ICJ: Lange duur 8 december-proces ondermijnt vertrouwen
04 Mar 2016, 02:12
foto
Jeff Handmaker, vertegenwoordiger van de Internationale Commissie van Juristen. (Foto: Edward Troon)


De Internationale Commissie van Juristen (ICJ, Genève) vindt nog steeds dat de allerbeste uitkomst zou zijn dat het 8 december-strafproces in Suriname gewoon wordt voortgezet. “Hoe langer het proces duurt, hoe minder vertrouwen de Surinaamse bevolking zal hebben in de rechtspraak”, zegt Jeff Handmaker, ICJ onafhankelijk proceswaarnemer aan Starnieuws.

De ICJ heeft eerder haar bezorgdheid geuit over onacceptabele vertragingen en onduidelijkheden over de voortgang van het proces. “Dit is nog steeds een belangrijk aandachtspunt en zorgen hebben wij nog steeds.” Handmaker die zelf in 2012 naar Suriname is gereisd om namens de ICJ het proces als waarnemer bij te wonen, zegt dat de organisatie deze zaak nog steeds volgt – zij het op afstand. De ICJ vindt dat het in het belang is van de hele samenleving, inclusief de verdachten en slachtoffers, dat er een eerlijk proces zal plaatsvinden. Hierbij moeten internationale (mensen)rechten normen ook worden gerespecteerd. Dit eerlijk proces, waarin de waarheid wordt vastgesteld over de gebeurtenissen van december 1982, moet het primaire doel zijn van de Surinaamse regering. “Dit is een wettelijke plicht.”

Vandaag wordt het 8 december-strafproces voortgezet in de zittingszaal aan de Fred Derbystraat. Deze hervatting komt na een beslissing van het Hof van Justitie (HvJ) op 27 november 2015. Eerder heeft het HvJ ook bevolen om de zaak tegen verdachte Edgar Ritfeld te hervatten. Volgens Handmaker lijken deze beslissingen in overeenstemming te zijn met de zogenaamde ‘plicht tot vervolging’, volgens internationaal gewoonterecht. De ICJ kijkt dan ook uit naar de inhoudelijke voortzetting van de zaak. Tegelijkertijd is “onvoorwaardelijke amnestie voor internationale misdrijven zoals marteling, in strijd met deze plicht in internationaal recht.”

Inmenging
Handmaker benadrukt dat Suriname lid is van een aantal internationale organisaties en partij bij een aantal mensenrechtenverdragen. Op basis van het internationaal gewoonterecht heeft Suriname de plicht om internationale misdrijven zoals marteling te vervolgen. Hij staat ook weer even stil bij het schorsingsargument van de Krijgsraadpresident om ‘eerst de indringende vraag beantwoord te krijgen of er sprake is van inmenging in een zaak die onder de hamer van de rechter is’. Handmaker: “Wij van ICJ maken ons inderdaad zorgen over de bewering dat er sprake was ‘van inmenging in een zaak’, door een onbekende. De rechterlijke macht moet vrij zijn om tot een beslissing te komen, zonder intimidatie, vooroordelen of persoonlijke belangen.”

Zodra duidelijk wordt dat de Krijgsraad het proces inhoudelijk voortzet, zal de ICJ serieus overwegen om weer een waarnemingsmissie te sturen. Aangezien Suriname lid is van een aantal internationale organisaties, sluit Handmaker de mogelijkheid ook niet uit dat een internationale instantie, zoals het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens, zich ook uitspreekt over de zaak.
Advertenties

Thursday 25 April
Wednesday 24 April
Tuesday 23 April