Governor van de Centrale Bank van Suriname (CBvS), Robert van Trikt, is bijzonder ingenomen met de uitspraak van de rechtbank Noord Holland. "Wij hebben steeds gezegd om vertrouwen te hebben dat wij de zaak gaan winnen," zegt Van Trikt aan Starnieuws. "Wij hebben uiteindelijk gelijk gekregen bij de Nederlandse rechtbank. Deze uitspraak is heel belangrijk voor Suriname en correspondent-banken overal ter wereld zullen weten dat wij correct bezig zijn geweest," zegt de governor.
De zaak is vooral gewonnen op basis van de immuniteit die de CBvS heeft. Dit is ingebracht in het klaagschrift dat de CBvS, de Hakrinbank, de Surinaamsche Bank en de Finabank hebben ingediend bij de rechtbank. Bij de eerste behandeling reeds dat de rechtbank vraagtekens had naar het Nederlandse Openbaar Ministerie. Besloten werd de partijen in de gelegenheid te stellen om onderling tot een oplossing te komen. Er werd geen overeenstemming bereikt, waardoor de rechtbank vandaag vonnis heeft geveld. De beslaglegging op de 19.5 miljoen euro sinds vorig jaar april is opgeheven. Het geld moet worden teruggegeven.
Klaagsters hebben betoogd dat aan de CBvS als staatsorgaan (absolute) immuniteit toekomt ten aanzien van (ook) de onderhavige geldzending van € 19.500.000 die vanuit Suriname via Nederland naar de Bank of China in Hong Kong werd vervoerd. Hiertoe hebben klaagsters een beroep gedaan op het (nog niet in werking getreden) Verdrag van de Verenigde Naties van 2 december 2014 inzake de immuniteit van rechtsmacht van staten en hun eigendommen (VN-Verdrag), in het bijzonder de artikelen 18 tot en met 21 van dat verdrag. Klaagsters hebben aangevoerd dat CBvS de geldzending ter uitvoering van een wettelijke taak heeft verricht en dat met deze zending een publiek belang is gediend. Klaagsters stellen zich op het standpunt dat met de inbeslagneming van de € 19.500.000 het volkenrechtelijke beginsel van de staatsimmuniteit is geschonden. “Met de beslaglegging door het OM op gelden die CBvS als staatsorgaan van Suriname onder zich had, heeft Nederland Suriname (…) zonder grondslag aan zijn rechtsmacht onderworpen. Dit is in strijd met de soevereine gelijkheid van staten”, staat het klaagschrift.
Deze overweging in het klaagschrift is doorslaggevend geweest voor de rechtbank. Het klaagschrift is op basis hiervan gegrond verklaard. De rechter heeft bevolen het klaagschrift gegrond te verklaren. Het beslag moet worden opgeheven.
De rechtbank verklaart het klaagschrift gegrond, heft op het beslag op € 19.499.000 en twee valse coupures van 500 euro en gelast de teruggave daarvan aan de Centrale Bank van Suriname, waarbij teruggave van eerstgenoemd bedrag kan geschieden door overboeking naar de rekening van CBvS bij De Nederlandse Bank.