Nicolas Maduro, de president van Venezuela.
De klok tikt en heeft Venezuela nog maar een maand de tijd om zijn tegenmemorandum te presenteren aan het Internationale Gerechtshof (ICJ) in de aanhoudende grenscontroverse met Guyana. De door het Hof gestelde deadline is 8 april 2024. Deze grensruzie, die de afgelopen maanden nieuw leven is ingeblazen, heeft internationale aandacht getrokken.

Guyana heeft op verzoek van het Hof zijn memorandum in maart 2022 ingediend.

De kern van deze juridische strijd is de Arbitrale uitspraak uit 1899, een document dat ruim honderd jaar geleden de grens tussen de twee Zuid-Amerikaanse naties vastlegde. In 1962, zo'n 63 jaar na het aanvaarden van de grens, beweerde Venezuela dat de beslissing nietig was. Nadat jarenlange discussies tussen de twee landen in het kader van het Good Offices Process van de Verenigde Naties er niet in slaagden een resolutie op te leveren, verwees VN-secretaris-generaal Antonio Guterres de zaak in 2018 naar het ICJ.

Ondanks de voorkeur van Venezuela voor bilaterale onderhandelingen en de niet-erkenning van de jurisdictie van het Hof – een standpunt dat werd afgewezen door een uitspraak van het Internationaal Gerechtshof uit 2020 waarin de jurisdictie van het Hof werd bevestigd – is het proces vooruitgegaan.

Het doel van Guyana is om het ICJ de uitspraak van 1899 en de daaropvolgende overeenkomst uit 1905 te laten herbevestigen, waarin de wettige grens tussen de landen wordt aangegeven.

De Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, verschillende andere landen over de hele wereld en het regionale orgaan Caribische Gemeenschap, hebben hun steun uitgesproken voor de juridische vervolging van Guyana, waarbij ze het belang benadrukken van het volgen van gerechtelijke processen bij het oplossen van internationale geschillen.

De afgelopen jaren heeft Venezuela zijn claim op de uitgestrekte Essequibo-regio vergroot na lucratieve olievondsten door ExxonMobil in het Stabroek-blok voor de kust van Guyana.