Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 64
25 Sep 2011, 19:30
foto
De Amerikaanse president Barack Obama geeft staatshoofd Desi Bouterse een hand in New York. (Foto: kabinet van de president)


“Goedemiddag heren, goedemiddag meneer, mag ik u dit aanbieden?”
“Eh Jules, sta toch op, mang, als iemand met uitgestoken hand naar je toeloopt.”
“Opstaan? Hij komt zo onverwachts naar me toe? Da als ik opsta, moet ik straks weer gaan zitten.”
“Mang, ik sta wel op....eh, ja meneer, wat hebt u daar? Een kortingsbon van Wiengs Dronkenpaleis, zodat wij als trouwe afnemers van z’n vocht, laten we zeggen, 25% korting krijgen?”
“Ach nee, o broeder, ik ben niet van het dronkenpaleis, maar van het Paradijs van de Here, dat is veel heilzamer, wij verkondigen het Heilige Woord, hier hebt u ons maandelijks tijdschrift.”
“Moeten we ervoor betalen?”
“Ach nee, het woord van de Here is gratis. U mag wel een vrijwillige bijdrage geven.”
“Oh, dus toch. Maar goed, wat zegt uw boodschap?”
“No mang Ron, dan is hij tot morgen bezig.”
“Dat is beter dan dat dronkemansgebabbel van jullie.”
“Waar je zelf als hoofdmatador aan meedoet.”
“Wat geestrijk vocht bij een geestrijk woord.”
“Al de weg leidt gij mijn Hei...”
“Sjaak ga zitten, hou je sm*&%&!!!”
“Biedt’em een shot puur aan.”
“Dan ga je’m tot overmorgen horen. En die mang dies ne dringi.”
“Wie zegt je dat? Ik ken een aantal, boi, aan de ene kant elke zondag heilig in de kerk meezingen en bidden, maar later: ding njam’et, boeng strak.”
“Zeg, eh broeder...”
“Ik ben pastor Ezechiël...”
“”Goed dan, pastor, geen bezwaar als ik blijf zitten? Ik ben zo vollig en opstaan kan reacties veroorzaken.”
“Jullie zeuren met dat opstaan, alsof jullie altijd opstaan als er iemand naar je tafel komt toelopen.”
“En als een groepje helden van de schoonmaakactie naar je toe zou lopen, zou je wel opstaan?”
“Helden zijn voor mij degenen die uit overtuiging en uit vrije wil hun mofo doro het hele jaar schoonhouden en geen rommel uit hun auto of uit de bus gooien en zich inzetten voor de oudjes, de gehandicapten en de weeskinderen. Mensen die werk doen waarvoor ze betaald worden, zijn eerbare werkers, zoals wij allemaal, that’s all.”
“Maar broeder Ezechiël, wat zegt u van de erkenning van de staat Palestina?”
“De Here heeft het uitverkoren volk het Beloofde Land beloofd.”
“Dus de Here God heeft die Joden Palestina beloofd?”
“Dat hebben de Joden over zichzelf gezegd.”
“De Here heeft via Zijn profeten tot hen gesproken.”
“Dus alleen de Joden kennen profeten?”
“Maar dan trekt God het ene volk boven het andere voor, dat kan niet, want God discrimineert niet.”
“Maar mensen juist wel.”
“Voor de Here zijn wij toch allen gelijk, nietwaar broeder Ezechiël?”
“Hm, ahum, ja, ehm...”
“George Orwell: All animals are equal, but some are more equal than others.”
“Ja, we zijn allemaal gelijk, zo zeiden de Bolsjewisten in de USSR ook. Iedereen werd met ‘kameraad’ aangesproken.”
“Maar de ene was kameraad Voorzitter, de andere was kameraad Generaal, en de rest was kameraad arbeider of kameraad landbouwer.”
“Vind ik beter dan dat ‘Meneer de voorzitter, Uwe excellentie, Zijne Hoogheid, U weledelgestrenge Heer’, allemaal boersjwa.”
“Hé, een term rechtstreeks uit de leerschool van het Marxistisch-Leninistisch Centrum aan de Nassylaan, waar wijlen kameraden Bram en Humphrey de scepter zwaaiden.”
“Jij las zeker dat anti kapitalistisch blad van ze, de Rode Surinamer.”
