18.000 km verder en toch stukje Suriname teruggevonden 
16 Dec 2019, 07:51
foto
‘s Werelds oudste Boeddhistische tempel ‘Borobodur’ telt negen etages met afbeeldingen die de weg weergeven die een boeddhist moet afleggen om ook de verlichting als Boeddha te bereiken. (Foto’s: Ranu Abhelakh)


Buku (boek), gratis, handuk (handdoek), kantor (kantoor), korting, kulkas (koelkast), polici (politie), skorsing (schorsing), de rij met Nederlandse leenwoorden in het Bahasa Indonesia is lang. Sommige zijn direct herkenbaar, andere moet je eerst uitspreken om ze te herkennen. Met een liefde voor reizen en interesse in andere culturen participeerde Norine Halfhide-Vigelandzoon (79) onlangs in de familarization trip georganiseerd door de Indonesische ambassade in Paramaribo. Ze herkende behalve een gedeelde taal, nog veel meer ‘Surinaams’ terug.

Halfhide reageert eerst verbaasd om de Nederlandse woorden, maar vindt het niet abnormaal. “Als je nagaat dat Indonesië ook jarenlang door Nederland is gekoloniseerd, dan is het bijna vanzelfsprekend dat je het Nederlands in Indonesië tegenkomt.” Omgekeerd kent het Nederlands ook Indonesische leenwoorden zoals ketjap, klamboe, nasi en piekeren. “Al heb ik een uitgesproken westerse opvoeding gehad, toch ben en blijf ik in de allereerste plaats Javaan”, leest Halfhide de woorden van een plakkaat in de gouden ontvangstzaal van het paleis van Kraton in Yogyakarta. 
Het zijn woorden van de negende sultan van de speciale regio Yogyakarta bij zijn troonsbestijging op 18 maart 1940. Hij had in Nederland gestudeerd; zijn zoon Hamengku Buwono X kwam in 1989 op de troon en woont nu in het paleis, vertelt Andy, een gids op leeftijd die in het sultanspaleis werkt. 

Beïnvloeding
In Indonesië vindt je overal Nederlandse woorden terug, zoals op reclame-, gevel- en uithangborden, bij winkelkassa’s, etc. “Nee, de gewone man heeft het niet eens door dat het Nederlandse woorden zijn. Ze zijn deel van ons taalgebruik. Ons Javaans is beïnvloed door Nederlands en generaties zijn ermee opgegroeid”, zegt Andy. Hij leerde voor zijn gidsenwerk het Nederlands door zelfstudie en gesprekken met veel orang Belanda’s (Nederlanders). 

Het ommuurde sultanspaleis staat aan het einde van Indonesië’s bekendste winkelstraat Jalan Malioboro. Bezoekers komen er graag op traditionele manier naar toe: in een andong, paardenkoets. “Of met de Java helikopter: driewiel becak (fiets/motortaxi)”, vertelt Andy. “Nederland koningin, prins Bernard, Beatrix en Claus, Maxime Verhagen, mevrouw Venetiaan hier allemaal geweest, Bouterse nog niet gekomen.” Met een gevoel voor Nederlandse satire en humor weet hij de aandacht van toeristen te houden en vertelt hij over de sultans, de gebouwen en paleiswachters. “Sommige beveiligen de sultan, andere zijn gepensioneerden die hier vrijwillig bewaken en een beetje kletsen, kletsen, ouwehoeren.” 

In tegenstelling tot speciale regio Yogyakarta, waar de sultan ook gouverneur is, heeft die van de vorstenstad Solo op Midden Java, meer een symbolische status. Ook zijn paleis, de geschenken-zaal en wekelijkse paleisdansopvoeringen staan open voor bezoekers. Indonesië (archipel) bestaat uit iets meer dan 17.000 eilanden, tientallen etnische groepen met eigen talen (dialecten) en kent een rijk verleden van vorstendommen en koninkrijken.

Hindoe Prambanan tempelcomplex
Solo (Surakarta) dateert uit de tijd van de Hindoe-Javaanse rijken. Er zijn tastbare sporen van een rijke historie van hindoes en boeddhisten te zien. Zoals het nabij gelegen grootste Hindoe Prambanan 'veel priesters' tempelcomplex (850 na Chr.) van Indonesië. Het complex bestaat uit meerdere tempels, waarvan drie hoofdtempels gewijd zijn aan de Trimurti (goddelijke drie-eenheid van het universum: Shiva de vernietiger, Vishnu de beschermer en Brahma de schepper). 
De muren zijn allen versierd met reliëfs met scènes uit het oude Indiase epos Ramayan. Door de hoogteverschillen oogt Prambanan een soort piramide stelsel. Door aardbevingen zijn vele kleinere tempels vernietigd en hun ruïnes liggen verspreid over het complex, wachtende op hun restauratiebeurt.

