President van het Hof, Iwan Rasoelbaks, houdt zijn jaarrede. (Foto: Ranu Abhelakh)
Het Hof van Justitie (HvJ) heeft twee opties voorhanden als het gaat om een derde hogere rechtspraak (cassatie) voor Suriname. Dit gerecht kan beslissingen van het hof toetsen aan de wet en het recht. “Beide mogelijkheden vereisen committering, grondwetswijziging en financiering,” benadrukt hofpresident Iwan Rasoelbaks.

Een optie is onder voorwaarden toetreden tot de appellate jurisdiction van de Caribbean Court of Justice (CCJ). Hierbij wordt een kamer op basis van civiel recht (civil law) bij dit Caribische hof ingesteld. Een andere mogelijkheid is de instelling van een Surinaamse cassatie-instantie, gestoeld op de civil law-traditie. Deze lokale rechterlijke instantie, de ‘Surinaamse Hoge Raad’, zou dan worden bemenst door topjuristen uit de rechtsfamilie.

Rasoelbaks stond vrijdag voor de derde keer stil bij de invoering van dit rechtsmiddel. Hij hield zijn jaarrede tijdens de opening van het zittingsjaar oktober 2025 – september 2026 voor de rechtspraak. Omdat een cassatiegerecht een overstijgend vraagstuk is, zal het hof de twee mogelijkheden aan de regering en het parlement voorleggen “voor een bredere maatschappelijke oriëntatie, draagvlak en besluitvorming,” aldus Rasoelbaks.

Denktank hof
Het hof zette een denktank op met steun van de Hoge Raad der Nederlanden en voerde gesprekken met de voormalig CCJ-president. Uit dit traject kwamen twee reële mogelijkheden naar voren. De Hoge Raad is het cassatiegerecht van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Saba en Sint Eustatius. De CCJ vervult die rol voor enkele Caribische landen. Hun inzichten kunnen bijdragen om “inzicht te verkrijgen over de inbedding en operationalisering van een cassatie-instantie voor Suriname.”

Commissie 3e Instantie
Ook de Surinaamse Orde van Advocaten (SOVA) buigt zich over de derde hogere rechtspraak. Deken Elleson Fraenk zegt dat advocaten de laatste juridische toetsing niet alleen een belangrijke waarborg vinden voor gerechtigheid, maar tevens een ontwikkelingsgelegenheid voor het recht. “Er kan dan ook alleen met veel belangstelling vooruitgekeken worden naar de ontwikkelingen op dit gebied.”

In één adem waarschuwt Fraenk dat deze ontwikkeling niet licht opgevat mag worden. Hoewel het streven naar rechtszekerheid en uniforme rechtspraak begrijpelijk is, brengt een dergelijke hervorming fundamentele vragen met zich mee over toegang tot het recht, haalbaarheid, kosten en legitimiteit. Het allerbelangrijkste: “Ook bij een hervorming als deze moet de onafhankelijke positie van de rechtspraak binnen onze democratische samenstelling steeds voor ogen gehouden worden. De trias politica, de scheiding der machten, dient te allen tijde duidelijk op ons netvlies te staan en de leidraad te zijn wanneer wij deze hervorming aanvangen.”

Cassatievraagstuk vergt discussie
Het cassatievraagstuk vergt discussie en onderzoek, zowel binnen de juridische praktijk als in de samenleving. Apart van het hof benoemde de SOVA in februari een interne Commissie 3e Instantie die het vraagstuk analyseert en aanbevelingen zal doen. Intussen hebben de hofdenktank en de SOVA-commissie elkaar gesproken. De twee separate commissies geven volgens de deken aan hoe serieus beide het traject nemen. “Elk vanuit onze eigen verantwoordelijkheid, maar wel met het gedeelde doel: een sterke, rechtvaardige en toegankelijke rechtspleging in Suriname.”

De Commissie 3e Instantie werkt de punten van het hof verder uit en zal aanbevelingen doen in een rapport voor de raad van bestuur. De SOVA bespreekt die vervolgens verder.

Het hof juicht de gedachte van een derde hogere rechtspraakinstantie voor Suriname toe. Dit om ruimere rechtsbescherming te bieden aan rechtzoekenden en om de rechtsontwikkeling naar een hoger niveau te tillen. Bij de opening van het vorige zittingsjaar gaf Rasoelbaks al te kennen dat het hof een studie zou laten verrichten naar de mogelijke opties.