Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 79
08 Jan 2012, 18:00
foto


“Heren, alsnog een gelukkig nieuwjaar.”
“Ja, ja, ai, kom erbij, neem snel wat, want ie sabi: januari, a moni klari.”
“Lek' f’a poti seniore burger klari in januari, toen hij de trap opging om zijn arrestatie de liba op het commissariaat te gaan halen.”
“Gunst mang, dat ding is geen arrest, maar een attest, een bewijs en dan eentje van in leven zijn, leven is vita, dus een attestatie de vita.”
“Jawel meester, u bent zo wijs, meester, ik zal beter opletten, meester.”
“Jij bent rijp voor een attestatie de dommie.”
“Wil je een attestatie de bottle naar je hoofd krijgen?”
“Eh, maar alle grappen op een stok, die overheid van ons is soms toch ronduit crimineel tegen vooral haar oudere burgers, degenen die het langst belasting betalen.”
“Wat bedoel je met crimineel? Ik ben ook ambtenaar, no beledig mi so.”
“Da wat doe je hier tijdens diensttijd?”
“Ik schaft.”
“Okay, crimineel is misschien wat zwaar, ik trek dat terug. Zeg: mensonvriendelijk. Ik bedoel, je laat je oudere burgers toch geen trappen klimmen om naar een of ander loket te gaan om daar uren in een mensonterende rij te gaan staan?”
“Ben ik eens, zet die stomme loketten toch beneden.”
“Nee, er is geen geld, er is geen ruimte, het gaat teveel werk kosten, die stroomkabels lopen niet daar, je gaat allerlei goedkope excuses horen.”
“Maar er lijkt wel geld te zijn om bepaalde dienstruimten en bepaalde dienstwagens fors te pimpen en om een djoteh-schadeclaim van miljoenen euro’s te betalen.”
“Ach, jullie zeuren met dat ding, die vorigen hebben toch ook geknoeid met staatsgelden?”
“Daarom zitten ze nu in de oppositiebanken te huilen.”
“Maar mijn hemel, is het een moeite om alle bejaardentehuizen de opdracht te geven om aan het begin van elk nieuw jaar te registreren welke oudjes bij hun nog in leven zijn? Dat is toch meteen ook goed voor hun administratie? En dan gaan een paar ambtenaren van het commissariaat met de dienstwagen langs die bejaardentehuizen en ze nemen in één dag alle formulieren mee en verwerken die op kantoor.”
“Ha, ha, ha ha.”
“Waarom lachen jullie mijn voorstel uit?”
“Ik lach, omdat je zei:’met de dienstwagen.”
“Ai, ik ook. Want dan ga je horen: die chauffeur is ziek, die tank is leeg, twee nieuwe banden zijn verdwenen of die hele dienstwagen is spoorloos verdwenen.”
“Of door een ex-directrice mee naar huis genomen...”
“Maar mi gado, dan betaal je toch een taxi? De oudjes zullen echt niet klagen als een beetje van hun belastinggeld daarvoor wordt gebruikt om hun ten dienste te zijn.”
“Of nog beter: het bejaardentehuis vraagt bij de interne registratie van elk oudje een bijdrage van tweevijftig srd. En daarmee bekostigen ze het vervoer.”
“Of nog mooier, een van de medewerkers gaat met die hele lijst naar het commissariaat.”
“Dan ga je die oudjes horen: is te duur, we krijgen al zo weinig AOV.”
“Geen probleem; wie niet wil betalen, gaat maar zelf met de bus of taxi naar het commissariaat.”
“Maar niet alle oudjes wonen in een tehuis; velen wonen gewoon thuis.”
“Die geven hun adres door en de ambtenaar komt langs. Het kost dan wel iets meer. Zoniet: de oude manier blijft gewoon bestaan.”
“Ja maar dan moet je die dodentrap op en dan hoor je misschien: komt u morgen terug, we zijn in actie.”
“Eh, ik pik het niet dat je mijn collega’s zo over één kam scheert. Okay, er zijn een paar die zo zijn....”
“Een paar, een paar, een heleboel paar...”
“Rustig mang, la me uitpraten, er zijn een aantal rotte appels in de mand, maar er zijn ook genoeg ambtenaren die hun best doen. Mijn buurvrouw moest met spoed naar Nederland om haar doodzieke vader bij te staan, maar toen ze ging boeken, bleek dat haar paspoort zou vervallen als ze daar was. En d’r pa wilde haar nog zien. Wel, echt waar, ze heeft haar case voorgelegd bij CBB, en je gelooft me niet, maar de volgende dag kon ze d’r verlengd paspoort gaan halen. En voordat jullie wat zeggen: ze heeft geen tyuku betaald.”
“Maar zeker kende ze iemand daar.”
