Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 83
05 Feb 2012, 20:30
foto
President Desi Bouterse zaterdag in het dorp Hollandse Kamp. (Foto: Ramon Keijzer)


“He jongens, hebben jullie Basis gezien, helemaal gedrest, volgens de oudste traditie in dit land.”
“Dat mik’ing Basic One.”
“A tak nanga skoowtoe, plaps, actie hef op.”
“Volgens mij komt dat eerder omdat de speciale troepen paraat stonden om over te nemen.”
“En dan zouden die in de keuken van de politie kunnen kijken, boi, ding b’o sjie tori.”
“Maar dat commentaar van ‘Tijden’ vond ik goed: de politie voert actie en dupeert ons burgers die niets en dan ook niets aan schuld hebben dat hun toelages bevroren blijven, terwijl de gezagsdragers die om de een of andere reden getreuzeld hebben, wel bewaking bleven hebben.”
“We hadden het over Rustig Geworden Grote Bison, onze sachem, bij zijn Rode Broeders, niet te Sranan Kampoe, maar te Hollandse Kamp, hawgh, bleekgezicht spreekt met gespleten tong; het stalen ros is naar de eeuwige jachtvelden en goudvelden gereden.”
“Jij hebt teveel Ols Shatterhand en Winnetou gelezen.”
“Plus hij heeft al teveel vuurwater op, dan spreekt hij met dubbele tong.”
“Oen’ne &%$# mi.”
“En er is weer flink te ‘Bakra Kampoe’ gespeecht: ‘Brada nanga sah, eenheid, eensgezindheid, saamhorigheid, samenwerking, dan lossen we alle problemen in dit land op.”
“Ja, zo ‘ploeps’, net zoals m’n ijsblokje in die ‘Burg’ plonst.”
“Opgelost staat netjes.”
“Je bedoelt: jarenlang keihard werken, studeren en spaarzaam zijn, dat zijn de daden die je problemen en je achterstelling beter oplossen dat praten, praten en praten over eenheid, eenheid en eenheid.”
“Maar de intentie is er om het grondenrechtenvraagstuk nu eens eindelijk op te lossen.”
“Weer gepraat, gepraat en gepraat. Hoe ga je zoiets oplossen als de ene partij alles wil nemen en de andere niets wil geven?”
“Maar we moeten elk onze eigen voorouderlijke taal blijven spreken, want iedereen in Suriname spreekt z’n eigen taal.”
“Ga maar in zo een Babylonische spraakverwarring werken naar eensgezindheid, eendracht en samenwerking.”
“Iedereen hangt z’n eigen vinger aan en praat en praat over de hand, maar niemand wil die hand daadwerkelijk helpen vormen.”
“Blijven steken bij de vingers, nog geen hand hebben kunnen vormen om daarmee het werkgereedschap van Staat stevig beet te pakken en aan de slag te gaan of één vuist te maken tegen indringers, die ons lachend en schouderklopjes gevend leeg dragen, dat is de typering van ons land, al meer dan zestig jaar.”
“Zeuren jullie niet; andere landen hebben ook een proces van eenwording doorgemaakt.”
“Jij zegt het zelf: een proces, een gang, een loop naar eenwording. Maar hier: waar is dat proces, waar is die beweging, die loop naar die eenwording?”
“Jules heeft gelijk; steeds zie je het gros van onze politieke leiders terugvallen op vooral hun respectieve etniciteit.”
“Dat blijft de makkelijkste manier om stemmen, om macht te vergaren.”
“En daarmee camoufleer je mooi je gebrek aan toekomstgericht denken, aan een bruikbare toekomstvisie.”
“Maar als je propageert dat iedereen z’n eigen taal moet blijven spreken, dan moet je toch niet huilen als je als groep dan achter raakt, ten opzichte van de groep die zich toelegt op ook de schooltaal, de officiële taal en de internationale talen?”
“Okay, maar je kan toch ook niet je traditionele taal overboord gooien?”
“Natuurlijk niet, stel je voor, maar als je ontwikkeling propageert, moet je daarnaast vooral de instructietaal van het onderwijs, waarmee je zowat al je kennis vergaart, dus waarmee je vooruit kan komen, propageren.”
“Dus je verwacht dat Surinaamse leiders het Nederlands moeten propageren?”
“Als ze echt willen dat vooral de sociaal zwakkeren binnen de groep over een middel beschikken om uit die achterstandspositie te komen, moeten e dat durven te doen, ja.”
