Ingezonden: Is men bang voor de waarheid?
02 Apr 2012, 11:10
foto
Winston Wirth, lid Adviesraad NDP


Inleiding: Met dit artikel doe ik de belofte dat ik pas weer over de Amnestiewet 1989 en de 8 december kwestie zal schrijven wanneer de Waarheidscommissie ingesteld zal zijn en zij haar werk zal hebben afgerond. Ik heb haast wel alle reactie gelezen en evenzoveel radio en tv programma's gevolgd en gezien om een beeld te krijgen van de meningen van personen en groepen over deze kwestie.

De meningen van de tegenstanders hebben om voor mij begrijpelijke reden in de pers heel veel aandacht gekregen. Reacties van de nabestaanden en alle overige tegenstanders zowel in binnen- als buitenland, van hoge piet tot de gewone man van de straat overstelpten de media. Pagina grote advertenties, radio en televisie optredens zijn ingezet, immers de nabestaanden zijn kapitaalkrachtiger en hebben mede toegang tot de media. Ook zijn er media huizen die zich openlijk partijdig opstellen en gewoon tegen de huidige regering zijn. Maar de tijd schrijdt voort...en nu eenmaal staan wij aan de vooravond van de goedkeuring van deze wetswijziging van de Amnestiewet 1989 -want dat gaat echt wel gebeuren- is het goed een evaluatie te maken van alle reacties die gegeven zijn over deze kwestie.

Wij hadden elkaar reeds gevonden: Van de tegenstanders van de wetswijziging zijn er heel weinigen geweest die gewezen hebben op de bevindingen van Nationale Conferentie Waarheid en Gerechtigheid: Op zoek naar Verzoening in Suriname, die in augustus 1998 gehouden is. Tijdens deze Conferentie die wij overigens zonder Nederlandse bemoeienis belegd hebben, hebben wij elkaar als burgers en bestuurders van dit land gevonden over de wijze van benadering inzake inzake de aanpak van de schendingen van mensenrechten die zich over de periode 25 februari 1980 tot 1 januari 1992 hebben voltrokken.
Op deze Conferentie die NIET het initiatief was van de oude politiek, niet de 'Front regering en ook de Nieuw Front regering' werd na ampele discussies bovengenoemde periode bepaald als de periode van onderzoek. Wij hebben bij deze conferentie bijstand ontvangen van het Inter- Amerikaans Hof voor de Mensenrechten die heel veel ervaring heeft over de aanpak van zulke vraagstukken op het Amerikaans continent. De keus die wij toen allen gemaakt hadden was een weloverwogen keus die gedragen werd door alle belanghebbenden die op deze conferentie vertegenwoordigd waren en waarover heel duidelijk consensus bereikt is.
Over de aanpak van ons nationaal vraagstuk waren alle vertegenwoordigers het eens; ook daar was er consensus; belangrijker nog: er was consensus bereikt over de wijze waarop het vraagstuk NIET benaderd moest worden. In het kort was de aanpak het volgende:
1. Het bij wet instellen van een Waarheidscommissie die alle schendingen van mensenrechten zoals die waren gedefinieerd zou onderzoeken met nationale verzoening als hoofddoel.
2. Deze commissie zou bemenst worden uit personen die het vertrouwen van de samenleving hebben en zij zouden binnen maximaal 18 maanden hun werk moeten hebben afgerond.
3. Gevallen waarbij de waarheidscommissie van oordeel was dat deze strafrechtelijk vervolgd zouden moeten worden, zouden als zodanig ook worden afgehandeld
4. De periode van onderzoek zou lopen van 25 februari 1980 tot 1 januari 1992
5. De Waarheidscommissie zal toegerust worden met alle bevoegdheden en middelen om de haar opgedragen taak te kunnen doen.
Wat zouden wij NIET doen: Het is van groot belang te herhalen waarom de conferentie op wel overwogen gronden NIET gekozen heeft om het vraagstuk van schending van mensenrechten in de door hen bepaalde periode, middels een strafrechtelijk proces af te handelen. Allen waren het er over eens dat een formeel strafrechtelijk proces ontoereikend is om op bevredigende wijze dit vraagstuk af te handelen. Hierover staat op pagina 167 van het rapport het volgende: 'Het Openbaar Ministerie is wettelijk beperkt in haar mogelijkheden voor specifieke gevallen. Dat alleen op zichzelf maakt dat het Openbaar Ministerie gelet op haar wettelijke bevoegdheden en wettelijke taak NIET IN STAAT is op ADEQUATE WIJZE een onderzoek naar de hier bedoelde schendingen van mensenrechten te doen'.

