Veel uitdagingen rond dialoog klimaatsfinanciering
04 Dec 2011, 11:30
foto
Annette Tjon Sie Fat verzorgt een inleiding over 'klimaatfinancering' tijdens de vierde Democratiemaand, georganiseerd door Projekta. (Foto: Hijn Bijnen)


Annette Tjon Sie Fat vindt dat een van de grote uitdagingen bij klimaatfinanciering is de ongelijkheid tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden. Zij hield vrijdag, bij de afsluiting van de vierde Democratiemaand van Projekta een lezing over 'Klimaatfinanciering: dialoog vereist'. Tjon Sie Fat is directeur van Conservation International Suriname.

Bij de internationale klimaatconferenties is er er een veelheid aan vaste formele politieke en technische overlegstructuren en dialoogmechanismen en ad hoc werkgroepen. Informele dialoog, lobby en advocacy (in de wandelgangen) bepalen een even groot deel van de besluitvorming als de officiële meetings, zei Tjon Sie Fat.

Moeilijk proces
Behalve de formele overheidspartijen, zijn er diverse belangengroepen: waarnemers, international organisaties van inheemse volkeren, milieuorganisaties, Vrouwenorganisaties, Jongerenorganisaties, G77, en anderen. Hun lobby en invloed zijn weliswaar niet formeel, maar mogen niet worden onderschat.

Volgens de principes van de Verenigde Naties, moeten besluiten in algemeen consensus worden genomen, maar met zo’n scala aan dialoogmechanismen en belangen, is het begrijpelijk dat dit tot nu toe nauwelijks is gelukt.

Proces Suriname
Na een beschouwing van het internationaal niveau, ging Tjon Sie Fat in op het nationaal en het lokaal niveau in Suriname. Hier bestaan er helemaal geen formele dialoogmechanismen om over klimaatverandering (en dus ook over klimaatfinanciering) te praten. Er is wel informele zichtbare dialoog tussen ministeries, lokale en internationale NGO’s, milieuorganisaties en organisaties voor tribale volkeren. Tegelijkertijd is er ook onzichtbare druk en dialoog vanuit de partijpolitiek, individuele belangen, en internationale organisaties.

Er is misschien geen formele dialoog, maar er zijn wel initiatieven geweest in Suriname, waarvan het belangrijkste en meest gestructureerde was die voor het indienen van een project bij de Forest Carbon Partnerschip Facility, die wordt beheerd door de Wereld Bank. Dit proces strandde nog voordat het voorstel was ingediend, omdat inheemse en marronorganisaties internationaal aan de bel trokken omdat zij vonden dat zij onvoldoende betrokken waren. Aangezien participatie een eis van de Wereldbank is voor financiering, heeft die toen het proces stopgezet. Het was toen kort voor de verkiezingen, dus in Suriname is het toen ook komen stil te liggen, verduidelijkte de inleider.

Conclusie
Na haar analyse van het internationaal en het nationaal proces, kwam Tjon Sie Fat tot de conclusie dat drie belangrijke factoren de hoofdredenen zijn waarom dialoog over klimaatfinanciering zo ingewikkeld is: macht, verantwoordelijkheid en accountability (rekenschap). Er zijn veel belangen die elkaar doorkruisen, en niet alle partijen (internationaal, maar ook lokaal) hebben evenveel zeggenschap in de besluitvorming. Daarnaast ontbreken standaarden, prioriteiten en criteria om te verzekeren dat fondsen eerlijk en effectief worden geïnvesteerd. Verder schort het aan onder andere technische knowhow voor de uitvoering van projecten, controlemechanismen voor financiële stromen, en klachtenregelingen. De eigendomsrechten op o.a. grond zijn ook niet goed geregeld.

Het FCPF proces strandde onder andere omdat er onvoldoende deskundigheid was bij de coördinatie en de commissieleden, en onvoldoende duidelijkheid van de overheid over richting en keuzen. Verder werden processen niet deskundig gepland en geleid en waren zij onvoldoende flexibel. Er werd onvoldoende onderling en naar buiten toe gecommuniceerd. Daarnaast waren er ook uitdagingen in de keuze voor stakeholders en de mate waarin zij betrokken werden. De overheid probeerde ook twee dialoogprocessen de combineren: die over de totstandkoming van het projectdocument, en die over de klimaatverandering.
Tot slot van haar inleiding, presenteerde Tjon Sie Fat een mogelijke dialoogstructuur voor het FCPF. Zij gaf aan dat de structuur eerst goed moet zitten, voordat het proces kan worden uitgezet.

Reacties
De lezing maakte veel reacties los bij het publiek, die bestond uit o.a. een vertegenwoordiger van de pas opgezette Climate Change Development Agency (CCDA), academici, ambtenaren en mensen van milieu-organisaties die al langer betrokken zijn geweest in klimaatveranderingsdialoog in Suriname. Veel belangstellenden konden niet bij de lezing aanwezig zijn, omdat zij nu het klimaattop in Durban bijwonen.

Ramesh Malahe van de CCDA werd door de rest van het publiek honderduit gevraagd over de doelen, structuur en plannen van dit orgaan, omdat tot nu toe de samenleving en bepaalde stakeholders nauwelijks informatie hierover hebben gehad. De CCDA moet volgens Malahe dienen als het coördinatiepunt voor alles wat met klimaatfinanciering te maken heeft. De CCDA heeft voor andere klimaatfondsen al projecten geschreven en ingediend, en heeft zogeheten ‘core’ en ‘resource’ groepen opgezet voor het weder opstarten van het proces voor PCFP.
Er is echter nog geen aanvang gemaakt met het ontwikkelen van een structuur en proces voor dialoog.

Duurzame oplossing nodig
Een ander discussiepunt was de capaciteit (of gebrek daaraan) om processen uit te zetten, klimaatprojecten te schrijven, en deze ook uit te voeren. Een deel van de deskundigheid kan wel worden ingehuurd, maar er zal moeten worden gezocht naar een duurzame oplossing.

Alles kan worden samengevat in de rode draad in deze Democratiemaand, sloot Projekta directeur Sharda Ganga de discussie af: “Het is gaat over meer dan RPP, RPIN, en forest-dependent people. Het gaat om hoe je iedereen die ermee te maken heeft of door climate change getroffen wordt, betrekt bij besluiten die hun leven zullen beïnvloeden.”
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May