Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 53
10 Jul 2011, 18:30
foto


“Hé Jules, wat isser met je? Je drinkt sap!”
“Ja, ik ben niet in de stemming vandaag; mi dochter bak.”
“Ai. De eindexamenresultaten van het middelbaar onderwijs waren dit jaar bedenkelijk laag.”
“Mi neefje sreef bak, maar die gozer heeft het zelf gezocht; hij zit de hele dag te pingen.”
“Dat geblekberrie is de oorzaak, weg met dat ding.”
“Toentertijd vond men toch ook dat de televisie ons afleidde, nog erbij maar één zwart-wit kanaal.”
“Maar we zaten wel de hele dag naar de radio te luisteren, je weet toch, pocketradio’s waren in, dus overal kon je je hits beluisteren.”
“Crim-son and Clo-ho-ver, over and o-ho-ver, Crim-son and...”
“Sjaak, niet zingen alsjeblieft.”
“Weet je wat ik zie als ik gedron-ken heb, oh, oh, al-le-maal beest-jes, oh-wow-wow, zo-veel beestjes.......”
“One more sunriiiise, prisoners beg.....”
“Oen tapoe now, jakkes mang, iedereen kijkt naar ons.”
“Laat ze, dit was tenminste muziek als je het vergelijkt met die ordinaire penetratie, copulatie en ejaculatie-opwekkende liedjes van tegenwoordig.”
“Maar we waren echt wel uren aan de telefoon.”
“Dus die afleidingen waren er toen ook, toch oen no bin bak so massaal.”
“Omdat we op tijd begonnen te studeren en niet pas op het laatste moment.”
“En de schuld kunnen we ook niet geven aan een staking of zo.”
“Wilgo slof, want if a bin staak dies jari, ala sma b’o djompo tik’ing.”
“Juist in die jaren dat er gestaakt werd, waren de resultaten beter.”
“En het is ook niet dat Fiezo-ding, juist wan extraatje fadong djie ding leerkrachte.”
“Is die Blekberrie-rage, zeg ik jullie. Ze zitten allemaal de hele dag te pingen.”
“Ik heb aan eentje gezegd: jongen, je duimen zijn door dat constant pingen beter ontwikkeld dan je hersenen.”
“Wat zei hij toen?”
“Niets, hij keek me vreemd aan, zo van: wat zeur je naw, old man.”
“Ze zitten tot in die Assemblee te pingen alsof hun leven ervan afhangt.”
“Wat zeuren jullie over dat pingen; we moeten meegaan met de ontwikkelingen.”
“Hoe bedoel je?”
“Nou, elk assembleelid moet een blekberrie hebben, en dan pingt de voorzitter haar mededelingen naar de leden en de leden pingen hun commentaar terug. Stukken worden niet meer gekopieerd, maar doorgepingd, dat bespaart papier. De toespraken van leden of het antwoord van de minister of Veepee, wordt meteen samengevat, ingevoerd en doorgepingd naar alle leden die dan hun reacties geven.”
“Inderdaad, dat is een goed idee. Het publiek kan dan via een assembleelid die ze als friend heeft op z’n wall geadd heeft, weet ik veel, dan rechtstreeks meevolgen en via dat lid reacties geven, die dan, indien bruikbaar, doorgepingd kunnen worden naar de voorzitter en andere leden.”
“Dan is het geen Nationale Assemblee meer, maar Nationale Apingelee.”
“Dan zijn we van dat oeverloos gekwebbel en gescheld van ze verlost en dan kunnen ze rustig lezen en pingen en af en toe wat zeggen en via hun ping hun stem uitbrengen.”
“Ik ping voor, ik ben een voorpinger.”
“Ik ben van de coapingelie en jij bent van de oppopingela.”
“Jo pingelingetje, jo!”
“Maar dan zou dat op school ook kunnen; de leerkracht communiceert via facebook met z’n klas, pingt huiswerk door, krijgt gemaakt werk of de antwoorden doorgepingd.”
“Inderdaad, weg met dat ouderwets praat en schreeuwgedoe, iedereen pingt, zingt en linkt.”
“Nee, misschien ben ik dronken of ouderwets, maar dit is te gek. Bij het binnenkomen in de klas: alle Blueberries voor in de klas op een tafel leggen.”
“Blueberries? Blekberries, dronkeboer.”
“Blueberry is de hoofdfiguur uit een stripverhaal.”
“En zelfs bij het dievengilde zijn die Blekberries in trek.”
“Hé, hebben jullie gelezen hoe zo een blekberriedief zich ten overstaan van de rechter probeerde vrij te pleiten?”
