Column: Stille werkers
04 Jun 2012, 10:00
foto


Ik ken ze al jaren en vind het daarom zo jammer dat ik niet op hun feestje kan zijn. Ik had graag gewild, maar in moeilijke tijden is de oceaan niet altijd goed te overbruggen.
Op 5 juni zullen Farid Ketwaru, Soerin Goerdayal en Ratan Kalka de dag van hun leven hebben. Dan wordt na jarenlang hard werken eindelijk het gedeelte opgeleverd van het Lalla Rookh Centrum waarin een museum zal worden gevestigd.
Ze vormen het dagelijkse bestuur van de Nationale Stichting Hindostaanse Immigratie, NSHI. Harde werkers, professionals, mensen met hart voor de zaak.
Farid is de voorzitter en de grote trekker. Ik ken hem al heel lang. Hij stond aan de wieg van veel projecten die we samen hebben uitgevoerd op het gebied van de Surinaamse geschiedenis: de Hindostaanse database, de vele boeken die we hebben uitgebracht en in Suriname werden gepresenteerd en gedistribueerd, een documentaire over het dagboek van Munshi Rahman Khan, waarin hij nog een rol speelde. Farid, Soerin en Ratan hadden mensen gemobiliseerd die scènes uit de geschiedenis van contractarbeid hebben nagespeeld. Soerin was de acteur voor het karakter van Munshi Rahman Khan. Ratan de opstandige arbeider en Farid de voorman, een rol die hem op het lijf is geschreven.

De gedachte achter de vernieuwing van het Lalla Rookh gebouw heeft me enorm geïnspireerd: vertrouwen op eigen kunnen.
“We willen natuurlijk graag financiële steun vanuit de gemeenschap en de overheid in Suriname en de diasporagemeenschap en de overheid in Nederland,” legde Farid me ooit uit. “Maar de basis”van wat we willen en kunnen bereiken moet liggen in de offers die we zelf bereid zijn te brengen. Daarom zijn we gewoon van start gegaan met de eerste fase van de renovatie waarbij we het kantoor, de grote zaal voor vergaderingen, lezingen en trainingen, en het overdekte gedeelte buiten voor bruiloften en feesten hebben afgemaakt. Het succes van de eerste fase creëert draagvlak om verder te gaan.

Dat tweede gedeelte heb ik in de afgelopen jaren zien veranderen toen ik op bezoek was in Suriname. Eerst de fundering, dan de wanden en vloeren, dan de elektra enzovoorts. Dat tweede gedeelte bestaat uit een serie kantoorruimten die voor de broodnodige inkomsten voor duurzame exploitatie moeten zorgen, een bestuursruimte voor de Jongerenvereniging Nauyuga, een prachtige multi-functionele conferentiezaal met alle faciliteiten en een ruimte voor de inrichting en exploitatie van een museum.”
En daar gaat het uiteindelijk om: kunst, cultuur en geestelijk voedsel waarmee wij ons als mensen onderscheiden van krokodillen en kakkerlakken.

Ik heb van dichtbij mogen zien voor welke uitdagingen Farid heeft gestaan. Het lijkt eeuwen te duren voordat je het geld bij elkaar hebt geschraapt. Dan lijkt het alsof al het werk op de schouders van één of enkele personen komt. Dan loopt de bouw niet zoals je had gewild. Kortom, honderden problemen en probleempjes die opgelost moeten worden.
Maar tegelijkertijd was de houding er altijd: we gaan het toch zelf moeten oplossen, want anderen kunnen helpen en meedenken, maar gaan het niet voor ons doen.

Ik ben erg trots op Farid en zijn team, op het Lalla Rookh Centrum. Het is de rots waarop een stuk van de Surinaamse cultuur en geschiedenis wordt geschreven.

Het Lalla Rookh Complex is een stuk Hindostaanse cultuur. Maar de leiding van NSHI kijkt breder dan de eigen etnische groep. Dat is ook de reden waarom ik zo goed met ze kan werken. Ze zijn anti-koloniaal. Ze zijn trots op hun Hindostaanse cultuur, zonder negatief te zijn over andere etnische groepen.
Ze zijn jonge professionals met deskundigheid en (management)ervaring.
En voor mij toch zo belangrijk: een goede visie op de toekomst en de multiculturele samenleving van Suriname.

Met Farid heb ik intensieve discussies gevoerd over de vraag: nu komt er een gebouw op 5 juni 2012, maar wat wil je inhoudelijk laten zien?
De NSHI droomt van een museum dat de Hindostaanse geschiedenis laat zien als deel van de Surinaamse geschiedenis en de geschiedenis van de Hindostaanse diaspora. Zij droomt van een aparte hoek dat zij de kid’s knowledge center noemen.
We hebben gebrainstormd over een permanente basistentoonstelling over de Hindostaanse geschiedenis en aanvullende wisselende tentoonstellingen over de geschiedenis van andere etnische groepen (totdat die groepen ook over een museum kunnen beschikken waarin zij de accenten kunnen leggen op hun eigen cultuur of de overheid een nationaal historisch museum opzet), over thema’s die gemeenschappelijk zijn aan alle groepen (verzet, dromen als mensen en werken als dieren).
In de discussies liggen hoop, verwachtingen, emoties en verbeelding. We gaan aan de slag om het te realiseren.

Volgend jaar, op 5 juni 2013, willen Farid en zijn team het museum openen. Ambitieus. Ik weet niet of het haalbaar is. Maar ik zal wel mijn beste krachten geven om te steunen waar ik kan.

Ze doen het werk in stilte. Er zijn geen grote krantenkoppen over dit werk. Geen televisiereportages, geen documentaires. Ze vragen er niet om. Soms worden harde werkers niet beloond. Maar juist omdat ik het van dichtbij heb mogen meemaken, wil ik het toch uitroepen. “Wat ben ik trots op jullie! Wat jammer dat ik er niet bij kan zijn om jullie persoonlijk te feliciteren op deze heugelijke dag. En namens velen in en buiten Suriname: enorm bedankt voor het werk dat jullie gedaan hebben!”

Sandew Hira
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May