
“Maar ik blijf niet, ik ga er vandoor. Heren goedendag.”
“Pas op als je langs een van de vele boedel-bouwvallen in de stad loopt.’
“En kijk goed op de grond, die trottoirs in de binnenstad lijken op valkuilen.”
“Bedankt voor de wenken, en betaal m’n rekening deze keer.”

Rappa
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May