Regering reduceert gezag CBvS op bank- en kredietwezen

De regering heeft op aandringen van De Nationale Assemblee het ‘absolute’ gezag van de president van de Centrale Bank van Suriname (CBvS) enigszins gereduceerd. In de conceptwet die nu in behandeling is in het parlement, besliste alleen de bankpresident over het wel of niet verlenen van een vergunning voor het vestigen van een bank- of kredietinstelling. Er komt nu een nieuw artikel in de wet, waarin een raad van beroep wordt ingesteld.

Minister Adelien Wijnerman (Financiën) zegt dat dit een verruiming is van de bestaande wet. De CBvS is verantwoording verschuldigd aan de raad van commissarissen die namens de regering controle uitoefent op de bank. Ook is het zo dat de minister van Financiën bevoegd is richtlijnen te geven aan de CBvS. Overigens is de president van de bank volledig verantwoordelijk voor het naleven van de bankwet met een gevangenisstraf in het vooruitzicht. De regering heeft toch gemeend te voldoen aan het verzoek van het parlement door een raad van beroep in te stellen.

In het vervolg zal een aanvrager van een vergunning beroep kunnen aantekenen bij deze raad. Een aanvrager wiens verzoek om een vergunning door de bank is afgewezen, kan binnen 30 dagen in beroep gaan bij deze raad. Binnen twee maanden moet er gereageerd worden. Indien de bank bedenkingen heeft of het oneens is met de uitspraak van de raad kan ze ook in beroep gaan bij de president van het land. Dit moet binnen twee weken gebeuren. Het besluit van de president wordt in het staatsblad bekendgemaakt. Mocht er nog altijd een dispuut zijn, kan uiteindelijk de weg naar de kantonrechter worden afgelegd, die een finaal besluit neemt. De raad van beroep, zoals dat in het nieuwe artikel is geformuleerd, zal bestaan uit onder anderen vertegenwoordigers van de bank en het ministerie van Handel en Industrie.