Slachting contractarbeiders te Mariënburg herdacht in Den Haag
01 Aug, 20:54
foto
De opstand van 29 juli 1902 te Mariënburg is in Den Haag, Nederland, herdacht. (Fotocollage: Stg Eerherstel Mariënburg)


24 dia's voor 24 gevallen strijders van de opstand van 29  juli 1902 te Mariënburg. Militairen beschoten op 30 juli 1902 de in opstand gekomen plantagearbeiders te Mariënburg. Zestien strijders waren op slag dood, de rest bezweek later aan hun verwondingen. In Nederland is het bloedbad in Den Haag herdacht door de Stichting Eerherstel Mariënburg.

Ambassadeur Rajendre Khargi maakte een 25e dia aan voor alle andere strijders onder wie Tetary, Mathoora, Ramjanee en Rajgaroo. Deze arbeiders kwamen allen op voor betere leef- en werkomstandigheden. Voor wijlen Benjamin Mitrasingh die zich bijzonder heeft ingezet om het massagraf van deze strijders te zoeken, was er een speciale eerbetoon.

Chan Choenni zei in zijn lezing dat dit bloedbad 121 geleden werd aangericht op woensdag 30 juli 1902 onder Hindostaanse contractarbeiders. Mariënburg was toen de grootste suikerplantage in Suriname en eigendom van de Nederlandse Handel-Maatschappij (NHM).  ABNAMRO is de opvolger van NHM.

Op 29 juli 1902 brak een opstand uit onder de contractarbeiders vanwege de verlaging van de al zeer karige lonen. De directeur, James Mavor, werd met houwers om het leven gebracht door een groep woedende contractarbeiders. De agressie tegenover Mavor was naast de wrede uitbuiting van de contractarbeiders, ingegeven door zijn seksueel intimiderende handelingen tegenover vrouwelijke contractarbeiders.  

De autoriteiten arriveerden ter plaatse met 123 bewapende militairen en op 30 juli 1902 werden de daders gearresteerd. Toen  enkele honderden arbeiders, gewapend met houwers en stokken, de arrestanten probeerden te bevrijden, werd met scherp geschoten met als resultaat 24 doden en 65 gewonden. Zestien opstandelingen stierven ter plekke en acht later aan hun verwondingen.

Om de contractarbeiders te intimideren, lieten de autoriteiten de zestien lijken ten toon stellen. Deze werden later op een geheime plaats in een massagraf gestort dat met twee lagen ongebluste kalk werd overgoten. De nabestaanden konden hun dierbaren niet zelf te begraven. De toenmalige beschermheer van de contractarbeiders, Barnet Lyon, protesteerde tevergeefs tegen deze barbaarse begrafenismethode. Tot op heden heeft men dit massagraf niet kunnen lokaliseren.

De Nederlandse regering is bezig in het reine te komen met het slavernijverleden en zijn koloniale geschiedenis. Na 121 jaar is dit onrecht is nog steeds niet hersteld en heeft het gezorgd voor trauma’s, zei Choenni. Sterker nog: dit aspect van de wrede koloniale geschiedenis van Nederland is grotendeels onbekend in brede lagen van de Nederlandse samenleving.

De NHM werd in 1824 opgericht op initiatief van Koning Willem I. Hij was tevens aandeelhouder, waardoor het Koningshuis  medeverantwoordelijk  was voor de daden van de NHM. Noch de Nederlandse regering noch de NHM (thans ABNAMRO) heeft  ooit excuses hiervoor aangeboden. Tevens zijn de Hindostaanse en Javaanse arbeiders uitgebuit en onderdrukt door de NHM en de toenmalige Nederlandse regering.

De Stichting Eerherstel Mariënburg is opgericht om ervoor te zorgen dat dit onderdeel uit de Nederlandse koloniale geschiedenis niet vergeten zal worden. De Stichting eist excuses en als compensatie de renovatie van enkele gebouwen en het fabrieksterrein van Mariënburg. Mariënburg is het symbool van de Hindostaanse en Javaanse contractarbeiders, stelt Choenni. Daar zal een museum worden ingericht en het fabriekscomplex krijgt een toeristische functie.
Advertenties