‘Natuurlijk, en ik schaam me er niet voor om dat eerlijk te zeggen. Maar weet je hoeveel grote kapitalisten van vandaag daar bij kameraad Bram en Humphrey hun kaderlessen hebben gevolgd?”
“We dwalen af, broeder Ezechiël, u bent dus ook tegen de erkenning van de staat Palestina.”
“Zij vormen een gevaar voor de staat Israël.”
“Oh, dus Israël vormt geen gevaar voor de Palestijnen.”
“Ze vormen beide een gevaar voor de wereldvrede, bedoel je.”
“Oh, dus Broeder, eigenlijk bent u een soort pleitbezorger van de Joodse staat?”
“Broeders, ik verkondig het woord van de Here en Hij heeft ons allen lief.”
“Dus ook de Palestijnen die wel graag hun staat erkend willen zien.”
“Erkenning zou die radicale Hamasfiguren de wind uit de zeilen nemen.”
“En ook de haviken in Israël, want er zijn genoeg joden die vrede willen, net als er genoeg Palestijn zijn die dat ook willen.”
“Weet je hoeveel Joodse jongens een oogje hebben op Palestijnse meisjes en omgekeerd?”
“Vrede zou aan beide kanten werkloosheid en zware inkomstenderving voor de wapendragers en -handelarenen hun politieke foetoeboi’s betekenen. Ze zullen dan moeten gaan werken om hun brood te verdienen.”
“En zonder de noodzaak van ‘ons verdedigen tegen hun’ hebben ze geen aanzien, geen power meer. En die macht gaan ze niet willen kwijtraken.”
“Desnoods sluipt een joodse wapendrager naar de Palestijnse kant en vuurt een raket op een joods bejaardentehuis af en een Palestijnse radicalist schiet vanuit de Joodse kant op een Palestijnse school en die Joden en die Palestijnen met hun ‘oog om oog, tand om tand’-mentaliteit vuren tientallen raketten over en weer, overal weer bloed van vooral vrouwen en kinderen en daar gaan we weer.”
“En dat gebakkelei gaat z’n volgende duizend jaar in.”
“Waarom zijn wij Surinamers niet het uitverkoren volk van de Here?”
“Omdat oen blaka nanga bruin.”
“Ma oen bezig f’trong gherie.”
“Zeg geen nonsens, kijk, jullie brengen onze broeder hier in de war, en dat mag niet.”
“Ach, wij zijn maar van de wereld, hij neemt het ons niet kwalijk, toch broeder Ezechiël.”
“Heren, de wereld vergaat binnenkort, bekeert u zich tijdig.”
“Doen we zeker, maar vergun het ons om nog snel onze laatste borrels achterover te slaan, voor dat wij onze reis naar de eeuwige jachtvelden aanvangen.”
“One for the eeuwige road.”
“The road to eternity, koebie, dat sreef ie no sabi.”
“Zie je, jullie hebben die broeder weggejaagd.”
“Ik bewonder ze, hoe ze door weer en wind ploeteren om het woord van de Heer te verkondigen aan allerlei zondaren.”
“Wie zonder zonden zit, werpe de eerste steen.”
“Werp jij liever je glas sopie weg.”
“Eh John, maar jullie zullen het nu druk krijgen in de winkel met die aanstaande schoolinkopen.”
“Ik zeggetje, mensen komen allerlei spullen voor de school kopen, schriften, boeken, pennen.”
“Maar die instructies die ze van de school meekrijgen zijn zo nep! Laat het ministerie dat eerst gaan screenen, voordat ze schoolleiders verantwoordelijk gaan stellen voor de slechte schoolresultaten.”
“Da now schoolhoofd o mik din leerkracht e plak punt.”
“Is goed, want op vele scholen is er een slap schoolhoofd.”
“Wat bedoel je met die neppe instructies die leerlingen meekrijgen?”
“Ik ga je’een voorbeeld geven. Ze komen bij mij in de winkel met een duizend maal overgekopieerde lijst met benodigdheden, alvast bijna onleesbaar is, maar ala jari m’e kies n’a sem lijst, met die zelfde vage rommel erop, dus ik ken hem uit het hoofd,.”
“Kom met voorbeelden, mang, no kos’nomo.”
“Wel er staat bijvoorbeeld : tien schriften. Zo, wat voor schriften? Dubbelgelijnd, enkelgelijnd, met of zonder kantlijn, of met een kantlijn links en eentje rechts? Hetzelfde met ruitjesschriften. Netzo met passer, gradenboog, liniaal. Lange of korte liniaal? Dus 50 centimeter of minder? Liniaal voor tekenen? Voor Handenarbeid, die moet liever van metaal zijn.”
