LVV tekent contract: Petro Orchid importeert 4.500 ton ureum

Het bedrijf Petro Orchid zal 4.500 ton ureum importeren. Het contract hiertoe is donderdagavond ondertekend door waarnemend directeur van Landbouwkundig Onderzoek, Afzet en Verwerking, Anand Ramkisoensingh, en de directeur van Petro Orchid Soedhir Sookha. Dit vond plaats in Nickerie in bijzijn van minister Parmanand Sewdien van Landbouw Veeteelt en Visserij (LVV) en districtscommissaris Senrita Gobardhan.

Bij de ondertekening heeft de minister vertegenwoordigers van de boerenorganisaties en verwerkers verenigingen toegesproken. Ook waren aanwezig de Agrarische Adviesraad en de Assembleeleden Stephen Matsaleh en Hariette Ramdien (VHP).

Minister Sewdien heeft de boeren opgeroepen een sterke organisatie neer te zetten waardoor zij zaken zoals ureum import zelf ter hand kunnen nemen. De bewindsman kijkt ook uit naar de goedkeuring van de Wet op het Productschap Rijst, die in behandeling is in De Nationale Assemblee. “Met de aanname van deze wet kan er sneller tot overeenstemming worden geraakt over de opkoopprijs van padie tussen boeren en verwerkers.” Sewdien wil dat de agrarische sector meer gaat produceren en dat de grondbewerking ook betaalbaarder wordt. “Ideeën hoe machines kunnen worden verkregen voor de grondbewerking is recent in een werkoverleg met de ambassadeur van Iran over van gedachte gewisseld.

Wat betreft de waterhuishouding is het IDB 1052 project in uitvoering waarbij een deel van de infrastructuur zal worden gerehabiliteerd. Ook zal er vanuit de overheid verder gewerkt moeten worden aan een structurele en complete aanpak van de waterhuishouding. Deze is reeds door de rijstsector geprojecteerd en begroot op een bedrag van US$ 200 miljoen.

Minister Sewdien bleef ook stilstaan bij de kritiek over de import van ureum welke hem niet ervan zal weerhouden, steeds verder in het belang van de verschillende agrarische sectoren te blijven handelen. Over de hoge prijzen van consumptierijst die nu door het volk betaald moeten worden, zegt Sewdien dat er gekeken wordt naar mogelijkheden om consumptierijst voor de exportprijs aan het volk beschikbaar te stellen. Deze ligt minstens 50% lager dan de prijs op de binnenlandse markt die nu door de consument betaald wordt.