De bewindsvrouw merkt op dat leerkrachten voor de rest van tijd uitsluitend de essentiële onderdelen van het leerprogramma rond eind augustus hebben af te ronden. “We zullen niet alles kunnen”.  Ze vraagt de hulp van schoolleiders en directeuren om toe te zien dat de toetsen niet alleen op de traditionele manier worden afgenomen. Ze vraagt hierbij dat er ruimte is voor alternatieve vormen die zelf door hen bepaald mogen worden. “Het zouden spreekbeurten, thuisopdrachten, demonstraties, werkstukken en misschien zelfs tiktok filmpjes kunnen zijn. U bepaalt dat zelf,” stelt Levens.

De minister heeft begrip voor ouders en leerkrachten die niet allemaal over een apparaat beschikken om over afstandsonderwijs te kunnen doen. “Ook het aanschaffen van data is in deze economische crisis voor velen gewoon niet mogelijk. Daarom eisen wij het ook niet van u online lessen te volgen. Van zij die het wel kunnen, stimuleren we het wel om te doen”. De onderwijsminister geeft aan dat er wordt gewerkt aan een programma dat beter aansluit op de leerbehoefte van de leerlingen. “Daarom willen wij ook geen zittenblijvers meer”.

De samenleving heeft volgens Levens gevraagd om te kijken naar een bepaalde uniformiteit, bepaalde toetsing, een duidelijke afronding en doorstroming. Om de discrepantie tussen de leerlingen en scholen te minimaliseren, zal het schooljaar worden afgesloten op basis van het eerste en tweede kwartaal. Per onderwijsniveau zullen de toetsvakken met de essentiële onderwerpen worden behandeld en getoetst. De minister noemt taal en rekenen als voorbeeld voor de basisschool. “Bij taal hoort ook nog lezen en schrijven”.

Voor het Mulo en lbo zijn de basisvakken Nederlands en Engels. Ook zijn er richtingsvakken zoals Wiskunde en  Natuurkunde voor Mulo B. Voor de leerlingen van Mulo A is dat Handelsrekenen. Voor HAVO en VWO zijn de basisvakken ook Nederlands en Engels en elk pakket heeft een eigen richtingsvak. “Voor het middelbaar beroepsonderwijs zijn het vooral de richtingsvakken,” deelt Levens mee. Over de toetsing zegt de minister dat er is gesproken met de schoolleiding, vaksecties, en ook met de onderwijsvakbonden. “Afgesproken is dat alleen de daadwerkelijk behandelde leerstof getoetst zal worden”. 

De beoordeling op de lagere school is dat de leerling gaat naar de volgende klas met een voortgangsrapport. “Dit voortgangsrapport vertelt de leerkracht die de kinderen gaat opvangen in de volgende klas hoe sterk zo een leerling is en op welke delen van een bepaald vak het kind zwak is”. Op de Muloscholen voor de lagere klassen zullen er aangepaste overgangsnormen komen. De repetities gaan over de werkelijk behandelde stof in het eerste en tweede kwartaal. Ook in de lagere klassen van HAVO en VWO zal gelden aangepaste overgangsnormen.