In april 2020 kwam naar buiten dat de toenmalige NDP-regering het plan bekeek om haar belangen in olievelden onder beheer van Staatsolie (20%) te verkopen. Dit was bedoeld om de toenmalige economische problemen op te lossen, veroorzaakt door te hoge uitgaven en verkeerde prioriteiten. Snel cashen om korte termijn problemen op te lossen. Als dit de mindset van het Surinaamse bestuur is, zullen we nooit als land kunnen profiteren van de toekomstige olie-inkomsten en blijven hangen in de “resource curse”.
Suriname zou een voorbeeld moeten nemen aan Noorwegen. In 2003 had ik de eer om zes maanden in Noorwegen te studeren aan de Norwegian School of Management(BI). Hier, heb ik kunnen bestuderen hoe het Noorse oliefonds werkt. Dit fonds heeft een waarde van 1,7 biljoen USD, het grootste ter wereld. Het bezit 1,5% van alle beursgenoteerde bedrijven wereldwijd en sluit bedrijven die onethisch handelen uit. Opmerkelijk is dat het in Suriname actieve bedrijf Zijin Mining ook op de lijst van uitgesloten bedrijven staat vanwege ernstige milieuvervuiling (Wikipedia).
Noorwegen heeft ongeveer 5 miljoen inwoners, wat neerkomt op ongeveer 190.000 USD per Noor, omgerekend 5,7 miljoen SRD per Surinamer. Dit resultaat is bereikt door 30 jaar lang te investeren en aan de toekomst van het land te denken. De inkomsten die het Noorse Global Pension Fund nu genereert, zijn hoger dan de totale olie- en gasindustrie-inkomsten. Dit betekent dat Noorwegen zijn inkomsten heeft veiliggesteld, zelfs als de wereld morgen overstapt op milieuvriendelijkere hulpbronnen. Dit is een scenario waar Suriname ook rekening mee moet houden. Terwijl de wereld afstapt van intensief oliegebruik, staan wij op het punt om het juist te gaan produceren.
Toen Noorwegen in 1990 begon met de opzet van dit fonds, twijfelden beleidsmakers of het land in staat zou zijn om dit project succesvol te realiseren. Door gezamenlijke inspanning en een langetermijnvisie is het hen toch gelukt. De ideeën voor het fonds ontstonden in 1980, maar door pessimisme en wantrouwen in de politieke structuur duurde het tien jaar voordat het fonds werd opgericht. Dit zien we ook in Suriname. We hebben geen traditie van lange termijnplanning, maar met de huidige ontwikkelingen moeten we deze traditie direct omarmen. Als we nu beginnen, zijn we relatief vroeg in vergelijking met Noorwegen. Dit is in het belang van zowel de huidige als toekomstige generaties. Het verkopen van middelen om korte termijnproblemen op te lossen past hier niet bij en moet door de samenleving worden afgekeurd.
Wanneer de NPS praat over onderwijsvernieuwing, dan past een plan om een studierichting te introduceren op IMEAO-, HBO- en WO-niveau voor bankiers, ook wel investment bankers genoemd, hier helemaal in. Deze bankiers investeren lokaal en globaal gereserveerde middelen van staatsinkomsten (bijvoorbeeld uit goud, hout, olie en gas) tegen laag en hoog risico en genereren hiermee winsten. Deze winsten worden opgepot in een reservekas, waardoor de middelen die de staat ontvangt renderen. Kortom, geld maakt geld. Dit zijn goed betaalde banen waarmee jonge Surinaamse mannen en vrouwen hier een goed leven kunnen opbouwen. En de staat verdient hier goed aan.
Als de staat dit lang genoeg doet, heeft deze een substantiële pot aan reserves waarmee zij kan investeren. Opmerkelijk is dat Suriname anno 2024 vrijwel geen investment bankiers heeft. De Noren hadden met hetzelfde te kampen en in 1990 hebben zij een beleggingsinstituut opgezet, waarbij zij hun eigen bankiers met internationale experts, zoals van de New York Stock Exchange, hebben opgeleid. Tevens hebben zij met politieke bereidwilligheid hun onderwijsprocessen omgevormd, met als doel alle winsten uit de olie- en gasindustrie te beleggen in lokale en globale aandelen. Suriname doet er goed aan de onderwijsprocessen te hervormen om zo een generatie te bouwen die haar bijdrage aan het land kan bieden.
Ook in Noorwegen was er in de jaren tachtig een bepaald pessimisme ten aanzien van traditionele politieke partijen. Maar waren het juist de traditionele partijen die, door evaluatieprocessen over mogelijke misstappen uit het verleden, hebben geleerd en een nieuwe weg hebben bewandeld om het land te ontwikkelen. Wetende dat als ze het toen niet zouden doen, het gedaan zou zijn met de toekomst van hun land. In Suriname zien we dit ook. En precies hier ligt dan ook de kans voor ons om het vertrouwen van eenieder weer te winnen.
Zij die kiezen voor korte termijn plezier genieten kort. En zij die denken aan de lange termijn en de toekomst, hebben langdurig duurzame voorspoed. Ik geloof dat het laatste hetgeen is dat Suriname nu nodig heeft. Laten we beginnen te plannen en denken aan de toekomst door een nieuwe weg te bewandelen.
Aristo Kelly MSc.
Voorzitter Werkgroep Partij Organisatie JAPIN Nationale Partij Suriname
Bronnen:
Learning By Failing, University of Oslo, E. Lie (2018)
The Norwegian Oil Fund in a Warming World: What are the Interests of Future Generations?, University of Bergen, A. Bhopal (2021)