Ik wil
hierbij nog graag reageren op het artikel van Carlo Jadnanansing over de benoeming van de president van de Centrale Bank van Suriname (CBvS). Allereerst
ben ik het met hem eens dat het hier om een regeringsbesluit moet gaan en niet
om een besluit van alleen de president.
Verder gaat
Carlo Jadnanansing ervan uit dat voor de benoeming van de president van de CBvS
imperatief een periode van vijf jaren geldt. De vraag is
als dat ook niet voor een kortere periode zou kunnen. Benoemings-en
verkiezingstermijnen gelden vaak voor een maximale
termijn uit democratisch oogpunt.
In het
bestuursrecht geldt ook het rechtsadagium “wie het meerdere mag, mag ook het
mindere”.
Op grond
hiervan zou ook – in bijzondere gevallen - een kortere termijn bepaald kunnen
worden. Zie bijvoorbeeld in
Nederland de erkenning van dit rechtsadagium in de uitspraken van de Afdeling
Rechtspraak van de Raad van State van 18-2-2019, ECLI NL RVS 2009,BH 3237 en
6-2-2019, ECLI RVS 2019,350.
Tenslotte
nog een opmerking over datgene waarvan door Carlo Jadnanansing wordt uitgegaan:
de regeringsbesluiten inhoudende de benoeming van de president van de CBvS
worden getekend door de president, maar wel namens de regering. De vraag is
of dit een juiste en geldige werkwijze zou zijn.
In mijn
artikel in het Surinaams Juristen Blad van september 2019 ben ik al op deze
kwestie ingegaan naar aanleiding van het regeringsbesluit ex art. 148 Grondwet,
zie passage: “In de
Resolutie, alleen ondertekend door President D.D. Bouterse, en een zg.
contra-seign van de minister van justitie voor afschrift, wordt wel verwezen
naar een missive van de ministerraadvergadering, die eenzelfde besluit zou
hebben genomen als in de resolutie is verwoord, maar van een regeringsbesluit,
ondertekend door alle personen als bedoeld in artikel 148 jo art. 116 van
de Grondwet, is geen sprake; zie o.a. ook art. 421 sub 2 Wetboek
van Strafrecht en de artt. 2 - 3 van de WET van 5 januari 1952, tot regeling
van de verantwoordelijkheid van de ministers (G.B. 1952 no. 3)”.
Het Besluit
vormgeving wettelijke regelingen geeft geen nadere regeling voor de
ondertekening van regeringsbesluiten
(Staatsbesluit van 6 november 1996, houdende vormgeving van wettelijke
regelingen, Staats-en Bestuursbesluiten).
Ed van den Boogaard