“Okay, dat wel, maar toch, zo zie je, er zijn ook ambtenaren die voelen en willen werken voor hun medemens.”
“Daarom ben ik het eens met Carl de Bredevelde, weg met dat koloniale arrestatie-onding, dat moet alleen gelden voor Surinaamse oudjes die in het buitenland wonen en van hieruit AOV krijgen.”
“Bestaan die er wel? Allemaal daar hebben de Nederlandse nationaliteit.”
“En als een van onze oudjes hier komt te overlijden, dan wordt daar aangifte van gedaan en dan wordt die persoon automatisch uit het bestand der levenden gehaald en wordt dit automatisch doorgegeven aan de Pensioendienst. Daarvoor is er toch voor miljoenen van ons duur belastingsgeld besteed om bestanden te automatiseren?”
“Wat helpen kaars en bril als de uil niet zien wil, zei m’n vader altijd.”
“Wat wil je daarmee zeggen?”
“Wat helpen dure computers als er ezels mee omgaan?”
“Eh, je beledigt weer!”
“Ik vind jullie niet leuk meer, dit zeg je niet over onze ambtenaren, ze doen echt wel hun best, maar als de overheid hun niet goed faciliteert, hun allerlei dump-computers uit het buitenland toeschuift, wat verwacht je dan?”
“Daarom gaan ambtenaren op de meest ongelegen momenten in actie om die overheid te dwingen haar afspraken na te komen. Elke keer weer hoor je ditzelfde liedje.”
“Nou, laatst hoorde ik ook zoiets moois; een beller in een tv-programma over ‘zwartemansdag’ vond dat het tijd werd dat wij het Nederlandse vorstenhuis voor het gerecht slepen om 500 miljard euro schadevergoeding te eisen voor de mishandeling en mensonterende toestanden die in naam van het koninklijk huis onze voorouders tijdens de slavernij is aangedaan.”
“Ja, ik heb het ook gehoord. Die beller zei dat we met dat geld dan scholen, volkswoningen, ziekenhuizen, wegen en zo konden bouwen.”
“Gelukkig gingen de gasten in de studio daar niet al te diep op in; eentje vond terecht dat we onze hand niet steeds moesten ophouden voor die witte man, maar zelf moesten produceren.”
“Waren het overigens niet net zulke nazaten die hier het voortouw namen bij het plunderen van die 2,8 miljard Nederlandse guldens die we bij onze onafhankelijkheid cadeau kregen van onze ex-kolonisator?”
“Ja, daarover praten die nazaten niet. Zijn er met dat geld ook ziekenhuizen, scholen en zo gebouwd?”
“Nee, ik denk eerder grote huizen, tot in Miami, en buitenlandse bankrekeningen tot in Zwitserland.”
“Dan moet men die West-Afrikaanse stamhoofden ook aanbrengen die leden van naburige stammen roofden en aan de blanke slavenhandelaren verkochten. Dat wordt handig verzwegen.”
“Blackman seri blackman gi wit'man. En op de plantages was het vaak: blackman fon blackman in opdracht fu wit'man.”
“En dat het Nederlandse vorstenhuis juist in die wrede beginperiode van de slavernij niet de eigenaar was van de volksplanting Suriname.”
“Dan wie bezat deze kolonie?”
“Wat heb je weer slecht opgelet, broeder de drinker..”
“Ik let nu op, meester de zuiplap.”
“Ach, de honden blaffen, maar de karavaan trekt verder. Eerst waren het de Engelsen onder Willoughby uit Barbados, toen de Zeeuwen onder Crijnssen, na een indianenopstand onder Kaaikoesie verkocht die de berooide kolonie toen aan de familie Van Sommelsdijck, de West-Indische Compagnie en de stad Amsterdam. Daarna kwamen en gingen de Engelsen en pas in 1816 kwam Suriname onder het gezag van het Nederlandse koningshuis.”
“Maar toen was de wreedste periode van de slavernij voorbij.”
“Dat verzwijgen bepaalde schreeuwers bewust.”
“Of ze weten het niet.”
“Waren de slaven niet Koning Willem III zo dankbaar dat in zijn naam de slavernij werd afgeschaft?”
“Dan willen nakomelingen van diezelfde blije en dankbare slaven de nazaten van datzelfde koningshuis voor het Internationaal Gerechtshof slepen alleen maar om op die simplistische manier een paar honderd miljard euro los te pingelen?”
“Mission Onmogelijk! Van die krentekakkers die wereldbekend zijn om hun kleinburgerlijke zuinigheid? Hoewel, daarom hebben ze een van de stabielste economieën in Europa.”
“Inderdaad, het zijn veelal degenen die niet hebben bereikt met wat ze met allerlei anansie-slimmigheden en luilakkerij wilden bereiken, die zo hard gillen om herstelbetalingen en dat soort dingen.”