Oudste Boeddhististische tempel ter wereld
Halfhide, een beetje slecht ter been, laat zich door niets en niemand tegenhouden om het echte Indonesië te ervaren. “Yes, we can. In het leven moet je niet zeggen ‘ik kan niet, maar ik ga het proberen’.” Onder dit motto begint zij de stevige klim op de stoepa’s met negen etages van ‘s werelds oudste Boeddhistische tempel ‘Borobodur’ uit de 8e en 9e eeuw in het bestuurlijke gebied Magelang (Midden-Java). De naam komt vermoedelijk uit het Sanskriet Vihara Buddha Ur, vrij vertaald 'boeddhistische tempel op de berg'. 

De negen etages met afbeeldingen geven de weg weer die een boeddhist moet afleggen om ook de verlichting als Boeddha te bereiken, zegt Bodhi een gids en toerisme docent. Het monument dient al eeuwen niet meer als tempel. Toch komen er vaak boeddhisten om te bidden en met het jaarlijkse Waisak festival loopt het storm; meer dan 50.000 volgelingen en monniken vieren de geboorte, de verlichting én de dood van Boeddha.

Op de bovenste etage staan rondom de grote stoepa (symbool voor Nirvana) nog 72 kleinere stoepa’s; in sommige vindt je een beeld van een mediterende Boeddha. “In Indonesië zijn Boeddhisme en Hindoeïsme cultuur filosofieën en geen geloof. Oorspronkelijk geloof was Animisme en Dynamisme en nu islam en christendom”, legt Bodhi uit. 
In 1991 kregen het tempelcomplex Prambanan en Borobudor beide de status van UNESCO-werelderfgoed. De tempels zijn gebouwd volgens het lego-bouwprincipe – zonder cement.

Respect
Halfhide is diep onder de indruk van alle monumenten, religieuze verhalen en mythes erom heen. Haar christen-zijn belet haar niet om in de Klenteng Sam Po Kong, een grote Chinese tempel in Semarang, te bidden, wierook te branden en heilig water te drinken. “Ik voelde mij zo heilig op dat moment. Nee, in Indonesië voelde ik mij vrij in mijn doen en laten. Er was niemand die je schuin aankeek”, zegt Halfhide. “Indonesiërs respecteren elkaars religie, geloof en cultuur. Ze bezoeken elkaars tempels en monumenten, net als andere buitenlandse toeristen”, deelt ze haar observatie.

In Semarang sluit Halfhide zich aan bij een groep Indonesiërs die op het trottoir danst. Ze volgt alle dansstappen nauwkeurig en geniet zichtbaar. “De omgeving waar nu de Combémarkt is, stond in de jaren 60 bekend om Javaanse dansactiviteiten”, herinnert Halfhide zich. “We gingen altijd kijken en meedansen. Mooie slanke Javaanse vrouwen met prachtige kapsels, net als de dames die hier rondlopen.” 

Jeugdherinneringen
Veel beelden uit het dagelijks leven komen overeen met Halfhide’s jeugdherinneringen. Javaanse gebruiken, normen en waarden. Ze neemt de Javaanse Hindoe-belijders in Bali als voorbeeld. De Balinezen doen op gezette tijden door de dag heen ongestoord hun gebed en offeren vóór hun huis of onderneming langs de straat. “Als kind heb ik het meegemaakt dat Surinaamse Javanen als deel van hun gebed, met rijst of bloemen en soms munten op straat ‘strooiden’. Ik begreep het toen niet, maar vond het leuk en raapte de munten op om lik-tongo te kopen”.

In Indonesië wordt Halfhide doorgaans met ‘oma’ aangesproken. Op het treinstation verlaat een strak kijkende militair zijn post om haar te helpen op de roltrap. “Het respect dat men voor ouderen heeft, de beleefdheid en nederigheid zijn kenmerkend voor de Javaanse opvoeding. Ik herken dat ook terug bij onze Javanen”, zegt Halfhide en lacht, “ja, door de jaren een beetje verwaterd, maar toch.” 

Naast alle mooie reiservaringen opgedaan in Indonesië, neemt zij ‘verdraagzaamheid’ als de beste les van de Indonesiërs mee naar huis. “In Suriname zijn wij opgegroeid en gewend aan een gemengd volk”, stelt Halfhide. “In Indonesië zie je alleen Javanen voor je en ik heb daar gewoon een stukje Suriname terug gevonden.” Zij somt op: het eten, de vriendelijkheid, dorpscultuur, de gastvrijheid, de taal, natuur en cultuur. “Het zijn misschien wel twee verschillende landen die duizenden kilometers van elkaar liggen, maar wij delen nog steeds veel meer dan alleen een geschiedenis.”
Advertenties