Column: Eenheid in verscheidenheid
16 Feb 2015, 14:00
foto
Sandew Hira


Onlangs kreeg ik het artikel onder ogen van Jnan Adhin uit 1957 getiteld 'Eenheid in verscheidenheid'. Het wordt weer verspreid via internet o.a. door Carlo Jadnanansing. Adhin stelt de vraag 'hoe van de heterogene bevolking één Surinaams volk te maken, zonder dat daarbij gevaarlijke spanningen optreden'. Die vraag heeft niet aan actualiteit verloren.

Zijn oplossing is dat elke groep haar cultuur en traditie behoudt, doch zich opgenomen weet in een gemeenschappelijke eenheidscultuur, die vanzelf Nederlands-westers beïnvloed zal zijn.
En hier schuilt het grote probleem met Adhins benadering. Zijn benadering is doordrenkt van een koloniaal gedachtegoed dat beledigend is voor de gekoloniseerde volkeren van Suriname. Zo schrijft hij: Voordat Europeanen hun intrede deden in Amerika, woonden in Suriname verschillende stammen van indianen... die het niet verder hadden gebracht dan tot een primitieve soort van landbouw en handnijverheid… Toen kwamen de Europeanen, die deze nomaden trachtten in te schakelen in een naar westerse economische begrippen gemodelleerd plantagestelsel, wat tot gevolg had, dat de indianen er zich tegen verzetten, voor zover ze niet reeds te gronde waren gegaan aan ziekten en alcoholische dranken. Hoewel Adhin elders schrijft Laat geen enkele groep zich minderwaardig of meerwaardig gevoelen, doch gelijkwaardig, hoewel anderswaardig laat zij benadering zien dat het loze woorden zijn. Zijn criterium voor een hoogwaardige beschaving is niet moraal, maar technologie. De Europese criminelen die moordden, roofden en mensen kidnapten stelt hij qua beschaving hoger dat de Inheemsen wier land ze hebben gestolen en tot slaaf hebben gemaakt. Welke respect straal je uit naar de Inheemsen met deze benadering?

Een soortgelijke visie heeft Adhin op de historie van Afro-Surinamers. Hij schrijft: Deze nieuwkomers behoorden ook tot een primitief volk met een eenvoudig ontwikkelingspeil, terwijl ze bovendien afkomstig waren van verschillende stammen, zodat van enige gevestigde cultuur geen sprake kon zijn.. Je zal als Afro-Surinamer dit lezen en dan gevraagd worden om bewondering te tonen voor Adhin. Hoe dan? Hier spreekt niet alleen volstrekte onwetendheid over Afrika en haar culturen, het is niets meer of minder dan de herhaling van racistische vooroordelen die de witte man eeuwenlang verspreid heeft.

Over Marrons en Inheemsen schrijft hij: Deze twee groepen van bosbewoners (Bosnegers en indianen) leven nog in een primitief cultuurstadium, dat moeilijk aansluit bij een twintigste-eeuwse moderne beschaving. Vanwege hun contact met de Europese beschaving hebben ze heel wat westerse elementen overgenomen, die zich echter beperken tot alledaagse gebruiksvoorwerpen en zeker niet behoren tot de hogere sociale en geestelijke cultuuruitingen. Daarom is de allerhoogste voorzichtigheid vereist, om deze mensen geleidelijk in te schakelen in het gewone maatschappelijke leven van Suriname, wil men niet onnoemelijk veel en onherstelbare schade toebrengen aan de ziel van deze volkeren. Een wedloop in het bemachtigen van zieltjes of van stemmen voor verkiezingen zal erg funest zijn voor deze groepen.
De Europeanen, de nazi's van de afgelopen eeuwen, worden hier neergezet als mensen met “hogere sociale en geestelijke cultuuruitingen” en de Inheemsen en Marrons als de volkeren die in een primitief cultuurstadium leven, als achterlijke en domme mensen die moeten groeien naar een westers beschavingsniveau.