“Djie’ming.”
“Hij zei dat hij met die taxichauffeur in een worsteling geraakte en dat daarbij diens blekberrie in zijn hand terechtkwam en dat hij wegrende en dat dat ding in z’n hand was gebleven.”
“Als rechter zou ik hem zeggen: Open dan je hand, mooi zo, bam bam, ik sla mijn hamer, en zet zes maanden onvoorwaardelijke celstraf in je hand.”
“Maar dan wat zou je voor recht spreken als je de zaak van onze gaskabel-wiepende districtcommissqaris moest behandelen?”
“Soema n’a joe Bhai Doebai foe gi a mang pai-pai, wai-wai.”
“Dat heet: het recht in eigen handen nemen.”
“Heb je die striemen op die man z’n rug gezien? Dat was niet mals. Die kleine Doebai weet te zwiepen met de wipi.”
“Misschien was hij in z’n vorige functie ook bekend als de wiepende Doebai, kai-kai.”
“Meneer, al ben je president, je mag een ander niet met een gaskabel aftuigen, hoe goed je ook bent, hoe geliefd je ook bent, ie faja.”
“Dus al heb je m’n wagen laten slopen zonder m’n medeweten, al heb je m’n huis verkocht, al ben je met m’n vrouw vandoor gegaan, bij wijze van spreken, mi no mag doe joe neks?”
“Meneer, u dient aangifte te doen bij de politie, des te gemakkelijker is dat als je DC bent.”
“Ach, onze jury zal hem ook ‘not guilty’ verklaren.”
“We kennen in ons systeem geen jury.”
“Jawel, de politieke leiding, de kawolasi-top, die bepaalt alles.”
“Maar Baas mi lobi, hij heeft tegen die producent in Trinidad gezegd: “Je meel stinkt!”
“Zou hij dat in het Engels gezegd hebben?”
“Your meel tingi.”
“Eh, no tak so, Baas sab tak Engels.”
“Maar zo gaan we praten als we Engels als officiële taal overnemen, lik f’a w’e mol’a Hollands. Kijk hoe we hier nu praten.”
“Daarom, al nemen we honderd Engels over, ze gaan ons in die Caricom toch als die Dutchies blijven zien. We moeten gewoon onszelf blijven en niet terwille van anderen als die anderen gaan doen en praten.”
“Maar het is me wat met die Caricom: wij moeten maar raak alle troep van ze kopen, al stinkt het, en zij kopen nauwelijks wat van ons, of ze passen opeens allerlei regels op onze producten toe. En als een van hen buiten de Caricom rijst koopt en niet van ons, dan mag dat. Maar als wij meel van buiten de Caricom kopen, dan mag dat niet en dan komt een of andere stinkmeelproducent uit Trinidad ons een miljoenen schadeclaim aansmeren.”
“Die Ronald van je durfde hun niets te zeggen, maar mijn Desi zegt ze keihard de waarheid, we gaan ze nog wijzen wie we zijn.”
“Nu we kunstmest uit Venezuela laten halen, speelt die Amerikaan op Trinidad opeens met z’n kunstmestprijzen.”
“Die van hem is op, dus nu kopen die boeren massaal die kunstmest uit Venezuela.” “Gelukkig maar, anders zat de Caraibische rijstreus met die hap; na kan hij die kwijt.”
“Zie je: concurrentie moet er zijn.”
“Ga dat aan Telesur zeggen.”
“En nu we aardolieproducten vanuit de Petro-Caribedeal bekomen, wil Trinidad opeens een gasleiding hierheen aanleggen, waarom kon dat niet tien jaar terug?”
“Maar Baas e plei a sani mooi; hij heeft die gasleiding niet afgewezen, laat Chavy dan sneller doen met zijn oliepijpleiding hierheen. Wie het eerst komt, die het eerst maalt.”
“Maar Chavy heeft nu wat anders aan z’n hoofd, hij heeft kanker ergens in z’n bekkenstreek.”
“Dan n’a prostaatkanker.”
“Jij bent internist, ja, dus je weet.”
“Dat is beter dan alcoholist die jij bent.”
“Wil je m’n glas met inhoud op je hoofd proeven?”
“Ober, ijs, ijs, onze borrelvrienden dreigen weer even borrelvijanden te worden.”
“Je ijs stinkt.”
Maar je geld niet. Heren proost; gelukkig stinkt onze sopie niet; het is van Essabee, en dat e mik’ie free en nog erbij boeng hee.”


Rappa


Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May