Ook was de conferentie tot de bevinding gekomen dat onze rechtsinstituten -lees de Rechterlijke Macht van ons land- NIET in staat zijn om dit vraagstuk aan te pakken. Ook waren de deelnemers aan deze Nationale Conferentie het erover eens dat het vraagstuk een politiek zeer beladen kwestie is en dat politieke beïnvloeding van de Rechterlijke Macht niet uitgesloten zou kunnen worden. De raadsman van de nabestaanden Mr. Freddy Kruisland zegt hier over het volgende: 'De voor de rechtshandhaving aangewezen instanties, en dan primair het Openbaar Ministerie, zijn naar mij voorkomt -daartoe niet uitgerust vanwege het feit dat hun taakuitoefening een sterk formeel karakter draagt en meer betrokken is op het procedureel element in de aanwijzing van een schuldige aan een strafbaar feit. Het komt mij dan ook voor dat het bestaande rechtshandhavingsinstrumentarium niet of in onvoldoende mate aanwezig is om een onderzoek als voormeld te kunnen verrichten. Deze raadsman zegt verder het volgende: 'Ook al zou het rechtshandhavingsinstrumentarium van de Staat wel toegerust zijn om een onderzoek als hier bedoeld te doen, dan nog komt mij het toevertrouwen van dat onderzoek aan ter zake ingestelde instituten ONGEWENST voor'.

Over de politiek gevoeligheid van het rechtshandhavingsinstrumentarium zei de raadsman van de nabestaanden het volgende:'Voorts moet worden opgemerkt, dat voormelde instanties- naar van algemene bekendheid is -politiek beladen zijn in die zin, dat de leiding onder zware politieke druk geplaatst kan worden. Als nu mensenrechten schendingen kunnen hebben plaatsvinden zuiver uit politieke motieven, althans mede uit politieke motieven, althans mede uit politieke motieven dan wel politieke macht gebruikt is om die mensenrechten schendingen, die ook om financieel voordeel kunnen zijn gepleegd, te dekken, dan is het duidelijk dat voormelde instanties institutioneel niet geschikt zijn om voormeld onderzoek te doen. Het komt mij dan voor dat instelling van een waarheidscommissie NIET ALLEEN WENSELIJK DOCH OOK NOODZAKELIJK IS'.

Wat gebeurde na deze nationale conferentie: Dat de regering Wijdenbosch/Radhakisun geen uitvoering heeft kunnen geven aan de bevindingen en aanbevelingen van deze conferentie kan haar NIET kwalijk genomen worden. De politieke turbulentie zowel binnen die regering alsook de vele (straat) acties van de oppositie aangevuld door de vakbeweging en het bedrijfsleven (het gestructureerd overleg) maakten het gewoon onmogelijk om te werken aan zo een gevoelige kwestie. Overigens heeft deze regering haar zittingsperiode ook niet helemaal kunnen uitzitten. Het Nieuw Front voor Democratie en Ontwikkeling won de vervroegde verkiezingen in 2000 en deed niets. Toen zij op grote aandrang van de ex-kolonisator echter besloot wel iets te gaan doen, deed zij alles dat tegengesteld was aan de bevindingen en aanbevelingen van de Nationale Conferentie. Er werd geen waarheidscommissie ingesteld ondanks aandrang van de zijde van de nabestaanden (zie brief OGV van augustus 2003 aan de Nationale Assemblee), maar het inadequaat bevonden en politiek beïnvloedbare rechtshandhavingsinstrumentarium werd toch ingezet.

Het Openbaar Ministerie had het al die jaren niet nodig geacht om de 8 december kwestie en andere gevallen van mensenrechten schendingen te onderzoeken en daders te vervolgen. Dit Instituut dat tot een paar weken voor de juridische verjaring ook niet de behoefte gehad heeft om o.m. de mensenrechten schendingen van 8 december 1982 te onderzoeken begon na door het Hof van Justitie te zijn opgedragen toen wel wel met een gerechtelijk vooronderzoek. Tot heden heeft dit Instituut verzuimd om schriftelijk aan te geven waarom zij al die jaren besloten had om geen enkele actie hiertoe te ondernemen. Om het formeel verjaringstermijn te stuiten dienden de nabestaanden een verzoek in bij het Hof van Justitie een stap die alleszins begrijpelijk is. Het Hof heeft op haar beurt ook verzuimd om het Openbaar Ministerie officieel te vragen naar de motieven die zij heeft gehad om niet tot onderzoek en vervolging van gepleegde mensenrechtenschendingen over te gaan.

Toen kwam Nederland ons weer verdelen: Het gerechtelijk vooronderzoek begon op aandrang en met grote bemoeienis van ex-kolonisator wiens belangstelling met name geleid werd om met name de voorzitter van de NDP politiek of anderszins uit te schakelen. Overigens moet worden opgemerkt dat het feitelijk verjaringstermijn voor de aanvang van gerechtelijk vooronderzoek verlopen was. Toch werd met hele grove onzorgvuldigheid een lijst van 38 verdachten opgesteld en na het gerechtelijk vooronderzoek werd dit aantal terug gebracht naar 21, waarvan 3 van deze personen tot heden nog geen dagvaarding hebben ontvangen.

