De tuchtrechtspraak tegen notarissen is sedert 2019 gestremd. Vanaf april 2020 ligt ook de tuchtrechtspraak tegen advocaten stil. “En dit is onacceptabel voor een goede beleving van de rechtsstaat”, benadrukt Rasoelbaks. Het hof is geen tuchtcollege meer voor notarissen in eerste aanleg. “We zijn niet meer bevoegd om deze zaken te doen”, legt de hofpresident uit. Alleen de tuchtzaken tegen notarissen die vóór de nieuwe Wet Notarisambt 2019 al in behandeling waren genomen, worden nog afgewikkeld door het hof.

Burgers blijven het hof aanschrijven met het verzoek ‘ruimte te vinden in de wet’ om hun tuchtzaak tegen een notaris te behandelen. Echter kan het hof hen niet helpen, anders handelt het in strijd met de wet. Vorig jaar oktober wees de hofpresident al op het ontbreken van de colleges. Afgelopen vrijdag trad hij voor de derde keer in herhaling tijdens de beëdigingsplechtigheid van notaris Robert Huang op het hof. Rasoelbaks roept alle betrokken instanties op om het tuchtcollege en het toezichtorgaan met de meeste spoed te installeren en te doen functioneren. “Zodat onafhankelijke controle op uw beroepsuitoefening kan plaatsvinden voor transparante en gestadige verbetering en groei van de stand der Notariaat.”

Voor de bemensing van het tuchtcollege hebben zowel het hof alsook de Surinaamse Notariële Beroepsorganisatie (SNB) al voordrachten gedaan bij de justitieminister. Rasoelbaks: “Het wachten is simpel op het staatsbesluit voor de vaststelling van de vergoeding van het college. Maar ook op afspraken op het kabinet om een dag te prikken voor de beëdiging van de tuchtledenrechters en - notarissen.” Bij het Advocatentuchtcollege ligt het anders: de zittingstermijn van de leden is verlopen en de nieuwe leden moeten nog worden aangewezen.

SNB-voorzitter Dewnarain Kalisingh onderstreept het belang van beide organen. Hij vindt verder dat met de nieuwe notariswet, het toezicht op de achtergrond is geraakt en het tucht op de voorgrond is getreden. Dit zou anders moeten. “Het zou voor de wetgever het overwegen waard zijn het toezicht op bepaalde beroepen, en dus ook voor notarissen, ter hand te nemen.” Volgens hem hoeft het niet zover te komen dat een notaris alleen beoordeeld wordt langs de tuchtrechtspraak. Het kan liever via een periodieke beoordeling op basis van “een totale set van kaders waarlangs een notaris zijn ambt uitoefent”.

Ook waarnemend procureur-generaal Garcia Paragsingh deelt de zorg over het uitblijven van het tuchtcollege. Ze merkt verder op dat ook “het beroepsreglement niet is vastgelegd”. Ze wees Huang daarom onder meer op zijn onderzoeksplicht, zoals het nagaan of alle verkregen informatie voor de ambtsverrichting op juistheid en correctheid berust. Want “schromelijke verwaarlozing van deze plicht kan er toe leiden dat u civielrechtelijk aansprakelijk wordt gesteld voor geleden schade.” Het notariaat heeft er belang bij dat onzuiverheden in de beroepsuitoefening resoluut worden weggenomen. “Het notariaat zal hoe gering de imagoschade ook is, dit moeilijk kunnen oppoetsen.”