Ingezonden: Voorstel amnestieverlening met nuance
08 May 2012, 05:00
foto


De Surinaamse gemeenschap is in de ban van een voorstel tot verruiming van de amnestiewet en je hoort tij en ontij allerhande 'wijze' heren en dames, hun mening geven over dit onderwerp. Het grappige ervan is dat ze allen menen namens de bevolking te praten. In ieder geval praat niemand namens mij. Eenieder heeft zo zijn mening en ik zou vragen dat ze die ventileren en op eigen titel praten en de bevolking, waarvan ze er zo prat op gaan die te kennen, erbuiten laten.

Zoals met alles het geval is zullen er altijd er diverse visies zijn, hetgeen niet vreemd is. Wat mij echter verbaast is dat deze discussie, zich niet jaren geleden heeft voorgedaan en wel toen de toenmalige Frontregering besloot om amnestie te plegen voor misdrijven gepleegd in een bepaald tijdvak. Ik ben op onderzoek gegaan en heb kunnen constateren dat de toenmalige machthebbers of delen daarvan ook in aanmerking komen voor het gepleegd hebben van feiten waarvoor er amnestie is verleend. volledigheidshalve voeg ik deze artikelen van ons wetboek van strafrecht toe.

Artikel II
1. Artikel 1 lid 1 wordt als volgt gewijzigd:
De zinsnede: “Amnestie wordt verleend aan degenen die in het tijdvak aanvangende op 1 januari 1985 en eindigende op de datum van de inwerkingtreding van deze wet.” wordt gewijzigd in:
“Amnestie wordt verleend aan degenen die in het tijdvak aanvangende op 1 april 1980 en eindigende op 19 augustus 1992 strafbare feiten hebben begaan en/of daarvan worden verdacht in het kader van verdediging van de staat en/of omverwerping van het wettig gezag zoals de gebeurtenissen in December 1982 en de Binnenlandse oorlog”.

2. Artikel 1 lid 1 sub a, b, c en d komen te vervallen.

De artikelen die vervallen
Van het Wetboek van Strafrecht vervallen bij de uitvoering van de amnestiewet de volgende artikelen. In de wet van 1992 stond expliciet aangegeven voor welke strafbare feiten amnestie werd verleend. Deze strafbare feiten zijn omgeschreven in de artikelen die nu komen te vervallen. Deze artikelen worden opnieuw gepubliceerd door Starnieuws.

Artikel 128
AANSLAG TEGEN DE MILITAIRE GEZAGSDRAGER
De aanslag ondernomen met het oogmerk om de hoogste militaire gezagsdrager van het leven of de vrijheid te beroven of tot het uitoefenen van zijn ambtsverrichtingen ongeschikt te maken, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Artikel 129
AANSLAG TEGEN HET STAATSHOOFD
De aanslag ondernomen met het oogmerk om het Staatshoofd of het waarnemend Staatshoofd van het leven of de vrijheid te beroven of tot het uitoefenen van zijn ambtsverrichtingen ongeschikt te maken, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Artikel 130
De aanslag ondernomen met het oogmerk om het grondgebied van de staat geheel of gedeeltelijk onder vreemde heerschappij te brengen of om een deel daarvan af te scheiden, wordt gestraft met de doodstraf, levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Artikel 131
De aanslag ondernomen met het oogmerk om omwenteling teweeg te brengen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren.
Leiders en aanleggers van een aanslag als in het eerste lid bedoeld, worden gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Artikel 132 a
GEWELD TEGEN DE REGERING
Hij die door geweld of bedreiging met geweld een vergadering van de regering uiteenjaagt, tot het nemen of niet nemen van enig besluit dwingt, een lid uit die vergadering verwijdert of opzettelijk een lid verhindert die vergadering bij te wonen of daarin vrij en onbelemmerd zijn plicht te vervullen, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Artikel 133
De samenspanning tot een der in de artikelen 128-132a omschreven misdrijven wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren.
Dezelfde straf is toepasselijk op hem die, met het oogmerk om een der in de artikelen 128-132a omschreven misdrijven voor te bereiden of te bevorderen:
1o. een ander tracht te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn, of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen;
2o. gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf zich of anderen tracht te verschaffen;
3o. voorwerpen voorhanden heeft waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf;
4o. plannen voor de uitvoering van het misdrijf, welke bestemd zijn om aan anderen te worden medegedeeld, in gereedheid brengt of onder zich heeft;
5o. enige maatregel van bestuurswege genomen om de uitvoering van het misdrijf te voorkomen of te onderdrukken, tracht te beletten, te belemmeren of te verijdelen.De voorwerpen, in het voorgaande lid, onder 3o bedoeld, mogen worden verbeurd verklaard.Niet strafbaar is hij, van wie blijkt, dat zijn oogmerk enkel gericht is op het voorbereiden of bevorderen van staatkundige veranderingen in algemene zin.
Indien in een der gevallen, in de eerste twee leden van dit artikel bedoeld, het misdrijf is gevolgd, kan de straf worden verdubbeld.

