Aloë barbadensis als alternatieve voeradditief

Wichantie Angoelal is recent afgestudeerd van de Anton de Kom Universiteit van Suriname (AdeKUS) bij de studierichting Agrarisch Produktie met als oriëntatie Veeteelt. Bij haar afstudeerpresentatie gaf zij aan dat Aloë barbadensis gebruikt kan worden ter vervanging van coccidiostaticum. De uitvoering van de proef vond in de periode oktober-november 2022 plaats en er werd gebruik gemaakt van de pluimvee onderzoeksfaciliteiten van de studierichting Agrarische Produktie van de AdeKUS op het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek in Suriname aan de Leysweg.


Aloë barbadensis-bladmeel werd bij dit experiment als alternatieve voeradditief gebruikt. Aloë barbadensis-bladmeel werd verwerkt in standaard fabrieksvoer door de afgeoogste bladeren van planten in schijfjes te snijden. De versneden bladeren werden vervolgens gedroogd en vermalen. Om de kippen te besmetten met oöcyten van Eimeria (de ziekteverwekker van coccidiosis) werd er besmet materiaal uit kippenhokken gemengd in het bodemstrooisel dat uit houtkrullen bestond, zodat de kippen bij het pikken van het geplaatste infectieuze materiaal oöcyten de slokdarm binnen kregen, waarna de sporocyten in de spiermaag terecht kwamen. Bij de proef werden er 40 één dag oude slachtkuikens gebruikt die gelijk verdeeld werden over 2 proefvakken gecodeerd met de letters C en A. Groep C betrof kuikens die slachtkuiken voer (Broiler Ration Feed) zonder coccidiostaticum toegediend kregen. Groep A betrof kuikens die eveneens Broiler Ration Feed toegediend kregen maar waarin er 0,5% Aloe barbadenis-bladmeel verwerkt was. Bij aankomst en vervolgens elke week werden alle slachtkuikens individueel gewogen.

Na de uitvoering van dit oriënterend onderzoek kon het volgende worden geconcludeerd dat er geen significante verschillen zijn aangetoond tussen de gemiddelde gewichtstoenames, gemiddelde voeropname en gemiddelde voederconversie van de slachtkippen die gevoed werden met het controle dieet en de slachtkippen die werden gevoerd met het voer waarin Aloë barbadensis-bladmeel verwerkt was. Er zijn duidelijke waarneembare verschillen aangetoond bij het macroscopische darmonderzoek van de slachtkippen die het voer kregen waarin Aloë barbadensis-bladmeel verwerkt was in tegenstelling tot de controlegroep. Verder zagen de uitwerpselen van zowel de controlegroep als de Aloë barbadensis-groep vanaf de tweede week natter uit.

Er kan in een vervolgonderzoek met een grotere populatie aan slachtkuikens en met minimaal 3 herhalingen per behandeling waarbij de gewichtstoename, voederconversie en darmgezondheid worden beoordeeld als ook de rentabiliteit wordt berekend en waarbij er behalve een negatieve controlegroep (groep die voer krijgt toegediend zonder een coccidiostaticum) ook een positieve controlegroep (groep die voer krijgt toegediend waarin er een coccidiostaticum verwerkt is) wordt opgenomen. Als laatst zou er ook een uitgebreid microscopisch darmonderzoek kunnen worden uitgevoerd.

Statement
Er zijn indicaties dat de benutting van Aloë barbadensis-bladmeel als voeradditief een positief effect heeft op de darmgezondheid bij slachtkuikens. Nader onderzoek door middel van een proef met voldoende replicaties is echter nodig om zulks te bevestigen.

De beoordelingscommissie bestond uit dhr. R. Tjien Fooh MSc (Faculteitsbegeleider/ Praktijkbegeleider), mevr. R. Berghout BSc (Praktijkbegeleider), dhr. Kasanmoesdiran (Externe beoordelaar) en Prof. L. Ori, Ph. D als voorzitter van de beoordelingscommissie.