Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 47
29 May 2011, 15:50
foto


“Hi Ron, ben je al terug uit Cuba?”
“Geef me een brik, wil je, ik ben niet meegegaan. Hoe kom je erbij?”
“Hij is zeker niet meer gegaan omdat volgens Robert Mehr Aly er niet genoeg voorbereidingstijd voor de handelsmissie was.”
“Ik vraag me af wat er in ons voordeel te handelen valt met Cuba.”
“Wij sturen studenten om daar zonder studiebeurs te gaan surviven en zij sturen doktoren om hier in de verste uithoeken van ons land te surviven.”
“Overdrijf niet, wil je. Zeg liever: plaatsen waar er geen doktoren van ons zijn om praktijk te houden.”
“Maar Baas is daar in Cuba getest; hij is kerngezond verklaard.”
“Op dat Cubaans nieuwsfilmpje vond ik hem wel erg moeizaam praten, zo vermoeid.”
“Dat komt door dat druk programma zeker, soso stress.”
“Daarom heeft hij daar een thallium stress test ondergaan; die kan je hier niet doen.”
“Is dat een test tegen stress?”
“Nee man, ze laten je op zo een lopende band eerst flink hijgen, net als een rekruut die met volle bepakking door de savanne moet rennen, dan laten ze je liggen en dan spuiten ze een heel klein beetje van de radioactieve vloeistof Thallium in je bloed.”
“Waw, dan Baas trong radio-actief.”
“Gaat’ie dan licht uitstralen of zo?”
“Kan hij ontploffen zoals die bom op Hirosjima?”
“Eh, oen tapoe nanga alcoholische nonsens f’oenoe. Het gaat maar om een heel klein beetje.”
“Maar waarom spuiten ze dat spul in je bloed?”
“Kijk, dat beetje Thallium verspreidt zich door je bloed en komt in het hart terecht. Op een monitor ziet men dan alle bloedvaten oplichten en kan men zien waar er vernauwingen of zelfs verstoppingen zijn.”
“Eh Jules, je weet zo veel, kan ik je hersenen even lenen?”
“Dan leen je ook zijn vieze gedachten en kwalijke afwijkingen.”
“Eh, zeuren jullie even niet, nò? En dan, wat gebeurt er?”
“Nou, dat Thalliumbloed komt dan ook terecht in dat netwerk van bloedvaten en bloedvaatjes dat de hartspier zelf van bloed voorziet. Dat zijn de kransslagaders. En dan kan men zien of er daar geen verstoppingen en vernauwingen zijn, anders krijgt een deel van die hartspier geen vers bloed meer en dan krijg je een hartinfarct, want dat deel van die hartspier sterft af.”
“Dan heeft Baas hartklachten?”
“Hoeft niet, je kan je vooraf laten testen en dan kan men kijken als er geen infarct dreigt, of dat je er misschien eentje hebt gehad, dan ziet men bij zo een test een stukje hartweefsel niet oplichten, daar zit littekenweefsel van dat infarct. Dan moet je wel uitkijken en het rustig aan doen.”
“Jullie zeuren. Die man is kerngezond, punt uit.”
“Maar er waren allerlei geruchten, dan had hij kanker, dan werken z’n nieren niet goed en moet hij thuis regelmatig spoelen, dan had hij een hartaanval gehad, met schade aan zijn hersenkwab; je weet toch toen hij de macht voor een weekje officieel had overgedragen aan Robert Ali.”
“Ach, allemaal speculaties. Jullie houden je teveel met zijn geval bezig.”
“Nou, dat is te begrijpen. Als je in een vliegtuig zit en je hoort de piloot een paar keer hard niezen en het vliegtuig komt toevallig net in een turbulentie, dan ga je ook allerlei speculaties horen.”
“Tak a mang nies so tranga dat a mik’a plane seki. Eh, dat b’o wazig.”
“Maar onlangs, toen hij bij de inauguratie van die nieuwe Haïtiaanse president aanwezig was, had hij het bij de receptie geloof ik ook laten afweten.”
“Volgens de verklaringen was hij geveld door een griepje.”
“Maar dan was hij snel weer beter, want daags daarna is hij die ex-cracker, nu pres, gaan feliciteren.”
“Of heeft hij iets tegen recepties, want in Washington had hij ook verstek laten gaan bij de receptie van Obama.”
“Misschien vindt hij die dingen ook poppenkasterij.”
“Maar laten we eerlijk zijn, in dat geval geef ik hem gelijk. Daar gaan staan in een rokerige en bedompte ruimte vol gejaste mannen en schaars geklede vrouwen en te nippen aan alcoholische dranken en hapjes zonder goed te kauwen doorslikken en maar praten, praten, praten, staande praat.”
“Maar daar worden belangrijke contacten gelegd en grote deals gesloten.”
“Maar feit is dat hij het rustig aan moet doen; we hebben niets aan een zieke roerganger, vooral niet met dat politieke en economische wespennest van ons.”
“Nou, de geschiedenis leert dat er in het buitenland wel vaker veel ergere zieken aan de macht zijn geweest.”
“Noem eens.”