In 2005 won het Nieuw Front opnieuw de verkiezingen, maar de NDP die allen de verkiezingen was ingegaan kwam met 15 zetels als grootste progressieve politieke partij van Republiek Suriname uit de bus.
Deze opmars van de NDP onder leiding van Desi Delano Bouterse moest natuurlijk gestuit worden en met de definitieve benoeming van Mr. S. Punwasi die reeds een aantal jaren als waarnemend PG had gediend, werd het proces ingezet. Het gaat in deze om dezelfde persoon die na 8 december 1982 als minister van Justitie en Politie gediend heeft onder regeringsleider Desi Bouterse. Het aanvaarden van deze benoeming zegt iets over de ethiek en het moraal van deze persoon en nog meer over hen die hem in deze functie hebben benoemd.
Chandrikapersad Santokhi, het schoothondje van Nederland, werd op aandrang van politiek Den Haag minister van Justitie en Politie. Hij zou het varkentje moeten wassen en ervoor zorgen dat de voorzitter van NDP achter slot en grendel zou verdwijnen. Mw. Mr. Valstein-Montor die haar ambtseed verzaakte -door ex-minister Alibux tegen alle internationale verdragen en ondanks ontlastende getuigenis van ex-president Wijdenbosch toch wegens corruptie een politiek vonnis oplegde- werd president van de Krijgsraad. Overigens heeft Dhr. Alibux op grond van dit politiek vonnis met succes een proces tegen de republiek Suriname aanhangig gemaakt bij het Inter-Amerikaans Hof en heel spoedig krijgen wij de rekening gepresenteerd.

Het politiek gedreven strafrechtelijk proces kreeg vorm: Kortom, alles dat een politiek gedreven strafrechtsproces opgang moest brengen werd instelling gebracht en werd ook een speciaal decor te Boxel voor dit politiek toneel gebouwd. In 2007 was het zover, toen begon de opvoering van het politiek toneel dat tegen het einde hoe genaamd geen enkele tastbare en onomstotelijk bewijs had opgeleverd inzake de betrokkenheid van de hoofdverdachte. Na 5 jaar wanneer het politiek spel aan het eind begint te komen, verschijnt een bijzondere meineed plegende getuige op het toneel. Onder leiding van goedkeurende en zelfs met instemmend lachende blik president van de Krijgsraad legde deze meineed pleger een 'belastende getuigenis' af tegen de hoofdverdachte Desi Bouterse (de huidige president). In plaats de meineed plegende getuige tot orde te roepen, liet de president van de Krijgsraad met grote instemming deze arme zieke man zijn gang gaan, waarbij hij zaken aanhaalde en namen noemde van personen die totaal niets met het 8 december gebeuren te maken hadden!!!.

Laten we even de zaken op een rijtje zetten. Rechtspraak dient onafhankelijk te zijn!!! Daarover moeten er geen misverstanden ontstaan! In deze echter kwestie is er hiervan absoluut geen sprake van, het gaat om een zuiver politiek gedreven strafrechtsproces en daarop moet een politiek antwoord op gegeven worden!!!.
De NDP is niet naïef: Je zal bijzonder naïef moeten zijn om het einde van het proces af te wachten terwijl je nu weet wat de uitslag zal zijn. Aangezien de NDP niet van naïviteit beschuldigd kan worden, heeft zij ook op dit politiek strafrechtsproces een politiek antwoord gegeven. Wijziging van de door het Front/Nieuw Front gemaakte Amnestiewet 1989 en de instelling van een Waarheidscommissie waarover in 1998 consensus was bereikt, wordt door haar in de Nationale Assemblee aan de orde gesteld.

Nederland heeft heel veel te verbergen: Het antwoord dat Nederland, de ex-kolonisator die de grote veroorzaker van dit alles is, is het opbergen van alle documentatie over Suriname voor de komende 60 jaar. Waarom zou het Koninkrijk der Nederlanden daartoe besluiten ??? Heeft zij dan niet heel veel te verbergen??? Als er nog bij de nabestaanden en alle tegenstanders van de wetswijziging geen lichtje gaat branden dat weet ik het ook niet meer. Waarom vragen de nabestaanden niet aan Nederland waarom zij tot deze actie is overgegaan. Deze documenten zouden van enorm belang zijn bij het werk van de Waarheidscommissie en voor de waarheidsvinding over de rol die de ex-kolonisator gespeeld heeft in de woelige dagen van ons land.
Na dit alles op een rijtje te hebben gezet, vraag ik mij dan werkelijk af: 'Willen zij dat niet begrijpen??...of zijn ze bang voor de echte WAARHEID'.

Winston W. Wirht
(Lid Wetenschappelijk Bureau NDP)
Advertenties

Tuesday 23 April
Monday 22 April
Sunday 21 April