“Nou, ik kan je nog wat fraaiers vertellen, ik help m’n broer vaak in de winkel in deze periode; hij verkoopt meer spullen voor de technische school. Daar zie je hoe ze die arme mensen zomaar in de kosten jagen, gewoon uit gemakzucht om die lijst met benodigdheden goed te omschrijven, desnoods met een gescande foto erbij, even een moeite, desnoods verkoop je die lijst voor de scan- en kopieerkosten, maar weet je hoeveel geld je die mensen bespaart?”
“Kom met voorbeelden, no tak san zomaar.”
“Okee, je wil voorbeelden, dan hier heb je ze. Op die lijst staat:’Grote schroevendraaier’. Moet het een ster- of een platte zijn? En als het een platte moet zijn, welke bladbreedte? Ik moet een grote player. Okee, welke? Eentje van 6 duim of 8 duim? Moro mooi: Ik moet een rolmaat. Mooi, eentje van 1 meter of 2 of 5 meter? Ik weet het niet, meneer. Als ik een malafide handelaar was, dan verkoop ik hun die dure, die van 5 meter lengte. Maar ik kom zelf uit een arm gezin, Ik weet hoe mijn ouders kromgelegen hebben om onze schoolspullen te kopen, ik kan dat niet aanzien.”
“En toch bepaalde mang e kos’joe, dat joe na kapitalist en uitbuiter.”
“De volgende keer stuur ik broeder Ezechiël voor ze, mik dat kenki ding verstang.”
“En heb je nog meer voorbeelden van die vage en onvolledige instructies?”
“Ja mang, ik noem een waterpas. Welke lengte? Van een meter, een halve meter? Ik noem troffels. Moet het een kleine zijn, of een grote brede? Meneer ik moet een winkelhaak. Ik vraag: moet het een blokhaak zijn? Die is voor houtbewerking. Of een platte, die is voor metaalbewerking. Die moeders die vaak komen, weten dat niet. Ik zeg uit ervaring: mevrouw, neemt u die ene, uw zoon gaat toch naar de LTS? Dan heeft hij die nodig.”
“Mijn hemel, wat een toestand, dan gaan ze met het IMAEO experimenteren, terwijl al jaren geschreeuwd wordt om het HAVO tot driejarig te maken.”
“If joe no mang dansi, dan na opereeter schuld, hij draait verkeerde plaatjes. J’o mik’bepaalde mang e adviseer joe foe draai wan bepaalde tune. Alsof je dan gaat kunnen dansen.”
“Maar deze rommel met die wazige lijst van aan te schaffen benodigdheden blijft gewoon elk jaar arme mensen in kosten jagen.”
“Mooiste voorbeeld: Meneer, ik heb een blokschaaf nodig. Ik zeg: dan moet je naar het Surinaams Museum, want blokschaven zijn antiek, je weet toch, met een blokje hout sla je dat schaafmes strak in die schaaf. Bestaat er al lang niet meer. Dan moeten ze een vijl hebben. Ik vraag: een houtvijl of een metaalvijl. Ze kijken me aan. Ik vraag: Een lange vijl, een ronde vijl of een platte vijl? Ze kijken me aan. Meneer, kijk, op dat papier staat: 1 vijl. Klaar, punt uit. Koop vijl te’j zestig.”
“Mi Gado, dit is verschrikkelijk.”
“Dan heb ik het niet over veiligheidsbrillen. Moet het zijn tegen stof, tegen het felle licht van laswerk of tegen opspattend steengruis. Die prijzen verschillen enorm. En dan veiligheidshandschoenen. Je hebt van helemaal van leer, maar je hebt ook deels, dus alleen de vingers en handpalm zijn beschermd, niet zozeer de rug. De prijs verschilt ook duidelijk.”
“Ze hebben zoveel nieuwe inspecteurs, zullen die deze dingen ook gaan inspecteren of zullen die meer politieagentje voor de leerkrachten gaan spelen?”
“GWS.”
“GWS?”
“Gado Wan Sabi. Heren, ik moet gaan helpen in de winkel.”
“Oh, daarom dronk hij meer water dan rum.”
“Goed zo, goed zo. Minder sopi, dan word je popi.”

Rappa
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May