De uitvoering van het vonnis in het 8 december strafproces is gedurende 8 dagen van rechtswege opgeschort. Dit bevestigt het Openbaar Ministerie (OM) tegenover Starnieuws. Advocaat Irvin Kanhai heeft schriftelijk het voornemen tot indienen van een gratieverzoek meegedeeld aan het OM.
De veroordeelden hebben het voornemen tot indiening van een verzoek tot gratie kenbaar gemaakt aan het OM. Dit uitdrukkelijke voornemen heeft tot gevolg dat de ten uitvoerlegging gedurende de 8 dagen waarbinnen het gratie verzoek kan worden gedaan, wordt opgeschort.
Nadat het gratieverzoek formeel is ingediend, blijft de ten uitvoerlegging opgeschort zolang op het verzoek niet is beschikt.
De opschorting vindt plaats op basis van de artikelen 486 en 487 van het Wetboek van Strafvordering.
Artikel 486Voor zover betreft veroordelende
vonnissen, blijft ook nadat zij in kracht van gewijsde zijn gegaan,
indien de veroordeelde dit uitdrukkelijk verlangt, de tenuitvoerlegging
opgeschort gedurende de volgende acht dagen.
Artikel 487
1. Binnen de in het voorgaande artikel bepaalde termijn kan de
veroordeelde een verzoekschrift om gratie ongesloten inleveren of doen
inleveren bij de griffier van het gerecht dat het vonnis heeft
uitgesproken of, in de gevallen bij staatsbesluit genoemd, ook bij de
ambtenaar of zijn vervanger, bij dat besluit aangewezen.
2. De
ambtenaar of zijn vervanger, bij dat besluit aangewezen, tekent van elke
inlevering die bij hem heeft plaatsgevonden in een daartoe bestemd
register de dag aan, waarop zij is geschied, en geeft van die inlevering
onverwijld op de snelst mogelijke wijze kennis aan de griffier van het
gerecht, in het voorgaande lid bedoeld en aan het openbaar ministerie;
hij doet voorts het verzoekschrift onverwijld op de snelst mogelijke
wijze aan de griffier toekomen.
3. De griffier tekent van elke
inlevering, die bij hem heeft plaatsgevonden of waarvan hij ingevolge
het voorgaande lid in kennis is gesteld, in een daartoe bestemd register
de dag aan, waarop zij is geschied, en geeft van die inlevering
onverwijld schriftelijk kennis aan het openbaar ministerie. Hij verzendt
het bij hem ingeleverde of ingevolge het voorgaande lid aan hem
toegezonden verzoekschrift onmiddellijk aan de Minister van Justitie en
Politie.
4. Door de inlevering blijft de tenuitvoerlegging opgeschort zolang op het verzoek niet is beschikt.