Adhin stond niet alleen in zijn opvattingen over Afro-Surinamers en Inheemsen. Rudolf van Lier bracht in 1949 zijn dissertatie uit Samenleving in een grensgebied die doordrongen is van soortgelijke racistische onzin. Enkele citaten:
Slavernij was in Afrika een gevestigde instelling. De slaaf aanvaardde dus de onderwerping in slavernij aan de blanke meester naar Afrikaans gebruik. De slavernij ging niet tegen hun rechtsgevoel in. Jij nu.

De lagere creoolse massa en de Javanen ontbreekt het aan ontwikkeld rationeel-economisch inzicht. Bij de Hindostaanse groep zijn er economische inzichten aanwezig en vooral spaarzin, die dichter bij de westerse economische opvattingen staan. Achterlijk 'Creolen' en Javanen. Minder achterlijke Hindostanen. Je kunt het in mooier Nederlands opschrijven, maar het idee is hetzelfde.

Hoewel de plantages stellig niet aangelegd waren met enige culturele bedoelingen of met enig zendingsdoel, werden zij echter toch onwillekeurig kanalen, waardoor er iets van westerse cultuur in de slavenmassa vloeide. Dit is in verschillende gebieden in ongelijke mate geschiedt, maar iets drong toch overal door, al was het dan vaak niet meer dan de technische kennis, die men de ambachtslieden bijbracht. Wat zij aan westerse elementen verwierven was echter te weinig om hen cultureel te verrijken en het verlorene te vervangen. Slavernij en contractarbeid als beschavingsmissie. Ongelooflijk!

Historici als Hassankhan nemen Van Lier als de basis voor de nationale geschiedschrijving van Suriname in plaats van Anton de Kom. Hij schrijft: In de geschiedschrijving zien we een ontwikkeling in de richting van nationale geschiedschrijving. In dit verband kan onder andere het klassieke werk van Van Lier (Samenleving in een grensgebied) worden genoemd.
Je zou kunnen zeggen dat we Adhin en Van Lier moeten zien vanuit de tijdgeest van toen. Dat impliceert dat je ze nu niet meer relevant vindt. Waarom worden ze anno 2015 met instemming nog gebruikt?
Maar feitelijk klopt deze redenering niet. De tijdgeest van de jaren veertig en vijftig was internationaal gezien een tijdgeest van dekolonisatie. In India waren Mahatma Gandhi en Subhas Chandra Bose vertegenwoordigers van die geest. In Afrika was de anti-koloniale beweging op gang genomen die in begin jaren zestig leidde tot een serie onafhankelijkheidsoorlogen. Adhin en Van Lier gingen tegen de internationale tijdgeest in en dat door de intellectuele isolatie en geestelijke armoede die de Nederlandse cultuur in Suriname kenmerkte.

In Suriname had Anton de Kom al in de jaren dertig een visie gelanceerd over hoe etnische groepen met elkaar zouden moeten omgaan. De Kom pleitte voor een gezamenlijke strijd voor nationale bevrijding. Witte Nederlanders zoals Rob Woortman en Alice Boots geven er een koloniale draai aan. Zij zetten Hindostanen en Javanen neer als domme mensen die misleid werden door De Kom: In De Banier van 25 januari verschijnt een ingezonden stuk waarin de aantrekkingskracht van Anton wordt verklaard door het feit dat Hindostanen en Javanen de meest´eenvoudigen van geest´ zijn. Heeft Anton zich bewust gewend tot de contractarbeiders om daar zijn succes te behalen zoals vaker wordt beweerd? Was de aandacht van Anton voor deze arbeiders een kwestie van tactiek? Vanuit zijn concept van eenheid en organisatie vond Anton dat alleen een gesloten front tegen het koloniaal bewind uitkomst kon brengen en dat de reden zijn waarom hij zich ingespannen heeft voor de Javanen en de Hindostanen. Maar zijn bedoelingen zijn, zoals wel vaker, door de omstandigheden ingegeven.
De Surinaamse gemeenschap heeft een visie en beleid nodig over hoe vorm en inhoud te geven aan een nationale cultuur. Het begrip Eenheid in verscheidenheid is daarbij een belangrijke bouwsteen. Maar dan wel ontdaan van alle racistische elementen waarmee het vroeger onderbouwd werd.

Sandew Hira
Advertenties

Monday 18 March
Sunday 17 March
Saturday 16 March