Column: De persoon of de partij?
11 Oct 2023, 00:59
foto
Hans Breeveld


Bij de behandeling van het kiesstelsel in De Nationale Assemblee (DNA) entameerde Mahinder Jogi een idee die reeds lang de ronde doet. Jogi stelde dat bij het verdelen van parlementszetels – na de verkiezing - eerst wordt nagegaan hoeveel zetels deelnemende partijen hebben bemachtigd. Vervolgens welke kandidaten met voorkeur zijn gekozen. Daarna vindt de verdeling van de overige zetels op de lijst plaats op basis van de volgorde waarin de kandidaten op de kandidatenlijst voorkomen. Reeds enkele decennia wil een schijnbaar toenemende groep kiezers dit veranderd hebben. Zij vinden - net als parlementariër Jogi - dat in de laatstgenoemde ronde de kandidaten niet op basis van de plaats die zij op de lijst hebben als gekozen moeten worden verklaard, maar op basis van het aantal stemmen dat zij hebben bemachtigd. Dus wie – op de lijst - de meeste stemmen heeft moet het eerst als gekozen worden verklaard. 

Deze personen gaan voorbij aan het verschil tussen het personen- en het lijstenstelsel. Bij het personenstelsel gaat het primair om het individu, o.a. zijn of haar (naams)bekendheid, kennis en visie. Bij het lijstenstelsel gaat het primair om een collectiviteit; Een organisatie b.v. een partij, haar maatschappijvisie, ideologie of verkiezingsprogramma. Het personenstelsel heeft – voor wat de verkiezingen van het nationaal parlement betreft -  in Suriname gegolden van 1866 tot 1987. In 1963 deed het lijstenstelsel haar intreden. Bij die verkiezingen werd er echter – op de landelijke lijst - niet op personen gestemd, maar op het symbool van de partijen. Het lijstenstelsel geldt tot nu toe.

In 1987 werd meer macht en bevoegdheden aan politieke partijen toegekend. Personen konden zich vanaf toen niet (meer) buiten een politieke partij om kandidaatstellen bij de verkiezingen voor staatsorganen. Slechts politieke partijen mochten dat. Zij waren ook bevoegd om de volgorde op kandidatenlijsten vast te stellen. De kiezer kreeg echter de mogelijkheid om bij de verkiezing een voorkeurstem uit te brengen. Een voorwaarde om middels voorkeurstemmen gekozen te worden is dat een kandidaat de lijstkiesdeler moet halen. Die is het totaalaantal stemmen uitgebracht op de lijst, gedeeld door het aantal toegewezen zetels. Al snel werd geprotesteerd dat personen die hoger op de lijst stonden gekozen werden verklaard, ondanks het feit dat ze minder stemmen hadden dan kandidaten lager op de lijst.

Maar het uitbrengen van voorkeurstemmen bleek een doeltreffend instrument voor het aanbrengen van correcties op lijsten samengesteld door partijcoryfeeën. Succesvol vond dat plaats in 2010. Aanhangers van Jennifer Geerlings-Simons hadden twijfels of zij door haar partij, de NDP, al dan niet op een verkiesbare plaats was genomineerd. Zij besloten met een persoonlijke campagne haar te ondersteunen. Met de 11.162 stemmen die Simons behaalde, verwierf zij voldoende stemmen om op eigen kracht tot DNA toe te treden.

1987 was dus het jaar dat meer macht aan politieke partijen werd toebedeeld, maar artikel 53 lid 3c van de grondwet gaf duidelijk aan dat “ … voorgedragen kandidaten voor de volksvertegenwoordigingen binnen de partijstructuren moeten zijn verkozen”. Dit wettelijk voorschrift dat bedoeld is om de interne partij democratie vorm te geven is als artikel 6 geformuleerd in het decreet Politieke Organisaties. Overigens werden in de NPS, voorafgaand aan de verkiezingen van 1949 binnen de partij verkiezingen gehouden om te bepalen wie op de lijst moest en op welke plaats. Anno 2023 zouden leden en structuren van politieke partijen niet moeten wachten tot na de indiening van kandidatenlijsten om hun ongenoegen te uiten, maar interne verkiezingen opeisen, zoals de wet dat voorschrijft.

Normaliter heeft elke partij een bedoeling met de volgorde bij de samenstelling van de kandidatenlijst. Personen die hoog op de lijst staan hebben vaak een bijzondere rol te vervullen in het parlement. Maar sinds 1991, toen in Wanica – ten onrechte – de lijstduwer tot lijsttrekker werd gemaakt werd het stelsel op zijn kop gezet. In 2020 ondervond de hardwerkende parlementariër Ingrid Karta-Bink in Commewijne daar de nadelige gevolgen van.

Het prerogatief voor het samenstellen van de lijst blijft bij de partij, die een samen horende collectiviteit is. De partij investeert in haar kandidaten. De partij verschaft haar kandidaten een podium en bij de kandidaatstelling neemt zij kandidaten administratief werk uit handen. Sommigen kandidaten zijn slechts bekend vanwege hun partij. Zo kunnen we even doorgaan. De partij is belangrijk, maar deze is meer dan de leiding alleen. Interne partijdemocratie moet nu eindelijk vorm krijgen, willen wij Suriname een modern land noemen waar democratie hoog in het vaandel staat.
In 1987 heeft men geprobeerd de interne partij democratie te versterken middels  het invoeren van het “algemeen decreet A-24 (SB 1987 nr. 61). Maar wettelijke voorschriften zonder controle zijn tijgers zonder tanden.

Het verdient aanbeveling dat de in te stellen Onafhankelijk Verkiezingsautoriteit uit tenminste 3 kamers zal bestaan, waarbij door één kamer toezicht zal moeten worden gehouden over het reilen en zeilen binnen politieke partijen zodat de interne partijdemocratie eindelijk een feit kan worden. Wij kunnen niet de waakhonden willen zijn van de democratie nationaal en internationaal, terwijl er in eigen politiek huis met diezelfde democratie een loopje wordt genomen.

Hans Breeveld
Advertenties