“President Eisenhouwer bijvoorbeeld, die kreeg de ene hartaanval na de andere, plus hij had een ernstige darmvernauwing. Maar hij heeft van z’n lijfarts geëist dat de bevolking open en bloot moest weten wat er met hem aan de hand was.”
“Inderdaad, en z’n opvolger John F. Kennedy had een ernstig beschadigde rugwervel; hij liep met een corset en op krukken. Maar als hij een toespraak moest houden, liep hij kwiekjes de zaal binnen en sprak zijn publiek toe. Krimpend van de pijn trok hij zich daarna terug om te gaan liggen. Verder had hij de ziekte van Addison; zijn bijnier maakte geen hormonen meer. Gelukkig kon hij die elke dag slikken.”
“En welke wereldleiders waren nog meer ziek?”
“Richerd Nixon was een dwangneuroticus; dat verklaarde dat hele geblunder en al die leugens van hem rond de inbraak in het Watergatehotel. En zelfs de langst aan de macht geweest zijnde Amerikaanse president Franklin Roosevelt zat in een rolstoel, die had kinderverlamming opgelopen. Hitler was doodziek en leefde op pillen, Churchil was ook goed ziek, De Gaulle ook, Conrad Adenauer idem dito, Josef Stalin, Nikita Chroesjtsjov, Leonied Brezjnev, ook zieken. Tsjoe En-lai, de rechterhand van Mao, had slokdarmkanker, Mao zelf had syfilis en leed aan voortijdige seniliteit, waarbij zijn intellectuele vermogens steeds minder werden, allemaal hadden wat.”
“Mijn Ronald had gelukkig niets.”
“Behalve tien schone vingers en twee kandidaten om de hamer binnen de partij in november over te nemen.”
“En wat hebben wij?”
“Dorst. Ober, nog een rondje na al die zieke leiders te hebben gehoord. Hebben jullie wat vrolijks?”
“Ik vond het leuk, bij ons in de buurt marcheerde de militaire kapel langs, net als in mijn jeugd, ik heb echt genoten.”
“Ze moeten ook militairen laten marcheren, vooral in je-weet-wel-welke buurten.”
“Nou, maar ze breiden die bikers unit uit.”
“Dat is wel goed, want met een bike kom je overal.”
“Ja maar met hoeveel? Met vijftig per maand? Dan zou het echt effect hebben.”
“No boi, die politiemannen zitten liever in airco-auto te racen.”
“Wat wel met honderdvijftig en meer is uitgebreid, is de ruimte voor gedetineerden.”
“Ja maar ons land heeft internationaal weer eens slecht gescoord vanwege de mensonterende situaties in onze cellenhuizen.”
“We tekenen allerlei internationale verdragen, volgens mij meer om weer eens op reis te gaan, maar het navolgen van wat we getekend hebben, ho maar, dat gebeurt nauwelijks.”
“Wacht even, dat is me wat moois, moeten we voor dat geboefte airco en roze toiletten gaan zetten en catering laten aanrukken, allemaal op onze kosten?”
“Laat ze voelen dat ze iets slechts hebben gedaan.”
“Inderdaad, dan hadden ze niet moeten gaan roven en zo.”
“Maar zo kweek je nog grotere criminelen.”
“En er is niet genoeg geld om al die cellenhuizen op te fiksen.”
“Er is niet eens genoeg geld om de ziekenhuizen te betalen, wat een failliete troep is onze overheid. En dat is al eeuwen zo.”
“Dat komt niet door hen, maar door ons.”
“Nog mooier, nu geef je ons daarvan de schuld. Wat voor fouts drink je? Zelfgestookte palm?”
“Laat die lummels gaan werken in plaats van in de cellen complotten te beramen, laat ze die verwaarloosde blote percelen gaan open kappen en verstopte trenzen ophalen en petflessen van de straten rapen. En geef ze een kleine beloning daarvoor, betaald door die eigenaren van al die verwaarloosde percelen.”
“En geef ze desnoods per drie volle werkdagen één dag korting op hun gevangenisstraf.”
“Tja, waarom kan dat niet?”
“Onwil, die cipiers die nog steeds geen korpschef hebben, gaan niet in de zon willen bewaken.”
“En volgens mij wil men niet laten zien op wie het merendeel van die jongens lijkt, tapoe sjing, verberg ze liever daar in die strafinrichting.”
“Neks foe tapoe sjing. Lonnie heeft al gezegd op wie het merendeel daar binnen lijkt.”
“Zal dat ook zo zijn in de cellenhuizen in Nickerie?”
“Geef ze dan een pruik met sluik haar en schmink hun gezicht geel of zo, maar laat ze gaan werken, potver....”
“En verplicht ze een paar dagen per week met de computer te leren werken, of iets anders te leren en als ze slagen, krijgen ze een maand of meer korting op hun straf. Zo moet je ze lokken om wat positiefs te doen.”
“Daarom waren die buitenlandse gasten zo vol van de aanpak in Opa Doellie. Waarom kan dat ook niet voor Santo? Het lijkt alsof bepaalde lieden die criminaliteit in stand willen houden, omdat ze ervan profiteren.”
“Wij houden de bar hier in stand. Zuipen jongens. Proost.”


Rappa
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May