“Zo zijn onze ouders en zo zijn toch ook wij vooruit gekomen?”
“Het is frappant dat vooral die leidinggevenden binnen al die etnische groepen er in eigen kring wel voor zorgen dat zij zelf en hun kindereen via het Nederlands en Engels vooruit komen.”
“Inderdaad, maar aan hun achterban propageren ze: blijf maar praten in je voorouderlijke taal.”
“Daarmee kom je niet veel verder dan je dorp.”
“Of je eiland, zie Curaçao.”
“Op Sint Maartin is alles Engels, een beetje Nederlands en geen Papiamento of –toe en kijk hoe ver zij zijn.”
“Weten die etnische leiders niet beter, of doen ze dit bewust om al teveel concurrentie binnen de groep te voorkomen?”
“Soms lijkt het mij dat bepaalde leiders erop uit zijn eerder dommies, dus ja-knikkende volgelingen te kweken, dan kritische, zelfbewuste burgers.”
“Gelukkig weten vele jongeren instinctief dat ze dan ten opzichte van andere jongeren, achter zullen blijven; ze beschikken over mobiele telefoons en smartfoons en daarmee gaat de wereld voor ze open.”
“Inderdaad, ze chatten met jongeren overzee, in het Nederlands, in het Engels en merken dat dát de toegangssleutels zijn voor een verdere ontwikkeling.”
“Welke talen worden het meest gelezen en geschreven in Suriname?”
“Het Nederlands en Engels.”
“Wil je in deze tijd jezelf en je ten achtergestelde groep ontwikkelen, dan moet je minstens een van deze twee talen, liefst beide, redelijk kunnen lezen en schrijven.”
‘Tja, dat verzwijgen onze leiders steeds weer, terwijl ze zelf min of meer aan deze normen voldoen, want zij zijn wel vooruit gekomen.”
“En dat is echt niet omdat ze de hele dag Sranan Tongo, Sarnami, Javaans, Hakka, Saamaka, Aucansi, Karaib of Arowak spreken en geen Nederlands en Engels kunnen lezen en schrijven.”
“Denk je dat de vice-voorzitter van de OAS, onze gerespecteerde Albert Ramdin, zover was gekomen als hij het advies van sommige politieke leiders had opgevolgd en alleen maar Sarnami had geleerd?”
“Zeg liever aan je ten achter gestelde achterban, vooral de jongeren, dat ze als de bliksem met een computer moeten leren omgaan, want de buitenwereld is nu al een paar stappen verder; alles begint daar naar de draadloze smartfoon te gaan, waarmee je kan fotograferen, e-mailen, internetten, chatten, pingen en zingen en weet ik veel.”
“Laat men eerst de bandbreedte hier ernstig verruimen; we houden daarmee onze eigen ontwikkeling tegen.”
“Is te duur, we zijn nog niet zover, ga je horen als goedkoop excuus.”
“En we betalen ons blauw voor dat trage internet; hoe ga je dan ontwikkeling naar vooral de sociaal zwakkeren brengen?”
“Dit land is rijk genoeg om via het staatsbedrijf internet gratis aan de sociaal zwakkeren aan te bieden.”
“Maar dat geld gaat eerder aan het verdieken van het Onafhankelijkheidsplein en de Waterkant.”
“Hoe hebben de vorige generaties sociaal zwakkeren zich dan kunnen ontwikkelen?”
“Dat weet jij niet, hè jongeman. Jij bent opgegroeid met tv en bus naar school. Wel, dat ging vooral via zelfstudie en de gratis beschikbare bibliotheken. In zowat elke kinderrijke buurt had het CCS een bibliotheek.”
“Ai boi, we vochten om boeken, Arendsoog, Karl May, de Kameleon, De Vijf...”
“Nee dat mag niet meer, dat is koloniaal.”
“Daarom heeft kleine sachem Lichtend Vuur als minister van Onderwijs na onze onafhankelijkheid de relatie met de STICUSA abrupt beëindigd.”
“Een andere pienterheid was het afschaffen van het Frans als keuzetaal op school.”
“Tja, over kortzichtigheid gesproken.”
“In hun antikoloniale drift doen sommige mensen soms rare dingen.”
“Ons belangrijkste buurland, Cayenne, is Franssprekend.”
“Hoezo belangrijkste buurland? Overdrijf je weer eens?”
“Echt niet! We grenzen aan een stukje Europa, dat is de poort naar een van de meest ontwikkelde delen van de wereld. En we doen niets of nauwelijks wat met deze schitterende ligging.”
