Chas Mijnals: Kiesregeling in strijd met internationaal mensenrechtenverdrag

Chas Mijnals, advocaat en voorzitter van Permanente Voorspoed Republiek Suriname (PVRS) gaf vandaag in een kort geding scherp af tegen een grammaticale uitleg van artrikel 38 van de kiesregeling. “Het is dan volledig in strijd met het internationaal mensenrechten verdrag en brengt grote consequenties met zich mee”, motiveert Mijnals. Onder andere hiermee heeft hij rechter Anandkoemar Charan ervan willen overtuigen dat die, de PVRS in het gelijk moet stellen. De rechter zou op basis hiervan moeten beslissen dat deze politieke partij alsnog de gelegenheid krijgt haar kandidatenlijsten in te dienen bij het hoofdstembureau in het district Marowijne.

Mijnals die namens de PVRS procedeert tegen het hoofdstembureau van Marowijne, heeft vanuit het internationaal mensenrechten verdrag uitgebreid aangegeven hoe het democratisch recht van grote delen in de gemeenschap wordt geschaad. De PVRS heeft door niet op tijd aanwezig te zijn, geen kandidatenlijsten kunnen indienen in het district. Door de lijsten te weigeren heeft het hoofdstembureau volgens Mijnals, zich bevoegdheden toegeëigend die vragen om een juridische verantwoording.

Het relaas van Mijnals in de rechtszaal concentreerde zich grotendeels op de rechtmatigheid van de kiesregeling die ook al onvolledig is, geen respect heeft voor het belang van de burger, niet sociaal is en burgerrechten minacht. “Meneer de rechter het hoofdstembureau had respect kunnen tonen door te zeggen, ‘we vinden het jammer dat u laat bent, maar zullen de lijsten in ontvangst nemen en in het procesverbaal uw late indiening vermelden. Daarna wordt bepaald of uw indiening aan de wettelijke eisen heeft voldaan”, hield Mijnals de rechter voor.

Advocaat Eddy Hooplot die de raadsman is van het hoofdstembureau in Marowijne, heeft gisteren de rechter gevraagd de PVRS niet ontvankelijk te verklaren. Hooplot stelde ook dat de rechter onbevoegd is een uitspraak te doen in dit proces. Volgens Hooplot moet niet het hoofdstembureau maar de staat Suriname voor het gerecht worden gedaagd. Hij is van mening dat politieke partijen die nu procederen tegen de staat de schuld bij zich zelf moeten zoeken. “Er is een lange tijdspad uitgezet en zijn er in de wet termijnen opgenomen waaraan de partijen zich moeten houden”, zegt Hooplot.