Ingezonden: De kwestie-Abini
08 Jan 2012, 20:00
foto
Gerechtsgebouw


Wie niet erkent dat de marrons, voor sommigen bosnegers, een speciale groep zijn binnen de Surinaamse samenleving, leeft buiten de realiteit. Een OAS-verklaring spreekt over tribale groepen van wie de sociale, culturele en economische condities hen onderscheiden van andere groepen in de nationale gemeenschap en van wie de status geheel of gedeeltelijk gereguleerd wordt door hun eigen gewoonten en/of tradities of door speciale wetten.

Op termijn zal deze groep niet meer als speciale groep bestaan, door de invloeden van het westerse welvaartsideaal en ook hun streven om op zo kort mogelijke termijn volledig daarvan deel uit te maken.
Wij laten onbesproken dat in de huidige stand van zaken sommigen uit de groep half tribaal en half westers zijn.

In de kwestie rond de begrafenis van Stanley Jabinie is er veel ophef. In de afgelopen week is er flink uitgehaald tegen het vonnis dat de kantonrechter in kort geding gewezen heeft in deze zaak.
Het begon met de heer Bert Eersteling die onder meer stelde dat: "de uitspraak tegen de cultuur in de casus van de Saramaccaners als een absoluut afkeurenswaardige dwaling moet worden gezien en dat met de uitspraak het Surinaamse recht dat regelrecht afstamt van het Nederlandse recht overduidelijk getoond heeft dat alle andere rechtsbeginselen en cultuuruitingen die een andere dan een eurocentrische oorsprong hebben inferieur". Als Bert Eersteling, die naar ik altijd heb aangenomen, een van de vooruitgeschoven intellectuelen van de groep is, zo uithaalt, verbaast het mij niet dat een granman vervolgens het oorlogspad wil betreden.

De aanvallen tegen de rechterlijke beslissing richten op de veronderstelling dat de rechter geen rekening heeft gehouden met de traditionele leefwijze van de groep.
Dat is onterecht, omdat de beschuldiging dat de rechter geen rekening heeft gehouden met de traditionele leefwijze van de groep absoluut ongegrond is. De heer Eersteling heeft toen hij het voren aangehaalde schreef, het vonnis zeker niet onder ogen gehad. Het lijkt mij een minpunt voor zijn pretentie.

In de kwestie hebben een vijftiental personen van een familie de zaak bij de rechter in kort geding gebracht tegen een drietal anderen van de familie, die allen in Sipaliwini wonen. Nu blijkt dat dit drietal een grote groep achter zich heeft.
Ik lees in de overwegingen van het vonnis die mede tot de beslissing hebben geleid dat de eisers onder meer hebben aangevoerd dat zij van de granman der Saramaccaners en van de districtscommissaris toestemming hebben gekregen om Stanley Jabinie op Nazareth Djomongo te begraven.

De kantonrechter heeft ook overwogen dat gedaagden (de groep van drie) niet hebben weersproken dat de granman der Saramaccaners en de districtscommissaris van Sipaliwini toestemming hebben gegeven om op de genoemde plaats te begraven.
Een verdere overweging is dat ingevolge de begrafeniswet (G.B. 1959 no. 119) voor het begraven van overleden personen in de districten een begraafplaats kan worden aangelegd, mits daartoe stemming wordt verkregen van de districtscommissaris (artikel 16 e.v.) Voorts zegt de kantonrechter: "nu gedaagden niet hebben weersproken en de granman der Saramaccaners, die volgens de regels en normen van de Saramaccaners moet worden gezien als de hoogste gezagdrager, toestemming heeft verleend voor het begraven van Stanley Jabinie te Nazareth Djomongo, is hun argument dat het begraven aldaar in strijd zou zijn met de regels en normen van de Saramaccaanse leefgemeenschap, niet aannemelijk".

De kantonrechter is van oordeel dat, nu eisers van zowel het traditioneel gezag als de districtscommissaris toestemming hebben voor de begrafenis, gedaagden het verweer dat door hen is aangevoerd niet aannemelijk hebben kunnen maken waardoor zij geen gronden hebben om eisers te verhinderen de begrafenis voortgang te doen vinden.
Zij hebben noch gronden die gestoeld zijn op de normen en regels van de marrongemeenschap en de traditie, noch gronden die gestoeld zijn op de Begrafenisregelgeving.

Uit het vonnis van de kantonrechter blijkt dus dat deze voldoende rekening heeft gehouden met de opvattingen over traditionele leefwijze in het binnenland. Zij heeft niet alleen de regels die volgens de heer Bert Eersteling uitsluitend vanuit het Nederlands recht zijn overgenomen, toegepast.
De rechter spreekt recht op grond van de wet en het recht.
De procesgemachtigde van degenen die de beschuldigingen uiten, moet worden geacht een kenner te zijn van de traditionele leefwijze in het binnenland, maar ook een kenner van de regels van het procesrecht. Hij weet waarom hij heeft laten staan dat de granman en de dc toestemming hadden gegeven. Of werd er weer met twee tongen gesproken?
De rechter in kort geding heeft op grond van de feiten die aan haar zijn voorgelegd naar wet en recht beoordeeld en een beslissing gegeven.

Armand W. van der San,
Advocaat
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May