Artikel 134
Hij die met een buitenlandse mogendheid in verbinding treedt, met het oogmerk om haar tot het plegen van vijandelijkheden of tot het voeren van oorlog tegen de staat te bewegen, haar in het daartoe opgevatte voornemen te versterken, haar hulp daarbij toe te zeggen of bij de voorbereiding hulp te verlenen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren.
Indien de vijandelijkheden worden gepleegd of de oorlog uitbreekt, wordt de doodstraf, levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren opgelegd.

Artikel 135
Hij die met een in het buitenland gevestigd persoon of lichaam in verbinding treedt met het oogmerk om een zodanig persoon of lichaam tot het verschaffen van steun aan het voorbereiden, bevorderen of teweegbrengen van omwenteling te bewegen, om een zodanig persoon of lichaam in het daartoe opgevatte voornemen te versterken of aan een zodanig persoon of lichaam daarbij hulp toe te zeggen of te verlenen, of om een omwenteling voor te bereiden, te bevorderen of teweeg te brengen, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Artikel 135a
STOFFELIJKE STEUN AAN OMWENTELING
Met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren wordt gestraft:
1º. hij die enig voorwerp invoert, dat geschikt is tot het verschaffen van stoffelijke steun aan het voorbereiden, bevorderen of teweegbrengen van omwenteling, indien hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden, dat het daartoe bestemd is;
2º. hij die enig voorwerp onder zich heeft of tot onderwerp ener overeenkomst maakt, dat geschikt is tot het verschaffen van stoffelijke steun aan het voorbereiden, bevorderen of teweegbrengen van omwenteling, indien hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden, dat het daartoe bestemd is en dat het voorwerp of enig ander voorwerp, waarvoor het in de plaats is getreden, hetzij met die bestemming is ingevoerd, hetzij door of vanwege een in het buitenland gevestigd persoon of lichaam daartoe bestemd is.
De voorwerpen waarmede of met betrekking tot welke de in het voorgaande lid omschreven misdrijven zijn begaan, kunnen worden verbeurd verklaard.

MISDRIJVEN TEGEN DE OPENBARE ORDE
Artikel 169
Hij die zich opzettelijk uit in woord, geschrift of afbeelding, waarin, zij het ook zijdelings, voorwaardelijk of in bedekte termen, verstoring van de openbare orde of omverwerping dan wel aanranding van het in Suriname gevestigd gezag wordt aangeprezen of daarvoor stemming wordt gemaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden.

Artikel 170
Hij die een geschrift of afbeelding, waarin, zij het ook zijdelings, voorwaardelijk of in bedekte termen, verstoring van de openbare orde of omverwerping dan wel aanranding van het in Suriname gevestigd gezag wordt aangeprezen of daarvoor stemming wordt gemaakt, verspreidt, openlijk ten toon stelt of aanslaat, of, om verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen te worden, in voorraad heeft, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden, dat in het geschrift of de afbeelding zodanige aanprijzing of zodanig stemming maken voorkomt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden.
Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, met gelijke wetenschap of een gelijke reden tot vermoeden, de inhoud van een zodanig geschrift openlijk ten gehore brengt.
Indien de schuldige een van de misdrijven omschreven in dit artikel, in zijn beroep begaat en er, tijdens het plegen van het misdrijf, nog geen vijf jaren zijn verlopen, sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een van deze misdrijven onherroepelijk is geworden, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.

Artikel 171
Hij, die in het openbaar uiting geeft aan gevoelens van vijandschap, haat of minachting jegens de Regering van Suriname, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zeven jaren of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden.