“En kijk hoe we onze eigen oudjes behandelen. Is dat geen hedendaagse mishandeling van de zwarte mens door de zwarte mens?”
“En is het na onze onafhankelijkheid niet vooral een kleine zwarte en bruine elite en hun kring van likkers en profiteurs die door middel van jarenlange corruptie vooral de arme zwarten en bruinen uit hun eigen gelederen voor de gek gehouden en bestolen hebben?”
“Ach, geklets met je communistisch gebral. Jullie hebben toch steeds op hun gestemd?”
“En wie gaat die dure advocaten betalen die het Nederlands vorstenhuis voor het gerecht moeten slepen?”
“Zeker gaan ze daar subsidie bij die witte man vragen.”
“En wat voor case heb je? Bijvoorbeeld:Ik klaag Beatrix met haar kinderen en kleinkinderen aan, omdat haar voorouders mijn voorouders hebben verkracht, mishandeld, gespaansebokt hebben en dat soort dingen?”
“Die rechter gaat je aankijken en zeggen: Come with a specific case against a specific person; come with witnesses, do you got written proofs, documents? Do you think it’s a bakbawenkri here?”
“Tja, zo bouw je een case op, niet met emotioneel geschreeuw! Die bakra lacht je uit. En als het hem verveelt en teveel een grote mond opzet, post hij je terug naar je roots.”
“Maar ik vraag me af: waarom gaan degenen die zo dwepen met het continent of land van herkomst van hun voorouders niet terug naar die omgeving?”
“Echt niet. Ze genieten liever van het goede leven aan deze kant van de oceaan, hier of in Nederland. Ze gaan echt niet terug naar Nigeria, Guinee, India, Pakistan, Java, Zuid-China of Hong Kong, zelfs niet naar Guyana of Haïti.”
“Dit land is een uitstekende springplank naar hogerop en verderop, maar minstens één generatie moet zich eerst wel opofferen.”
“Zelfs Hollanders die hier eenmaal gesetteld zijn, willen niet terug.”
“Ja, maar in dat tv-program vroeg men zich af hoe de nazaten van de slaven zich heden ten dage moeten noemen.”
“Creolen? Blakaman?’
“Vene zei toch op een vergadering in Grun Dyari:’Brrrrakaman?”
“Lib' mi Ronald. Wattebout Marron, neger, foto-nengre.”
“Of Afro-Surinamer?”
“Dan liever afro-srananman.”
“Ron, hoe noem jij jezelf? Je hebt kroeshaar, dus ik stel voor: kroesede?”
“Wil je een kroes op je ede hebben? Ik noem mezelf Surinamer, want dat ben ik.”
“Yeah, mi lob' so, Sranaman, dati mi tan, ik ben niet bang, Sranaman, da wat dan, dat' kan, en dan voor lang, jaaah i sa mang! Srananman, saaaang! Dit is mijn zang, eersteraaaaaang...”
“Sjaak, zing niet, hou je s%$#$&l.”
“Ja okay, Surinamer, srananman, maar van welke afkomst?”
“Kan me dat in feite wat schelen! M’n afkomst vult m’n zak en m’n maag niet.”
“Nou, je moet wel je afkomst weten en respecteren.”
“Tuurlijk, en als ik dat dan weet, wat dan? Moet ik ermee gaan dwepen en anderen zwepen? Ik wil meer m’n toekomst weten en daarvoor zweten. En niet omdat ik niet met de uitdagingen van die toekomst weet om te gaan, of omdat ik gefaald heb in mijn toekomstdromen, omdat ik meer heb gefeest en geslapen, dan heb gewerkt en gestudeerd, werp ik me maar op m’n afkomst, op mijn verleden.”
“Jakkes, wat een gekibbel hier, net als in dat dorp, die arme dode kan maar niet begraven worden, omdat de levenden kibbelen om geloof en tradities.”
“De laatste wil van de overledene is in alle culturen heilig.”
“Zo te zien niet in alle.”
“Is dat wittemangeloof brengt daar bruya, en dat al sinds eeuwen.”
“Maar diezelfde witte man brengt daar ook onderwijs, ziekenzorg, bejaardenzorg, vrijwilligerswerk, daar waar de eigen zwarte man het laat afweten.”
“En een granman dreigt zelfs met oorlog als de politie het lijk in dat dorp ten christelijke grave helpt dragen.”
“En wie zal het grootste nadeel ondervinden als er weer eens een binnenlandse oorlog uitbreekt? Hebben ze niet geleerd uit het verleden?”
“Ik ben benieuwd hoe men dit probleem oplost.”
“In de stad begraven, klaar.”
“Makkelijk gezegd. Net zoals nu hier. Glas is leeg en geld is op. Wat nu?’
”Naar huis gaan. Goeiedag heren.”

Rappa
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May