“We kijken meer naar allerlei woelige jongens die ook in allerlei anti-koloniale en anti-kapitalistische driften zijn verwikkeld en allerlei bokkensprongen maken.”
“We zijn een vreemd stel bij elkaar: aan de ene kant willen we heftig vooruit komen, maar we investeren nauwelijks aan de mechanismen daarvoor, en aan de andere kant willen we heftig bij de tradities van onze voorouders blijven plakken, want dat is politiek voordelig, en daartussen is er een stel dat zich uitslooft om op allerlei manieren tegen de schenen van de westerse machten te trappen.”
“Door bijvoorbeeld die boeftig ogende Iranees een handje te schudden en vriend met hem te spelen.”
“Dan lig je op het Amerikaanse continent en zijn zowat al je grote economische belangen met het kapitalistisch Noorden van dit werelddeel verbonden.’
“Vreemd zijn we, erg vreemd.”
“Onlogisch, ongerijmd, zijn we, bedoel je. Aan de ene kant propageren we natuurbehoud en aan de andere kant staan we achter de walvissenuitmoorder Japan, omdat we wat vissersbootjes, wat visnetten en wat steun van ze krijgen.”
“Dat is zo te zien onze lijn: we hangen aan degene die ons de grijpstuivers toewerpt, of het nou Taiwan is, Rood China, India, oh nee , die zijn te zuinig, of Nederland of de USA, de IDB of de Islamitic Bank betreft.”
“Of Brandweer Twente die ons oude brandslangen toewerpt.”
“Of de politiebond Haaglanden die politiebureaus voor ons komt renoveren.”
“Hé, houden jullie op met dat negatief gedoe, that’s us, en dat heb je zo te nemen. Wees blij dat je hier woont en werkt en nu niet in de vrieskou verkleumt.”
“Eh, dat is niet mooi meer. A winter e djie ding mankerie.”
“Ze kunnen gewoon niet meer normaal rijden, alles is bevroren.”
“Dan strooit men toch zout?”
“Ja, dat helpt tot min zeven graden. Maar overdag ondooit dat ijs dan door dat zout, maar ’s avonds bij min twintig graden Celsius bevriest de hele troep en ‘s morgens heb je een nog grotere rommel.”
“M’n neef heeft me gemaild: je krijgt een bekeuring als verkeersdeelnemer als je je sneeuwbril niet op hebt. Alles is wit, dus het weinige zonlicht dat laag invalt, weerkaatst overal. Plus je moet met lichten aan rijden.”
“Ik hoor dat je bij stoplichten in je tweede versnelling moet optrekken. In één slippen je banden.”
“Mijn broer heeft me gebeld; ’s morgens kan z’n autodeur niet open; er heeft zich tijdens de nachtvorst een laagje ijs gevormd in de deuropening. Het vocht in de warmere lucht in de auto bevriest in de deurnaden waar de vrieskou van min twintig naar binnen dringt.”
“Hoe krijgt hij z’n autodeur ’s morgens dan open?”
“Hij moet tegen de deur stoten, net zoals we hier doen if a wagidoro e klem. Dan boks je er met je heup of bil een paar keer tegenaan.”
“Oh, dan a ijs e loesoe, dan kan je je autodeur proberen open te maken.”
“Gelukkig heeft m’n broer een partner met een stevige bakadjari; dan laat hij haar tegen de deur ‘boepsen’.”
‘John, a buitenvrouw f’ie bin kan mik moni drape. Nanga bakadjari f’dati a bin ‘boeps’ opo ala din wagi f’a flat.”
“Je bedoelt, ze zou de lichtere wagens misschien omver ‘boepsen.”
“Eh, oen no tak so f’mie skatje. Mo mik’a kong dja foe boeps oenoe ondersteboven.”
“Yeah, boeps mi , bebe, boeps mi round and round. Le’me get your boeps, ooh, bebe.”
“Sjaak, hou je %$%#%, het regent al genoeg.”
“Heren, over de regen gesproken, verkavelaar is gedokt, zijn verkavelingsproject is onder water, hij was niet te zuinig om in euro te verkavelen, maar wel om tien meter dam op te werpen, zeggen z’n klanten.”
“Als het project verdronken is, dempt men de dam.”
“Over drie dagen is alles droog, koopt u mijn kavels, veertig euro de vierkante meter, u kunt aan aqua-cultuur doen, bootjes te huur bij de ingang.”
“Proost, yaeh, one for the road, tide, tamara, w’e sjwim go moro fara.”

Rappa
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May