Vonnis: Moorden minutieus gepland en uitgevoerd
21 Dec, 00:00
foto
De kamer van het Hof van Justitie bestond uit de rechters Dinesh Sewratan (midden), Anand Charan (links) en kolonel Dennis Kamperveen. Het vonnis heeft nu 'kracht van gewijsde'. Er is geen beroep meer mogelijk in Suriname. (Foto's: Ranu Abhelakh)


De kamer van het Hof van Justitie heeft het verweer van Irvin Kanhai, raadsman van ex-legerleider Desi Bouterse, verworpen. De hoogste rechtbank acht het onomstotelijk bewezen dat Bouterse en zijn medestanders een vooropgezet plan hadden beraamd om de 15 tegenstanders te doden. Alles is minutieus voorbereid. Bouterse besliste als bevelhebber en regeringsleider in december 1982 wat er moest gebeuren, ook al heeft hij de trekker niet persoonlijk overgehaald, is het oordeel. 

Een oorlogssituatie gericht tegen de leiding van het land of een op handen zijnde invasie, is uit het onderzoek niet gebleken, stelde het hof. De kamer bestond uit de rechters Dinesh Sewratan (voorzitter) en de leden Anand Charan en kolonel Dennis Kamperveen. Aangevoerd werd door de verdediging dat onder andere de Nederlandse militair Peter van Haperen ontlastende verklaringen heeft afgelegd, die niet zijn gebruikt door de Krijgsraad bij het wijzen van vonnis. Daarom is beroep aangetekend. Het hof voerde aan dat Van Haperen zelf heeft verklaard bij de rechter-commissaris dat hij niets weet over 7, 8 of 9 december 1982, omdat hij niet ter plekke aanwezig was. Hij heeft alles via de media vernomen. 

Ook heeft Henk Venoaks verklaard dat hem geen opdracht is gegeven om een vliegtuig in orde te maken om de slachtoffers naar het buitenland te vervoeren. Hij was de verbindingsman tussen de legerleiding en de Surinaamse Luchtvaart Maatschappij. Bouterse had verklaard dat de gevangen genomen mannen gedeporteerd zouden worden. Het was niet de bedoeling om hen te vermoorden. Toen Venoaks verklaarde dat hij niks wist van het klaarmaken van een vliegtuig, zei Bouterse dat Paul Bhagwandas dat in orde moest maken.

De lege stoelen bestemd voor de vijf verdachten die besloten het vonnis niet zelf aan te horen.

Bouterse heeft ook verklaard dat hij een onderzoek had gelast, omdat hij niet geloofde dat de mannen op de vlucht waren doodgeschoten. Hij heeft dat wel aan de toenmalige regering meegedeeld en ook op de televisie verklaard op 10 december 1982, omdat het een officiële verklaring was van Bhagwandas die de leiding had in Fort Zeelandia bij afwezigheid van Bouterse. Volgens het hof houdt deze verklaring geen stand. De toenmalige procureur-generaal René Reeder heeft verklaard dat er geen dossier was en geen enkel onderzoek heeft plaatsgevonden. Hij heeft daartoe geen opdracht gegeven, omdat hij bang was voor zijn leven. Er was ook geen dossier in bewaring op het Parket, zoals tijdens het proces werd aangegeven.

Ook Ramon Abrahams, die commandant was van de Militaire Politie en in januari 1983 de dienst heeft verlaten, heeft verklaard bij proces-verbaal, dat hij niemand gevraagd heeft om een onderzoek in te stellen. Ook andere leden van de Militaire Politie hebben geen onderzoek ingesteld. Bouterse heeft formeel  op 4 september 2000 schriftelijk om een onderzoek gevraagd aan de toenmalige procureur-generaal Heloïse Rozenblad. Dat is 18 jaren na het gebeurde.

Het hof stelde over de verklaring van Bouterse dat hij slechts de politieke verantwoordelijkheid op zich neemt, dat die stelling voor de rechtbank niet op gaat. Ook mensen in hoge staatsrechtelijke functies zijn strafrechtelijk aansprakelijk, zeker als het om mensenrechtenschendingen gaat. Uit het bewijsmateriaal is niet gebleken dat de slachtoffers met hulp van het buitenland voornemens waren een coup te plegen. Als dit zelfs waar zou zijn, moest er een strafrechtelijk onderzoek volgen door het Openbaar Ministerie. 

Bouterse heeft nimmer oprecht spijt betuigd en geen teken van berouw getoond naar de nabestaanden toe. Het is volgens het hof belangrijk om normen te handhaven. Er was sprake van een geschokte maatschappelijke rechtsorde, waar bij grote delen van de samenleving vrees was en gevoelens van onveiligheid. Er is gewetenloos beslist over leven en dood. De lijst van personen die opgehaald moesten worden, was veel langer. Enkelen zijn niet thuis aangetroffen. Ook zijn de radiostations Radika, ABC, drukkerij/krant De Vrije Stem en het gebouw van de Moederbond, in brand gestoken. De brandweer werd verhinderd deze te blussen. Het hof acht voorbedachte rade en kalm beraad bewezen. De moorden hebben op verschillende tijdstippen plaatsgevonden, waarbij er nog voldoende tijd was om zich te beraden, maar ook dat is niet gebeurd. 

Alles in overweging nemend stelde het hof dat de opgelegde straf door de Krijgsraad van 20 jaar gevangenisstraf onvoorwaardelijk, passend is. Deze straf werd bevestigd in hoger beroep. Het vonnis heeft nu 'kracht van gewijsde' gekregen, stelde het hof.  De medestanders van Bouterse, Ernst Gefferie, Stephanus Dendoe, Benny Brondenstein en Iwan Dijksteel, kregen 15 jaar onvoorwaardelijke cel opgelegd voor medeplegen van moord. Het hof achtte het niet nodig om onmiddellijke gevangenneming te gelasten. De uitvoering van het vonnis moet op basis van de wettelijke bepalingen plaatsvinden.
Advertenties

Thursday 02 May
Wednesday 01 May
Tuesday 30 April