Latour: Term dienstplicht wordt oneigenlijk gebruikt met oproepen van doembeelden

Minister Lamuré Latour van Defensie zegt dat de term herinvoering van militaire dienstplicht in verschillende gelegenheden oneigenlijk wordt gebruikt. Er worden doembeelden opgeroepen die nergens op gebaseerd zijn. In zijn beantwoording van vragen in het parlement zei de minister dat militaire dienstplicht een functioneel instrument is dat ook voor de beoogde doeleinden zal worden gebruikt en ingezet. Hij wijst er op dat het in de grondwet is opgenomen en dat de herinvoering daarvan volledig is uitgewerkt in een kadernota van de regering.

De nota bevat doelstellingen, randvoorwaarden, structuur en opzet van de dienstplicht. Dit document wordt zeer binnenkort aangeboden aan de regering. De oproepbare leeftijd is tussen 18 en 35 jaar en deze minimumleeftijd is in overeenstemming met gangbare internationale verdragen en nationale administratiefrechtelijke verplichtingen. Voor het heractiveren van de dienstplicht heeft de regering in haar begroting SRD. 4.627.000 opgebracht. De raming is gebaseerd op de oproeping en dienstvervulling van 300 dienstplichtigen.

Geen ontwrichting
Latour zegt dat de dienstplicht geen ontwrichting veroorzaakt in de studieplanning van jonge mannen en vrouwen. Volgens hem biedt de dienstplicht voldoende ruimte aan personen die studeren om hun dienstplicht uit te stellen en verder te gaan met hun studie. Het uitstel kan permanent of tijdelijk zijn. De personen die hieronder vallen zijn studerenden en kostwinners. Zij moeten dit wel duidelijk kunnen aantonen.

Op vragen van parlementariërs of de naam dienstplicht niet moet worden veranderd, zegt de bewindvoerder, dat het een wettelijke verplichting is. “De term dienstplicht heeft de grondwetswijziging van 1992 overleefd. Daar staat dat militaire dienst kan worden verplicht voor een bepaalde periode, onder voorwaarden, te regelen bij wet”, stelt de bewindsman.

Grondwettelijke verplichting
Op de vraag waarom dienstplicht nodig is, antwoordt Latour dat collectieve verdediging van het land een grondwettelijke individuele verplichting is. “Deze regering kiest ervoor gebruik te maken van deze grondwettelijke mogelijkheid om individuele Surinamers, naast het bijbrengen van specifieke basis militaire vaardigheden, ook op het militair bedrijf gerichte en hiermee verwante beleids- en wetenschappelijke vaardigheden en navenante vergroting van de defensieorganisatie mogelijk te maken. Dit is ingegeven door het hedendaags en te verwachten dreigingsbeeld, en de diversiteit van taken van de defensieorganisatie. Jonge Surinamers zullen na deze militaire training worden ingezet om bij te dragen aan de nationale defensie- en veiligheidsdoelen en aldus mede helpen een fundamentele bijdrage te leveren aan het creëren van een belangrijke basis voor de nationale ontwikkeling van ons land en veiligheid. Dat is het doel en dat is het nut”, zegt Latour.

De minister benadrukt dat naast specifieke militaire en beveiligingstrainingen, het aanbod zal bestaan uit legio expertise mogelijkheden. Het gaat om crisis beheersingsmanagement, grootschalige evenementplanning, nationale veiligheidsdreigingen analysemethoden, wapencontrole en non-proliferatiebeleid. Verder nog humanitaire actieplanning, strategische defensie analyses, vitale infrastructuur-mapping, veiligheids en vredesbeleid, internationale defensie samenwerkingsbeleid, maritieme veiligheid- omgevingsanalyses, defensie resource planning, joint operations planning, peace keeping theory and policy, veiligheidsverdragen en militaire status overeenkomstenrecht, militaire of krijgswetenschap, militair dirigent, militair medicus, militaire diplomatie en andere mogelijkheden.