Artikel 172
Hij, die een geschrift of afbeelding, waarin gevoelens van vijandschap, haat of minachting jegens de Regering van Suriname tot uiting komen, verspreidt, openlijk ten toon stelt of aanslaat, of, om verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen te worden, in voorraad heeft, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden, dat in het geschrift of de afbeelding zodanige uiting voorkomt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren en zes maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden.
Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, met gelijke wetenschap of een gelijke reden tot vermoeden, de inhoud van een zodanig geschrift openlijk ten gehore brengt.
Indien de schuldige een van de misdrijven omschreven in dit artikel, in zijn beroep begaat en er, tijdens het plegen van het misdrijf, nog geen vijf jaren zijn verlopen, sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een van deze misdrijven onherroepelijk is geworden, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.

Artikel 173
Hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk in beledigende vorm uitlaat over het openbaar gezag in Suriname, over een openbaar lichaam of over een openbare instelling, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van ten hoogste drieduizend gulden.

Artikel 174
Hij die een geschrift of afbeelding, waarin een uitlating in beledigende vorm over het openbaar gezag in Suriname, over een openbaar lichaam of over een openbare instelling voorkomt, verspreidt, openlijk ten toon stelt of aanslaat of, om verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen te worden, in voorraad heeft, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden, dat in het geschrift of de afbeelding zodanige uitlating voorkomt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden.
Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, met gelijke wetenschap of een gelijke reden tot vermoeden, de inhoud van een zodanig geschrift openlijk ten gehore brengt.
Indien de schuldige een van de misdrijven omschreven in dit artikel, in zijn beroep begaat en er, tijdens het plegen van het misdrijf, nog geen twee jaren zijn verlopen, sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een van deze misdrijven onherroepelijk is geworden, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.

Artikel 175
Hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk in beledigende of minachtende vorm uitlaat over een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of hun levensovertuiging, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste één jaar of geldboete van ten hoogste duizend gulden.

Artikel 175 bis
Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of hun levensovertuiging, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar of geldboete van ten hoogste tweeduizend gulden.

Artikel 183
Hij die, kennis dragende van een samenspanning tot een der in de artikelen 128-132a of 140 bedoelde misdrijven, op een tijdstip waarop het plegen van deze misdrijven nog kan worden voorkomen, opzettelijk nalaat daarvan tijdig voldoende kennis te geven, hetzij aan de ambtenaren der justitie of politie, hetzij aan de bedreigde, wordt, indien het misdrijf is gevolgd, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van ten hoogste tienduizend gulden.

Artikel 184
Hij die, kennis dragende van een voornemen tot het plegen van een der in de artikelen 128-145 en 149 omschreven misdrijven, tot desertie in tijd van oorlog, tot militair verraad, tot moord, mensenroof of verkrachting of tot een der in Titel VII van dit Boek omschreven misdrijven voor zover daardoor levensgevaar wordt veroorzaakt, op een tijdstip waarop het plegen van deze misdrijven nog kan worden voorkomen, opzettelijk nalaat daarvan tijdig voldoende kennis te geven, hetzij aan de ambtenaren der justitie of politie, hetzij aan de bedreigde, wordt, indien het misdrijf is gevolgd, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van ten hoogste vijfduizend gulden.
Dezelfde straf is toepasselijk op hem die, kennis dragende van enig in het eerste lid vermeld reeds gepleegd misdrijf waardoor levensgevaar is ontstaan, op een tijdstip waarop de gevolgen nog kunnen worden afgewend, opzettelijk nalaat daarvan gelijke kennisgeving te doen.

Het ligt aan elke lezer om na nuchtere beschouwing een conclusie te trekken over amnestie ja of nee. Ik ben voorstander van amnestieverlening, zoals door de huidige amnestiewet vastgesteld, echter moet het selectieve eruit gelaten worden en dient er inderdaad een aanvulling te geschieden. Gelijke monniken, gelijke kappen. Ik besef ten volle waar het bij bepaalde mensen omgaat. Hun bezorgdheid heeft niets te maken met vertrappen van de rechtsstaat of grondwet, maar alleszins met de persoon van Desiré Delano Bouterse. Mijn voorstel is simpel, wijzig het initiatief voorstel in dier voege dat de periode wordt verruimd van 1980 tot 1992, de enige toevoeging die er moet komen is de zinsnede, voor een ieder uitgezonderd Desi Bouterse. Wedden dat de voltallige oppositie dan voor stemt. Stelletje hypocrieten en volksverlakkers.

John.R.Antonius
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May