Kan MinFin in Staat van beschuldiging worden gesteld?
25 Jul 2022, 04:54
foto


Krachtens de Wet in Staat van Beschuldigingstelling en Vervolging Politieke Ambtsdragers (afgekort WBVPA ) heeft De Nationale Assemblee (D.N.A) de bevoegdheid om een besluit te nemen tot het in staat van beschuldiging stellen van politieke ambtsdragers of gewezen politieke ambtsdragers. Deze bevoegdheid van De Nationale Assemblee krachtens de WBVPA om een politieke ambtsdrager in staat van beschuldiging te kunnen stellen is te herleiden naar de plaats van De Nationale Assemblee binnen ons staatsbestel, als een bestuursorgaan belast met wetgevende en bestuur-controlerende taken.

Indien zo een verzoek (vordering) D.N.A. bereikt dient het een korte, feitelijke omschrijving van het misdrijf dan wel de misdrijven, waarvan de betreffende politieke ambtsdrager of gewezen ambtsdrager wordt verdacht, te bevatten. Daarnaast de wettelijke of verdragsrechtelijke bepalingen, waarbij of krachtens welke dat misdrijf dan wel die misdrijven strafbaar is/zijn gesteld.

Nu kan niet iedere willekeurige persoon zo een verzoek naar D.N.A. sturen. De wet geeft aan dat het door de procureur-generaal door tussenkomst van de president dient te geschieden. De president is wel verplicht na ontvangst van zo een verzoek, dit onverwijld aan De Nationale te doen toekomen.

Wat moet D.N.A. beoordelen? In D.N.A. zitten geen strafrechtelijke of anderszins onderbouwde deskundigen, maar puur politiek denkende personen die niet altijd in staat zijn een problematiek rationeel af te wegen. Reden waarom zij uitsluitend beoordeelt of de vervolging in politiek bestuurlijk opzicht in het algemeen belang moet worden geacht.

Voor zover het algemeen belang vast te stellen is dient het toetsingskader daarbinnen plaats te vinden. De vraagstelling of de huidige minister van Financiën in staat van beschuldiging kan worden gesteld, kan alleen worden beantwoord na de toetsing van zijn financiële uitvoeringsbeleidsinzichten die generieke werking dienen te hebben, dus moeten gelden voor alle belanghebbenden in gelijke omstandigheden. Deze beleidsbesluiten zorgen voor de rechtszekerheid. Het komt mij voor dat in het onderhavige gedoe op het ministerie van Financiën er geen sprake kan zijn van protocollaire, comptabele, overzichtelijke uitvoeringsbesluiten.

Nu de procureur-generaal nog niet zover is met de afhandeling van deze kwestie om vast te stellen of de huidige minister van Financiën zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten genoemd in artikel 19 van het Wetboek van Strafvordering, kan D.N.A. geen verzoek ontvangen om de in staat van beschuldigingstelling te beoordelen. Kennelijk kan niet worden vastgesteld dat  de minister een deel van de gestolen gelden in eigen zak heeft gestopt of aan derden heeft doen toekomen waarbij de staat is benadeeld.

Echter heeft de minister als politieke ambtsdrager net als zijn voorganger Hoefdraad, de plicht om zijn taak uit te oefenen in het algemeen belang (art.54 sub F Gr.). Hoewel onder zijn verantwoordelijkheid de gelden gestolen zijn, kan hem dit strafrechtelijk niet worden aangerekend (bij minister Hoefdraad nog minder).

Politiek bestuurlijk is dat een andere ballgame, want door die verantwoordelijkheid ontstaat ook de aansprakelijkheid. Dat brengt in politicis met zich mee dat je een stap terug zal moeten doen, zolang de zaak niet volledig is opgehelderd. Binnen het parlementair stelsel is dit een gewoonterecht. In ons staatsbestel zal de president, voor zover betrokkene de eer niet aan zichzelf houdt, moeten handelen.  

Eugène van der San         
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May