“A man fu yu lowe”, zegt bij de winkel een man tegen een andere. “Ay a man tron loweman” is de reactie. Het feit dat de veroordeelde Desi Bouterse zich op 12 januari 2024 niet heeft aangemeld bij het gevang voor het uitzitten van zijn straf van 20 jaar, is
the talk of the town. Weinigen hadden gedacht dat deze dag zou komen. Bouterse ook niet, lijkt mij. 41 jaar na de gepleegde daden en na 16 jaar alle ruimte gehad te hebben om te procederen, leek het voor velen onwerkelijk. Onze stoïcijns aanhoudende rechterlijke macht verraste vriend en vijand binnen en buiten de grenzen van Suriname. Nu het proces achter de rug is, schijnt niemand – op waarschijnlijk één man na – te weten waar Bouterse zit.
Reeds tijden vragen bezorgde burgers zich af of regering Santokhi zich niet meer moeite moest getroosten om te voorkomen dat Bouterse zijn straf zou ontlopen. Toen op 21 december 2023 de presentator van het Nederlandse tv-programma Nieuwsuur aan president Santokhi vroeg of hij niet bang is dat Bouterse het land ontvlucht, nu hij nog steeds niet is gearresteerd, was de betwistbare logica van de president: “We hebben geen indicaties, hij is altijd in het land gebleven. Ook na eerdere veroordelingen, dus ik verwacht ook niet dat het nu zal gebeuren”. Laten we de president helpen hopen dat Bouterse nog in het land is, of is de Surinaamse regering een gevangen Bouterse eerder kwijt dan rijk?
Aan de andere kant kunnen wij ons afvragen of het verstandig was en is om de hele politieke partij NDP op te hangen aan één man; ook als hij voorzitter van de partij is. Er is in die partij weleens een pastor uit het westen des lands opgestaan die niet slechts de partijleden, maar vanuit het partijcentrum de totale bevolking had gevraagd om te sterven voor één man. Hij deed deze oproep tot twee keer toe, onder enthousiast applaus van de aanwezigen. Maar later zou hij beweren dat men hem niet goed begrepen had. Het simpele feit dat de partij in 1982 nog niet bestond zou voldoende reden kunnen zijn om als partij afstand te bewaren tot de Decembermoorden. Maar ook is daar het feit dat er verschillende redenen zijn waarom personen partijen aanhangen. Het gaat bij sommigen niet per se om de voorzitter, terwijl anderen ondanks de voorzitter een partij aanhangen. Zo zouden we nog even door kunnen gaan.
Terwijl allen vooral gefocust waren en zijn op de hoofddader oftewel de hoofdverantwoordelijke, was het aandoenlijk te zien hoe de eens zo fiere militairen Ernst Gefferie en Benny Brondenstein als zieke gebroken mannen, het gevang ingingen. Militairen moeten orders opvolgen. In dat apparaat is er geen ruimte voor democratisch overleg en argumenteren. De leidinggevenden zijn dus extra verantwoordelijk voor opdrachten die zij geven. Gaat nu het leven van de leiders vrolijk verder, terwijl zij die toen niet anders konden dan orders volgen het gelag moeten betalen?
Op 12 januari bracht Bouterse velen op een dwaalspoor, inclusief de partijgenoten die te Leonsberg hun steun dachten te moeten betuigen. Van de toespraken die op die morgen werden gehouden vond ik het meest interessant die van Ivan Graanoogst. Als hij in de plaats van de leider stond op 8 december 1982 en het vandaag over zou moeten doen, dan zou hij op precies dezelfde manier handelen, zei hij. Hij zou de “vermoedelijke coupplegers oppakken”. Er komt applaus van de aanwezigen, maar voegt hij er snel aan toe: “Ik zou ze NIET laten vermoorden”. Is er dan toch wat geleerd in die 41 jaar?
Hans Breeveld