Tijdens de herdenking op 25 april van de 89e geboortedag van Henck Arron, de eerste premier van een onafhankelijk Suriname- sprak Gregory Rusland, voorzitter van de Nationale Partij Suriname (NPS), opvallend klare taal.

Wie zich niet kan schikken in de gedachte dat Suriname onafhankelijk is, zo stelde hij "Pak je biezen en vertrek naar Nederland als je tegen onze onafhankelijkheid bent."

Het is een uitspraak die bedoeld lijkt als patriottische bezwering, maar die tegelijk veel onthult over de politieke strategie van de NPS aan de vooravond van de verkiezingen op 25 mei.

Nationalisme als morele toetssteen: wie kritisch is, is verdacht; wie twijfelt hoort er niet bij. Maar de retoriek wordt pas echt pijnlijk wanneer men kijkt naar de werkelijkheid achter de woorden.

Rusland zelf verblijft namelijk regelmatig voor langere tijd in de Verenigde Staten, waar hij al jaren een koopwoning bezit. Zijn eigen kinderen wonen en werken in het buitenland. Dat wringt! Want hoe geloofwaardig is een oproep tot nationale trouw, als de boodschapper en zijn directe kring zelf kiezen voor een bestaan buiten de landsgrenzen?

Symboliek versus realiteit

Rusland deed zijn uitspraak op een beladen moment. De herdenking van Henck Arron is voor de NPS meer dan historisch eerbetoon: het is een poging om zich opnieuw te verbinden met het politieke erfgoed van de onafhankelijkheid van 1975. Maar 50 jaar later is de wereld veranderd (Ameerani Jarbandhan). De jongeren van nu leven niet in een strijd om formele soevereiniteit, maar in een dagelijks gevecht om bestaanszekerheid, toekomstperspectief en vertrouwen in de politiek.

Voor deze generatie is het ideaal van onafhankelijkheid weinig waard als het niet gepaard gaat met economische kansen, veiligheid en rechtvaardigheid. Wat heb je aan nationale trots als je geen baan kunt vinden, als de inflatie blijft stijgen en als corruptie als systemisch wordt ervaren.

Retoriek als afleiding
Ruslands uitspraak is dan ook minder een pleidooi voor onafhankelijkheid, dan een poging om politieke verdeeldheid te overbruggen met symbolische taal. Maar dat is een gevaarlijke route. Door critici weg te zetten als "minder loyaal" aan het vaderland, versmalt hij het publieke debat en ondermijnt hij impliciet het recht op onvrede. In een democratie moet het mogelijk zijn om vragen te stellen bij de staat van de onafhankelijkheid, bij de verwezenlijking van idealen, zonder dat dat leidt tot morele uitsluiting. Ironisch genoeg is het juist dat soort uitsluiting dat jongeren het gevoel geeft dat hun stem er niet toe doet – en dat ze dus beter kunnen vertrekken. Niet uit afkeer van Suriname, maar uit wanhoop over de richting die het land uitgaat.

De emigratie die niet benoemd mag worden
Ruslands uithaal naar mensen die "maar naar Nederland moeten gaan" is des te opmerkelijker omdat zijn eigen familie die weg kennelijk al bewandeld heeft. Dat is op zich geen schande: Surinamers hebben altijd over de grens gewoond, gewerkt en banden onderhouden. Maar als politicus (en zelfs als voorzitter van de NPS) moet je je hoeden voor hypocrisie. Je kunt niet enerzijds de burger verwijten dat hij geen toekomst ziet in eigen land, en anderzijds je eigen kinderen die toekomst in het buitenland laten zoeken.

De impliciete boodschap wordt dan: "voor mij en de mijnen gelden andere normen dan voor jullie". En dat ondermijnt niet alleen Ruslands geloofwaardigheid, maar voedt ook het groeiende wantrouwen jegens de politieke elite in het algemeen.

Wat zou Henck Arron zeggen?    

Henck Arron streed voor politieke onafhankelijkheid, maar hij geloofde ook in democratische beginselen, in open debat en in de kracht van pluralisme. Onafhankelijkheid, betekent niet dat je kritiek monddood maakt, maar dat je leert omgaan met verschil – zonder daarbij het gemeenschappelijke project uit het oog te verliezen.

Als Rusland i.c. NPS werkelijk wil bouwen aan een sterker Suriname, dan is het tijd om verder te kijken dan symboliek en sentiment. Dan moet de politiek het lef hebben om te luisteren naar kritiek, om eerlijk te zijn over de eigen keuzes en om burgers niet weg te zetten als "ontrouw" omdat ze twijfelen aan de koers.

De verkiezingen op 25 mei zullen uitwijzen of kiezers zich laten vangen in nationalistische retoriek, of dat ze verlangen naar een politiek die zichzelf ook durft aan te kijken in de spiegel. Inclusief de koopwoning in de VS.

Roy Sankatsing
Maatschappijhistoricus/Beleid & Bestuur